*zucht* Ik zit rechtop in bed. Ik ben nog wel een beetje duf van alle medicijnen maar, oh, wat wil ik graag weg van deze plek. Jason werd weggestuurd door een dokter en nu ben ik dus al bijna 2 uur alleen. Iets aan zijn houding stond me niet aan maar ik heb niet veel zin om er over na te denken. Ze hebben me een A4 blocnote gegeven en een pen. En nu zit ik dus in het ziekenhuisbed, half kauwend op de achterkant van de pen. Ik zucht nogmaals. Ik verveel me zo stierlijk erg. Ik haal diep adem. Meteen schiet een stekende pijn door mijn borstkast en ik krimp in één. Na een tijdje ebt de pijn weg en kan ik weer normaal zitten. Ik teken rondjes met de pen op het blocnote en schuur er blaadjes uit. Ik probeer de propjes in de prullenbak te mikken maar bijna de helft ligt er naast. Ik kan niet goed mikken. Ik lach wanneer ik zie hoe erge troep ik van het kleine kamertje heb gemaakt. Ik sta voorzichtig op uit bed en loop een rondje door de kamer. Ik let goed op mijn lichaam en kijkt tot hoever ik kan gaan. Het gaat eigenlijk best wel goed. Ik ga naast de deur staan en leun tegen de muur. Ik sla mijn armen over elkaar heen en sluit mijn ogen. De doctoren hadden gezegd dat er geen fatale organen waren geraakt, alleen een ader. Mijn longen en hart zijn niet aangetast, alleen kan het soms pijn doen wanneer ik mijn borstkast uitzet. Ik krijg koude tenen en besluit weer terug naar het bed te lopen. Ik ga onder de warmen deken liggen en al snel val ik in slaap.
Wanneer ik na, wie weet hoeveel tijd, wakker word, zie ik dat er iemand in de kamer is geweest. De propjes zijn van de grond gehaald en de prullenbak is geleegd. Het blocnote is weggehaald, alleen de pen hebben ze laten liggen. Ik ben los gehaald van het piepende apparaat en kan me weer vrij bewegen. Op het krukje naast mijn bed ligt een stapeltje kleding. Alles is zwart gekleurd. Ik krijg een glimlach op mijn gezicht. Ik sla de deken aan de kant en spring uit bed. Ik voel me meteen een stuk beter. Ik ren nog net niet naar de kruk toe. Ik vouw de kleding uit en trek het aan. Het zit een stuk beter dan die rare ziekenhuis kleding. Ik trek de zwarte laarzen aan en loop een rondje door de kamer. Het zit als gegoten. Ik kijk de kamer rond. Ik snak naar frisse lucht. Ik loop naar de deur toe en ruk hem open. Ik stap de gang op en laat de deur dicht vallen. Er is niemand op de gang. Ik loop vlug de gang door, de hoek om. Nog een hoek om en een gang door. Even denk ik dat ik verdwaald ben maar dan vind ik de lobby. Ik loop tussen alle doctoren door en storm naar buiten. Ik zuig mijn longen vol met de koude buiten lucht en haal opgelucht adem. Ik loop door de sneeuw heen en van kleine sneeuwvlokjes op met mijn handen. Ik kijk naar de lucht en hangen in de verte een paar hovercrafts en ik zie een enorme stof walm in de lucht hangen. Ik trek mijn wenkbrauwen bij elkaar. Ik wil me om draaien om weer terug naar binnen te lopen, maar mijn pols wordt al vast gegrepen. Verschrikt draai ik me om. Dezelfde dokter, met het scheve brilletje kijkt me aan. " kom gauw mee mevrouw McLean, het gaat niet goed" Ik schrik. Gaat het niet goed met mij. Hij trekt me mee naar binnen. Ik loop achter hem aan en kijk schichtig in het rond. We lopen dezelfde gangen door die ik net heb gelopen, maar in plaats van naar mijn normale kamer te gaan, lopen we verder de gang door. Ik wordt een andere kamer ingestuurd. Mijn ogen worden groot. Anna ligt in het bed, met nog meer apparaten dan ik kan tellen op mijn vingers. Ik ren naar het bed toe en sla mijn hand voor mijn mond. Mijn ogen staan vol met tranen. Ik ga op mijn knieën naast haar bed zitten. Ik pak voorzichtig haar hand vast. Langzaam opend ze haar ogen. Haar ogen glijden over haar arm, naar haar hand en dan naar min gezicht. " Piper..."zegt ze moeizaam. " Anna" zeg ik met een brok in mijn keel. "Pap, mam... ze zijn weg.." Er stroomt een traan over haar wang." Ik weet het, maar het komt goed" Ik houd haar hand stevig vast. Even is ze stil. " Nee......" " Wat ?" zeg ik bang. Ze kijkt me recht in de ogen aan. " Nee, het gaat niet goed komen. Ik ga dood, ik voel het en ik weet het. Ze hebben me gif ingespoten, waar tegen geen medicijn is. Ik ga dood, ik voel het en het doet pijn" Ze doet moeite om niet te huilen en ik neem het haar niet kwalijk. Zelf moet ik ook moeite doen. " Nee Anna, het gaat goed komen, ze gaan je beter maken" Ook al zeg ik het ik geloof mezelf niet. Ik weet dat Anna dood gaat. Ik wordt terug getrokken naar die momenten in de Arena. Ik was Rachel en Noah toen de dood gingen. En dat wil ik niet nog een keer mee maken, vooral niet bij mijn eigen zusje." Wat je ook zegt Piper, ik zal niet lang meer blijven leve....." Ze stoot een moeizame adem stoot uit. Mijn lip trilt. " Anna... alsjeblieft ga niet dood" smeek ik. Ze kijkt me aan. " ik ga naar papa en mama toe. Zorg goed voor Tyson alsjeblieft. Win de oorlog en vermoord Snow. Trouw later met Jason en krijg lieve kinderen. Ik zou zo graag tante van jou kinderen geworden willen worden" Ik bijt op de binnenkant van mijn lip. " je zou een geweldige tante zijn geweest" zeg ik met een gebroken stem. Tranen glijden over mijn gezicht. Ze geeft een kneepje terug in mijn hand. Ze neemt nog één keer diep adem. " ik hou van je Piper en ik ga je missen" zegt ze met haar laatste adem. " En ik houd ook van jou..." Dan vallen haar ogen dicht. De hartmonitor staat stil en geeft een hoog piepende geluid. Ik barst in tranen uit en laat me op de lakens van het bed vallen. Ik huil zo hard dat mijn longen er pijn van doen. Ik heb nog steeds naar hand vast, die steeds maar kouder wordt. Er wordt een hand op mijn schouder gelegd. Langzaam draai ik mijn hoofd om. Jason gaat naast me op de grond zitten. Ook hij heeft tranen in zijn ogen. Even houd ik mijn tranen binnen. Ik laat Anna's had los en val tegen Jason aan. Hij slaat zijn armen om mijn heen terwijl we samen huilen. En ik huil tot mijn tranen op zijn.
JE LEEST
De Revolutionaire Honger Spelen
FanfictionDeel 2 van mijn eigen HongerSpelen Serie. Piper heeft de arena overleeft. Maar is haar geliefde verloren. Nu ze te horen heeft gekregen wat Snow van plan is moeten ze weg. Maar ze zullen terug komen. Sterker. En dit keer zullen ze winnen, denken ze...