Hoofdstuk 16

459 36 1
                                    

Thomas graait door zijn diepe broekzakken, haalt zijn huissleutel tevoorschijn, maakt de deur open en stapt naar binnen. "Komt u binnen!" Zegt Thomas enthousiast. Als ik naar binnen stap en Thomas de deur achter ons dicht trekt, belanden we in een niet al te klein halletje. Er ligt een laminaat vloer en de muren zijn simpel wit. Met links van ons een witte deur met het bordje 'WC' erop, en daarnaast een trap naar boven, de trap is bedekt met zwarte vloerbedekking. Aan de rechter kant tref ik een hele grote spiegel, met daarnaast een hangende kapstok. Daar buigt de hal rechtsaf, die eindigd bij een witte, houten deur met drie raampjes erin. Deze deur lijdt waarschijnlijk naar de woonkamer. "Mag ik je jas aannemen?," Vraagt Thomas. Ik overhandig mijn jas en Thomas hangt hem aan de kapstok. Dan loopt hij naar de witte deur met de raampjes en maakt hem open. "Aanschouw" Ik loop naar Thomas toe en we lopen samen naar binnen, we komen terecht in een prachtige woonkamer. "Is dit echt jouw huis?" "Geloof je me soms niet?" Zegt Thomas grijzend. Ik glimlach en loop de woonkamer in om op de bank te gaan zitten. Enkele muren zijn wit, andere beige/goud, en ik zie zelfs een licht bruine muur. Als ik op een leren, witte hoekbank zit, met onder me een donkerbruine mat en tegenover me een tafeltje en twee stoelen, gaat uit het niets de ingebouwde kachel links naast me aan. Ik deins uit de schrik even naar achter. Ik kijk Thomas aan en zie dat hij staat te grinniken met een kleine afstandsbediening in zijn hand. "Sorry, ik kon het niet laten," hoor ik hem zeggen. "Ik maak wel wat thee voor je, suiker erin?" Ik knik en ga weer rechtop zitten. Thomas draait zich om, loopt langs een vierpersoons eettafel met houten poten en een glazen tafelplaat, en loopt dan naar recht. Daar is waarschijnlijk de keuken.

Na een tijdje komt Thomas terug met twee kopjes thee in zijn handen. Hij pakt twee onderzettertjes en zet de kopjes erop, eentje voor mij en die andere voor zichzelf. Dan komt hij naast me op de bank zitten. "Bedankt," zeg ik terwijl er een glimlach op mijn gezicht verschijnt. "Hoe voel je je?" vraagt Thomas dan. Ik knik met mijn hoofd, "Redelijk." Ik buig naar voren en neem een slokje van mijn nog iets te heette maar overheerlijke thee. "smaakt het wel een beetje?" "nee, het smaakt nergens naar." zeg ik met een sarcastische stem. "Gelukkig, dan heb ik meer." zegt Thomas. We beginnen allebij te lachen. "In dat geval vind ik het heerlijk en drink ik het liever zelf op." ''Daar was ik al bang voor..."

Na nog enkele sarcastische opmerkingen worden we onderbroken door een geluid, mijn ringtone. Ik zie op het schermpje dat het mijn vader is. "deze moet ik eventjes opnemen," "is goed." Ik veeg het groene telefoon-icoontje naar het midden van mijn scherm en hou mijn telefoon tegen mijn oor.

"Met Isa!"

"Hallo schat, met je vader. Mag ik vragen waar je bent?"

"Uhh.. ik ben bij Thomas thuis, hoezo?"

"Nee gewoon, ik maakte me een beetje ongerust omdat ik niet wist waar je was. Hoezo vroeg je me net waar ik was? Is er iets, heb je me nodig?"

Sinds mijn vader alleen voor me moet zorgen is hij in mijn ogen een beetje over beschermend, en om hem daarbij te helpen beantwoord ik rustig zijn vraag.

"Ik had een vanmiddag een ernsrige bloedneus, en toen die gestopt was voelde ik me niet zo lekker. Ik wou naar huis komen maar ik was mijn huissleutel vergeten, daarom vroeg ik of je thuis was."

"Isa? hoe kwam je dan aan een bloedneus?" Ik merkte angst in zijn stem.

"Dat weet ik niet, het kwam eigenlijk uit het niets." Antwoord ik twijfelend

"Dat wou ik eigenlijk niet horen, ik vertel je thuis wel waarom. Kun je me het adres van Thomas door appen? dan kom ik je halen."

"maarr..."

"Isa!"

"ik app je zo pap..."

Ik hang op en kijk Thomas aan, "Pap was er niet zo blij mee en wilt me nu komen halen." "Oké, ik begrijp hem wel. Beterschap!" "Nu mag je wel de thee opdringen de ik nog over heb!" en we beginnen weer allebij te lachen.

***
De deurbel gaat. 'Dat zal mijn vader zijn," zeg ik. "Oké! Nogmaals beterschap en tot de volgende keer!" Met mijn jas in mijn hand loop ik naar buiten richting de auto van mijn vader. Als ik me omdraai zie ik dat Thomas nog in de deuropening staat, hij zwaait. Ik maak de deur van de auto open en zwaai terug. zodra ik de deur dichtgetrokken heb rijden we weg, maar als ik in de zijspiegels van de auto kijk zie ik Thomas nog steeds staan. En hij zwaait nog steeds.

Replay {DUTCH}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu