Hoofdstuk 17 - De trein

21 1 0
                                    

Langzaam open ik mijn ogen en voel een warme hand op mijn schouder. 'Ben je okay?' Ik knik voorzichtig. Ik zie drie lichamen op de grond liggen en kijk Arthur verschrikt aan. 'Zijn ze...?' Hij schudt zijn hoofd. 'We moeten nu wegwezen, en snel.' Zegt hij. Hij helpt me overeind en samen lopen we naar de paarden. 'Hierdoor laat ik je dus nooit meer alleen, overal dreigt gevaar voor jou.' Zegt hij met een zucht. Ik kijk hem knikkend aan en samen rijden we terug naar kamp. Zo blijven we een paar dagen op het kamp en zorgen we voor de rest. Het voelde goed om terug te zijn, dit is thuis. 'Sadie! Heb jij mijn dagboek gezien?' Ze schudt haar hoofd. Paniekerig zoek ik door mijn spullen, ik kan het toch niet kwijt zijn? Al mijn herinneringen, tekeningen, ervaringen. Alles wat ik hier heb meegemaakt staat daarin. 'Zoek je soms dit?' John komt naar me toegelopen en houdt mijn dagboek in de lucht. Een zucht van opluchting laat alle paniek gaan. 'Dankje, je bent een held.' Zeg ik en ik pak het boek aan. 'Sadie vraagt of je zo met haar mee wil naar de stad, voor nieuwe voorraad.' Ik knik en loop naar Sadie toe. Met een vriendelijke glimlach helpt ze mij de wagen op en samen rijden we naar de stad.

Twee uur later komen we weer terug met een volgeladen wagen. 'Meneer Pearson! Wil je ons helpen?' Roep ik luid. Snel komt hij aangelopen. Ik stap van de wagen en tot mijn verbazing is het erg stil in het kamp. Geen paarden, geen mensen, alleen een paar van de vrouwen. Ik loop snel naar ze toe. 'Waar is de rest?' 'Ze zijn op pad, Dutch had een plan.' Ik zucht en hoor iemand mijn naam roepen. 'Arthur!' Roep ik luid en ik sla mijn armen om hem heen. 'Waar is de rest heen?' Vraag ik snel. 'Dutch had een plan over een trein met veel cash, ik kreeg er geen goed gevoel bij.' Mijn mond valt open van verbazing. Snel pak ik mijn dagboek en blader er doorheen. Tot mijn grote schrik mis ik een pagina, de pagina over de trein van Cornwall. 'Wat is er?' Vraagt Arthur. 'Ze zijn een valse trein aan het beroven, het is een val voor gangs, deze zou ik uitvoeren met de sheriffs.' Snel rennen we naar de paarden. 'Selena! Maak je geen zorgen, de gang kan ze wel aan!' Hij pakt mijn arm en kijkt me met een lach aan. 'Daar gaat het niet om Arthur, we moesten ons gedragen.' Ik stap op en galloppeer richting een heuvel langs het treinspoor.

Boven aan de heuvel houd ik halt en pak mijn verrekijker, ook Arthur stopt naast mij. 'We zijn te laat...' Zeg ik zacht.  Ik zie hoe onze gang de trein op springt en deze probeert te veroveren. 'Het komt echt wel goed, de sheriffs weten dat ze ons niet aan kunnen.' Zegt Arthur nogmaals. Hoofdschuddend en met een verslagen blik kijk ik hem aan. Snel spoor ik Silverstone aan en galloppeer naar de trein. 'Dutch! Kom van die trein! Het is een val!' Roep ik als we de trein naderen. Dutch begint te lachen. 'Hij stond niet voor niks in je dagboek.' Roept hij overmoedig. 'Het is een val! We moeten hier wegwezen! Er is geen geld!' Hij schudt zijn hoofd en loopt stug verder. 'Ze heeft gelijk, de wagens zijn leeg.' Zegt Lenny tegen Dutch. Geschrokken kijkt Dutch hem aan, net als de rest van de gang. 'We moeten gaan, Dutch!' Roept Arthur. De gang roept hun paarden en springen weer over, Sadie maakt een gebaar en iedereen volgt. Met de hele gang maken we dat we weg komen van die trein, de Sheriffs mogen nooit te weten komen dat mijn gang tot de verleiding kwam. 'We moeten hier te voet verder, door deze grot.' Zegt Sadie, en iedereen stijgt af. Plotseling lijkt de grond te trillen, bang kijk ik Arthur aan. 'Hoeven...' Zegt hij zacht. Ik knik en snel lopen we met z'n allen de grot in. 'Niemand weet van deze grot, aan het eind is een waterval, hier komen we achter vandaan.' Zegt Sadie vol zelfvertrouwen. Ik lach vriendelijk naar haar. 'Dank je, Sadie.' Zegt John. Even kijk ik naar Dutch, hij zegt geen woord, snel loop ik naar hem toe. 'Bedankt voor je vertrouwen daarnet.' Dutch kijkt me even streng aan, maar vervolgens krijgt hij een kleine glimlach. 'Jij bedankt voor het helpen van de gang, zo slecht ben je nog niet.' Even weet ik niet wat ik met het antwoord aan moet, maar knik vervolgens. Langzaam naderen we de waterval en met z'n allen lopen we erachter vandaan, langs het water naar een beginnend grasveld. Achter een paar rotsen horen we ineens hoeven klinken. Met de hele gang staan we stil en kijken verdacht naar de rotsen, een aantal zie ik naar hun wapens grijpen. 'Jullie dachten toch niet te ontkomen aan ons.' Horen we een stem zeggen. Ik kan het niet geloven, stomverbaasd kijk ik naar de man op het paard. 'Nooit gedacht je zo snel weer te zien, Selena.' Zegt hij, de hele gang kijkt mij aan. 'Sherrif Grey...' Zeg ik voorzichtig. Een aantal van de gang proberen nog om te draaien maar ook daar komen Sheriffs met kadetten aangelopen. 'Je hebt me teleurgesteld, Selena. Ik dacht dat je je belofte na kon komen, maar helaas.' Zegt hij, terwijl hij mij doordringend aankijkt. 'Je laat haar, en de rest van de gang met rust.' Zegt Arthur terwijl hij aan komt lopen. Sheriff Grey begint langzaam te lachen. 'Arthur Morgan, we hadden een deal met haar.' Verbaasd draait Arthur zich om en kijkt me met een frons aan. 'Oh, je had ze onze deal niet verteld?' Boos maar verslagen kijk ik Grey aan. 'Als we ons niet konden gedragen ben ik de eerste die wordt meegenomen en terechtgesteld.' Zeg ik met een zucht. 'Ben je gek geworden! Waarom maak je zo een deal!' Roept Arthur en hij pakt me beet bij mijn jas. 'Ik moest jullie zien, ik zag het goede in jullie!' Langzaam laat Arthur mij los en hij geeft me een knuffel. Ook Sadie komt snel aangerend en slaat haar armen om mij heen. 'Dit gaan we niet laten gebeuren.' Fluisterd ze zacht. Ze loopt naar voren en pakt haar wapen. 'Je krijgt haar niet mee, Sheriff. Ze is een van ons.' Roept ze luid. Ook de rest van de gang pakt hun wapens en zetten een paar stappen naar voren. 'Niet zo snel, ik geef jullie allemaal 3 dagen voorsprong als jullie ons nu Selena geven.' Zegt hij met een luide stem en hij kijkt de hele gang aan. 'Dacht het niet.' Zegt Arthur. Langzaam loopt Sheriff Grey met zijn paard naar voren, gevolgd door zijn kadetten. Voorzichtig lopen we met de gang naar achteren, maar al snel lopen we tegen de andere sheriffs aan. 'We zitten in de val.' Zegt John. 'Zo moeilijk is het niet hoor, wij willen Selena, jullie krijgen een voorsprong.' Met een diepe zucht leg ik mijn wapen op de grond en met mijn handen in de lucht loop in naar voren. 'Prima, neem me maar mee. Afspraak is afspraak.' Zeg ik met een kleine trilling in mijn stem. 'Nee!' Roept Arthur en hij pakt me beet bij mijn arm. 'Niet doen Selena.' Zegt hij zacht en hij kijkt me smekend aan. 'Er is niks anders wat ik kan doen, Arthur. Ik moet wel, beloofd is beloofd.' Sheriff Grey geeft zijn kadetten een seintje dat ze me moeten boeien en ze komen mijn kant op. 'Wacht, neem mij dan, niet haar.' Zegt Arthur, en hij trekt mij terug. Sheriff Grey schudt zijn hoofd en lijkt vastbesloten te zijn. Ineens lijken de paarden van de sheriffs onrustig te worden, ik kijk verbaasd op. Plotseling horen we een geluid wat steeds harder wordt. De paarden van de sheriffs beginnen te steigeren en proberen te vluchten. Ik kijk omhoog en zie een helikopter verschijnen, ik hou mijn armen voor mijn gezicht en kijk naar boven. Het stof van de grond waait omhoog en al snel kan je vrij weinig meer zien. Een van de paarden rent dwars door onze gang heen. 'Arthur!' Roep ik luid. Ik kijk om mij heen, maar zie vrij weinig. Ik probeer wat te lopen in de hoop dat ik iemand vind, tot ik tegen iemand aan loop. 'John?' Roep ik. Hij draait zich om en knikt. Hij pakt mijn hand zodat we elkaar niet kwijt kunnen raken. Samen lopen we voorzichtig weg, tot er iemand voor ons staat. 'Ben jij Selena?' Vraagt de stem. 'Wie vraagt dat?' Zeg ik twijfelend. 'We zijn hier voor hulp, ben jij dat?' Ik knik en roep van ja. Hij loopt naar me toe en duwt John aan de kant. John vecht nog even terug maar al snel zijn we hem kwijt in het stof. Ik probeer weg te lopen maar de man komt naar mij toe en slaat zijn arm om mijn middel. Ik probeer me los te trekken en zijn arm weg te duwen. 'Er is niks aan de hand, kom op.' Hij slaat een haak om mijn riem en we worden omhoog gelift. 'Arthur! Sadie! John!' Roep ik luid. 'Help!' Schreeuw ik hard. Ik probeer de haak los te maken maar al snel komen we uit het stof en zie ik dat we op flinke hoogte zijn. Eenmaal bij de helikopter schreeuw ik nogmaals naar beneden. We horen een paar schoten waarvan een aantal de helikopter raken. Voorzichtig word ik de helikopter in getild, eenmaal binnen begin ik mij hevig te verzetten, stug probeer ik mij los te trekken. Ik begin te schreeuwen en probeer weer naar de uitgang te rennen. 'Laat me hier uit!' Schreeuw ik hard. Ik word tegengehouden door verschillende mensen, en snel loop ik naar een van de zijwanden. Ik kijk de mensen bang en verdacht aan, wie zijn dit en waar nemen ze me mee naartoe? Er komt een vrouw naar me toegelopen en geeft een kalmerend gebaar. Ze gaat op haar hurken voor mij zitten en kijkt me met een lach aan. Ik kijk haar aan en bekijk haar kleding, ze lijkt wel een militair. 'Je bent veilig nu, niks meer om je zorgen over te maken.'

Wild West DiaryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu