Hoofdstuk 28

9 1 0
                                    

Toe ik mijn ogen op deed lag ik in een ziekenhuisbed. Leef ik nog?  Vroeg ik. Ja, zei een stem. Het was khalid. Waarom? Vroeg ik, waarom leef ik nog? Wilde je zelfmoord plegen.  Ik schudde mijn hoofd . Ik wilde  geen laffaard zijn. Marokkanen geven nooit op zegt mama toch altijd. Dus bracht je jezelf maar in gevaar? En niet alleen jou maar ook ons. Straks pakte papa ons ook aan door jou! Sorry fluisterde ik zacht. Waarom denk je altijd dat je alleen op de wereld ben! Ik keek hem verbaast aan. We zijn er voor jouw bram! Maar dat zie je niet. Want je bent blind door verdriet. Ik sla jouw straks blind als je zo door gaat. Khalid zuchte. We houden van je bram. Niemand houd van me. Papa slaat ons bond en blauw. En voor al mij. Dus hij houd niet van mij! Weetje hoe dat komt? Ik haalde mijn schouders op. Omdat hij een hekel me hebt. Nee, hij is gewoon stik jaloers. Op wie? Op mij? Ja, op jou. En weet je waarom. Nee. Omdat jij bram bent. En hij niet. Jij hebt passie en talenten die hij niet hebt. Wat voor talenten en wat voor passie. Khalid begon  ze allemaal op te noemen: zingen, dansen, doorzettingsvermogen, dromen die je wilt na komen... dromen zijn bedrog ontbrak ik hem. Dat zegt papa toch altijd. Dat is wat hij vind, maar wat vind jij. Ik weet het niet. Ik moet je wat vertellen zei khalid zacht. Wat dan? Ik keek mijn broer nieuwsgierig aan. Hij is je vader niet. W-w-wat stotterde ik. Hij is je vader niet herhaalde hij. Toen je drie jaar oud was kwam je bij ons. Mourad is alleen je broer. Dat kan niet! Zeg alsjeblief niets tegen papa, oké? Is goed. Khalid boog zich naar me toe. En fluisterde in mijn oor: Waar ik ook bent, ik zal altijd je broer zijn.

dromen zijn bedrog (moordvrouw)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu