Hoofdstuk 10

396 33 3
                                    

Het is half 1. Ik denk dat het tijd is om naar Thomas te gaan. Met knikkende knieën trek ik mijn leren jasje aan en grijp een huissleutel van de tafel. Papa heeft hem vanmorgen voor mij klaargelegd, en er een sleutelhanger aan gehangen zodat ik weet dat hij van mij is. Ik steek de sleutel in mijn zak en loop naar buiten, sla de deur achter me dicht en haal mijn mobiel tevoorschijn. Ik stuur Thomas een appje met de tekst: "ik ben onderweg! =D' direct komt Thomas online en antwoordt met: 'oké, dan zie ik je zo!'

Wanneer ik na een niet al te lange wandeling voor de deur sta van de woning waar Thomas beweerde te wonen, hap ik een diepe hap lucht en druk ik op de deurbel. Ik hoor de bel afgaan, het is een standaard geluid. Niks bijzonders. Verder gebeurd er niks, ik sta nerveus voor de gesloten deur en probeer een houding aan te nemen. Plots hoor ik de deur open gaan en een gedaante verschijnt in de deuropening. Zodra ik duidelijk kan zien wie ik voor me heb, besef ik dat dat niet degene waarvan ik had gedacht dat de deur open zou doen. Het was een vrouw.

"Hallo meid." Zei ze met een aardige stem. "Kan ik je ergens mee helpen?" Het leek alsof de vrouw nergens van wist en ik kreeg een gevoel dat ik voor het verkeerde huis stond. "Ik heb met Thomas afgesproken, hij woont hier. Toch?" Vroeg ik met enkele aarzeling in mijn stem. Van mijn soort van zelfverzekerde houding was weinig meer over. "In dat geval heet jij zeker Isa, klopt dat?" Ik knik. "Kom maar binnen, lieverd." Toen ze dat zei merkte ik dat ik mijn moeder ontzettend miste. Ik stapte eerst met mijn rechter boet over de drempel in de deuropening en liep naar binnen. Voorzichtig hing ik mijn jas aan de kapstok. "Ik heet trouwens Bonnie." Zei ze. "Kom maar mee dan breng ik je naar de woonkamer, Thomas zal daar vast ergens rondhangen." Ik liep achter haar aan totdat ik in een grote woonkamer kwam, groter dan die van ons in ieder geval, en die vond ik al best groot. Ik kijk om me heen maar zie geen Thomas. "Ga maar eventjes zitten" zegt Bonnie. "Wil je iets te drinken?" "Nee dankje" zeg ik en glimlach vriendelijk maar verlegen naar haar.

Ik vertrouwde het nog niet helemaal, waarom is Thomas niet hier terwijl hij wist dat ik onderweg was? Ook zie ik nergens foto's of andere dingen waaruit ik zou kunnen afleiden dat Thimas hier woont. Toen ik naar de bank liep, hoorde ik iemand de WC doortrekken. Ik werd nerveus en struikelde bijna over de grote, rechthoekige mat die midden in de kamer ligt. Veilig bereik ik de bank en ga zitten. Ik hoor vlakbij een deur open gaan en weer sluiten, gevolgd door een naderende schaduw. Totdat het gedaante in de deuropening van de woonkamer staat.

Replay {DUTCH}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu