Hoofdstuk 23 - De brief

13 1 4
                                    

'Merida!' Ik ren op haar af en druk de brief in haar handen. Ook zij kon het niet geloven toen ze de brief las. 'Wat is er aan de hand?' Lenny komt aanlopen. Ik laat hem de brief zien en hij kijkt me vervolgens ongeloofwaardig aan. 'Hoe ben je er zeker van dat hij het is?' Zegt hij, ik zucht. 'Niemand weet dat hij ook Fenton is.' Zeg ik enthousiast. 'Iedereen weet dat hij ook Fenton is, dat is zijn schuilnaam geweest.' Zegt Lenny hoofdschuddend. 'Ik moet er heen Lenny, dat snap je toch wel?' Zegt ik verbaasd. 'Ik ga met je mee, het kan een val zijn.' Hoofdschuddend kijk ik hem aan. 'Hij vraagt om mij, ik moet daar heen.' Merida pakt mijn hand. 'Lenny heeft gelijk, het kan een val zijn. Arthur zal het vast begrijpen als Lenny mee is.' Ik kijk ze allebei een voor een aan maar stem vervolgens toe. Samen met Lenny loop ik naar de paarden en we rijden richting Rhodes saloon. Met trillende handen van de zenuwen bind ik Tiptoe vast bij de saloon. Langzaam loop ik naar binnen en kijk zoekend om mij heen. 'Hij is hier niet.' Zegt Lenny. 'Laten we nog even wachten, het is nog vroeg.' Zeg ik hem. Samen lopen we naar de bar en bestellen wat te drinken. De tijd lijkt wel stil te staan zo langzaam gaat het. Met de zenuwen in mijn buik denk ik aan het moment dat ik hem weer zie. Met die gedachte verschijnt er een lach op mijn gezicht. Langzaam droom ik verder in gedachten. 'Het is dus echt zo, je bent echt terug.' Hoor ik een stem achter mij zeggen. De lach op mijn gezicht verdwijnt meteen. Ik kijk Lenny aan en samen draaien we om. 'Nooit gedacht je weer te zien, Selena.' Met een valse lach kijkt hij me aan. 'Hallo Sherrif.' Zeg ik. 'Je houdt dus echt van die "Fenton".' En hij begint te lachen. 'Nou, ik kan je vertellen dat je die niet meer terug zal vinden.' Met grote en boze ogen kijk ik hem aan. 'Hoe bedoel je?' Vraag ik hem. 'Hij is dood, meissie. Dood.' Geschrokken zet ik een paar stappen naar achter. 'Had Lenny het je niet verteld?' Ik kijk Lenny aan, en hij mij. 'Jij wist dit?' De tranen rollen over mijn wangen. 'Dat kan niet, Charles ging hem helpen!' Roept Lenny. 'Die heeft hem voor dood achter gelaten en is gevlucht.' Lenny schudt ongeloofwaardig zijn hoofd. De tranen rollen over mijn wangen, ergens wilde ik het niet geloven, kon ik het niet geloven. 'Hij is niet dood!' Roep ik door de saloon. Even valt er een stilte. 'Je gelooft het niet?' Zegt Sheriff Grey met een lachje. 'Hier, je bewijs.' Hij gooit een hoed naar mij, Arthur zijn hoed. Voorzichtig pak ik hem op. Met trillende handen kijk ik naar de hoed. 'Niet toegeven Selena, hij probeert je gek te maken.' Zegt Lenny. Woede en verdriet vult mij. 'Je zult hier voor boeten!' Roep ik hard en ik begin wild te schieten. Samen met Lenny springen we achter de bar om te schuilen. Het eindigt in een groot vuurgevecht tegen de sheriff en zijn mannen. 'Je had gelijk, Lenny.' Roep ik hard. 'Het is daar nu te laat voor, kom we gaan hier weg.' Ik knik. Achter Lenny aan ren ik naar de achteruitgang. Plots word ik besprongen en gevloerd door iemand. 'Ik heb je.' Zegt de man. Lenny draait zich op en wil terug komen. 'Wegwezen!' Roep ik luidt. 'Nu!' Hij kijkt me twijfelend aan maar rent vervolgens toch weg. Ik probeer de man te bevechten maar al smel kwamen er meerdere mannen die mijn handen vastbonden en meenamen. 'We hebben haar, Sheriff.' Wordt er gezegd. De sheriff komt voor mij staan en hij buigt een beetje naar voren. 'Dan lijkt het er toch op dat jij verloren hebt, Selena.' Zegt hij. 'Wacht maar.' Zeg ik zelfverzekerd.

Dagenlang zit ik in een cel bij de sheriff. Elke dag confronteert hij mij met mijn situatie en Arthur zijn dood. Elke keer bij die gedachte rollen de tranen over mijn wangen, maar ik probeer mij sterk te houden. Sheriff Grey verdient het niet om die macht over mij te krijgen. Ik lees elke dag mijn dagboek door, elke dag opnieuw. 'Schrijf je laatste zin maar op, vandaag is je laatste kans.' Sheriff Grey komt binnen lopen, gevolgd door zijn kadetten. Ik berg mijn dagboek op en kijk hem aan. 'Vergeet je mooie hoed niet.' Zegt hij met een grijns op zijn gezicht. Ik pak de hoed van Arthur van het bankje en zet hem op mijn hoofd. Hoofdschuddend kijk ik hem aan. Hij wijst met zijn vinger en de kadetten lopen mijn cel binnen, binden mijn polsen vast en nemen mij mee naar buiten. 'Waar heb ik dit aan verdient Grey? Na al die criminelen die ik voor je heb opgespoord en naar je toe heb gebracht. Ga je mij nou echt uit de weg ruimen?' Ik kijk hem ongeloofwaardig aan. 'Je bent je belofte niet nagekomen, toen je zei dat je jouw gang in toom zou houden, weet je nog?' Met een serieuze blik kijkt hij me recht in de ogen aan. 'Hoe kan je dat van mij verwachten? Je jaagt ze nog steeds op! Arthur is dood door jou! Is dat niet genoeg wraak?' Schreeuw ik naar hem en ik probeer mij los te rukken. 'Rustig aan meissie, dat is niet mijn schuld, maar die van jezelf. Zonder jou zou hij nog geleefd hebben.' Met een ruwe hand duwen de kadetten mij de gevangenis wagen in. Langzaam verlaten we het dorp, de wildernis in. Hoe is mijn leven zo verkeerd gegaan, ik ben niet meer gewild in de wereld waar ik vandaan kom, en niet in de wereld waar ik nu ben. Ik denk aan Merida en Lenny, en de rest van de mensen. Ik zou er graag voor ze zijn en ze helpen met overleven, maar in tegenstelling tot dat zit ik in een beveiligde gevangenis wagen als een supercrimineel. Met een diepe zucht pak ik Arthur zijn hoed van mijn hoofd en staar er naar. 'Het spijt me, Arthur.' Fluister ik zacht.

Wild West DiaryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu