27

267 15 4
                                    

(POV Sasha)

Hij drukt mijn armen omhoog en houd zijn hand voor mijn mond. Bij elke beweging die ik maak slaat hij me in mijn buik. Ik word in een cel gegooid, wetend dat ik hier nooit meer uit kom. Even later kom ik er ook achter dat ze me geen eten geven. Hard begin ik op de deur te slaan, maar daar is ook geen reactie. Ik ga tegen de muur aan zitten, zou dit het einde zijn? En als dit het einde is, zal ik David dan nooit meer zien?

(POV David)

Blij loop ik naar mijn werk toe, vandaag moet ik de watermolen doen. Sasha zei dat het erg zwaar was, maar dat zei ze eigenlijk niet alleen! Ik had ook gehoord dat iemand op bezoek kwam die zij kende. Omdat ze geen familie had en haar moeder en stiefvader had vermoord, moest één van de twee het dus hebben overleeft. Ik trek mijn shirt uit en begin aan het werk. 

Middag eten kan ik niet, maar gelukkig ben ik om vijf uur klaar. Een jongen komt me halen.

"Nummer 250 mag tafel komen dekken!" Ik zucht dáár heb ik nu echt geen zin in! Maar als ik hoor wát we eten, dan doe ik het toch zo snel mogenlijk.

Het eten was echt heerlijk: we hadden aardappels mét boontjes, die iemand het weeshuis had geschonken. Ze hadden belooft het vaker te geven, maar meestal gebeurd dat niet. Ik sta op van de bank en loop naar mijn kamer toe. Snel kijk ik om me heen of ik Sasha zie, jammer, ze is er niet. Dat is raar, zou ze weer wat hebben gedaan? Of zou het met die bezoeker te maken hebben? Ik schud mijn hoofd en loop stug verder. Dat zal het wel niet zijn, toch? Met een 'plof' land ik op mijn bed. Moe van de molen ga ik meteen op mijn rug liggen. Mijn kamergenoten, kinderen van een jaar of zeven, besteden geen aandacht aan mij. Ik weet dat je daar flink straf van krijgt. En ik weet ook dat Sasha wél veel contact met de kinderen heeft. Ik ben blij dat haar kamer maar drie deuren van mij is verwijderd. Ik zucht en ga op de rand van mijn bed zitten. Opeens hoor ik geschreeuw, ik spring op en kijk door een kier van de deur heen. Een meisje van een jaar of negen wordt aan haar haren meegesleurd. Ik knijp in mijn arm om niet te roepen: 'Hé, laat dat kind is met rust.'. Toch loop ik de gang op en sluit zo zacht als ik kan de deur. Het kind geeft opnieuw een schreeuw, dat geeft mij de moed om de jongen en het kind op tien meter afstand te volgen. Doodstil luister ik.

"Houd je kop nu eens! Hoe vaak moet ik nog zeggen dat ze niet meer terugkomt! Jij gaat ons dadelijk mooi vertellen wat ze jullie allemaal verteld!" Wacht, zou hij het over Sasha hebben? Ik denk van niet, maar zou natuurlijk kunnen. Snel loop ik verder. Het kind word een deur binnengeduwd, de kamer van Enemy. Ik ben nog steeds trots op de naam die ik haar heb gegeven. Ik zie een gordijn hangen en ga er achter zitten, nog nét kan ik horen wat ze zeggen.

"Nummer 195, is het niet?" Ik hoor niets, het meisje zal wel knikken.

"Goed, hoe noemt nummer 239 je!?" Dat was erg streng gevraagd, hard knijp ik in het gordijn zodat ik stil blijf.

"Eva baas!" Zegt het meisje, die dus Eva heet.

"Dus jij hebt een naam, niet waar? Dat is mooi, WANT NAMEN ZIJN HIER NIET TOEGESTAAN! En dat weet jij dondersgoed stom kind! Je moet maar is leren om die domme hersens van te gebruiken!"

Maar baas, die kan ik toch niet gebruiken! Ik ben nooit naar school geweest!" Zegt Eva dan. Hard knijp ik in het gordijn. Dit is echt iets voor Sasha, dan zal dit wel haar kamergenootje zijn. Ik schud mijn hoofd, maar die Eva is wel niet zo slim bezig nu! Pets! Hoor ik ineens, ik veer op. Word ze nou geslagen?!

"Stom kind! Krijg nou eens verdomme manieren! Je bent echt stom en dom, hé?! Zeker wel! Ga maar naar het strafhok en leer daar maar je lesje! Zoek het maar lekker uit hoor, maar als jij niet gehoorzaamd, zal ik daar voor zorgen!" De deur word met een harde klap open gegooit. Ik schrik opnieuw. Het kind wordt krijsend en schreeuwend weggebracht. Snel sta ik op alsof er niets aan de hand is en ren weg. En volgensmij zag ik dat Enemy mij zag.

Die avond kan ik natuurlijk niet slapen, dus ik denk aan Sasha. Ze was ook in de kamer, nergens. Dan moet ze dus ergens opgesloten zitten. Misschien is het slim als ik morgen of overmorgen maar is die kelder ga onderzoeken. Denk ik bij mezelf en met die gedachte val ik in slaap.

Woooww... denken jullie dat al snel het einde zal komen? Zet in de reactie wat je vind! Ik ben erg benieuwd, Merle

Nummer 239Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu