Hoofdstuk 15

425 36 2
                                    

Mijn hoofd ligt nog steeds op Thomas' schouder, terwijl hij met zijn hand over mijn rug wrijft. Ik weet zeker dat het geen gezicht is hoe ik probeer rustig te blijven en door mijn mond naar adem hap. Mezelf afvragend waar de oneindige bloedneus vandaan kwam.

Seconden verstreken.
Minuten.
Het bleef stil.

"Is het al gestopt?" Vraagt Will voorzichtig. Ik laat mijn neus even los en kijk naar alle vlekken op het shirt. "Nee, maar het is wel al een stuk minder erg." Zeg ik, ik pak het shirt op een schone plek en grijp er weer mee naar mijn neus. Ondanks dat ik het gekriebel van Thomas op mijn rug zo heerlijk vind, ga ik toch rechtop zitten. Waardoor Thomas zijn hand langzaam wegtrekt en op zijn knie legt.

***
"Ik denk dat het wel gestopt is." Zeg ik. "Zeker weten?" Vraagt Thomas. Ik knik en haal het shirt uit mijn gezicht. "Maar ik voel me wel duizelig." "Wil je anders naar huis, dan spreken we een ander keertje af zonder Will." Zegt Thomas grijnzed. Ik voel een arm achter me door gaan die een zachte klap tegen Thomas' achterhoofd geeft. Gevolgd door gelach. "Graag" zeg ik voorzichtig, "alsnog sorry, voor je shirt." "Geen probleem, niet jouw shuld." Thomas staat op en rijkt me zijn hand toe, ik pak hem vast en wordt omhoog getrokken. Tot ik rechtop sta. Ook Will staat op en we lopen langzaam terug richting mijn huis. Als ik met mijn hand langs mijn jaszakken ga voel ik dat ik mijn sleutels vergeten ben. "Oeps." "Is er iets?" Vraagt Will. "Sleutels vergeten." Zeg ik voorzichtig. We stoppen alle 3 met lopen en de jongens staren me van beide kanten aan. Ik grijp mij mobiel uit mijn broekzak en SMS naar mijn vader om te vragen of hij thuis is. Maar dat is hij niet. "Hij is bij Mike" zeg ik. "Mike?" Vraagt Will. "Bedoel je de caféeigenaar?" Maakt Thomas Wills' zin af. Ik knik, "en nu? Ik heb er niet bepaald zin in om in dat drukke café te gaan zitten." "Je kunt mee naar mijn huis," stelt Thomas voor. "Ik moet toch over een kwartier thuis zijn." Zegt Will. Ik knik "als het mag, graag." "Tuurlijk mag het!" En er verschijnt een kleine glimlach op mijn gezicht. "Het is tenslotte mijn huis." Zegt Thomas op een appartte manier. Ik kijk op, "hoezo JOUW huis?" "Ik woon op mezelf, in verband met films, vrienden enzo. Mijn ouders werden er gek van dus ben ik een stukje verder op mezelf gaan wonen. Toen jij op bezoek kwam waren we in mijn ouders huis, dus je gaat dadelijk voor het eerst mijn huis zien. Toen ik vertelde dat er een meisje op bezoek zou komen, werd mijn moeder zo wild dat ze zei dat ik je in hun huis mocht uitnodigen." Terwijl ik verbaast ben dat Thomas op zichzelf woont moet ik lachen om wat hij allemaal verteld.
"Maar jongens? Ik moet gaan. Tot de volgende keer!" Zegt Will, en hij loopt het straatje in waar we net toevallig langs liepen. "Oké, zie je later Bro!" Roept Thomas hem na. Ik zwaai als Will zich even omdraait, en hij zwaait terug.

Een stuk verder zegt Thomas: "we zijn er bijna, eerste staat rechts en dan nummer 114."

Ik doe wat van me verwacht wordt, "is het hier?" Vraag ik als ik voor een twee onder één kapwoning sta. "Ja, dit is mijn huis." En er verschijnt een glimlach op Thomas' gezicht. Hij is er blijkbaar blij mee. En daar geef ik hem helemaal gelijk in.

Replay {DUTCH}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu