Er word hard op de deur gebonsd. Ik schrik wakker uit mijn dromeloze slaap en sta dan snel op, wat heb ik nu weer fout gedaan? De deur word opengegooid en ik word uit mijn kamer gesleurd. Met een harde ruk probeer ik me los te trekken. Wacht, het kind! Misschien was er iets met het kind! Maar ik kan er toch niets aan doen dat ik hier ben? Hij heeft mij opgesloten!
"Werk niet tegen, jij dom kind! Er is iets ergs gebeurd, dus ik zou je mond maar houden!" Er word aangebeld. Michiel, die me dus uit de kamer trok, duwt me zijn en mama's kamer binnen. Ik zie mijn moeder naakt en met gespreide benen op het bed liggen. Er ligt een grote plas bloed rond haar en een klein kindje. Ik slik en langzaam loop ik dichterbij. Opeens word ik aan de kant geduwd, ik wil iets roepen, maar gelukkig zie ik nog net dat het de dokter is. Geen idee hoe zo iemand heet. Ik blijf versteend tegen de muur staan en kijk toe.
De dokter, een vrouw, pakt het kind voorzichtig vast en zegt iets tegen Michiel. Al snel komt die terug met een lage maar brede emmer. Er zit water in. De dokter kijkt moeilijk, zou het kind nog leven? Ze houd het kind half in het water en begint het dan te wassen. Ik bijt hard op mijn tong om niet te gaan huilen. Opeens veert mijn moeder op en ziet ze wit. Ik draai mijn hoofd weg, ik wil niet zien hoe zij lijd. Dan gebeurt er een wonder: "Ze leeft nog!" Zegt de dokter blij en kijkt dan naar mij. "Hoe gaat het kind heten?" Ik denk na maar voordat ik iets kan zeggen zegt Michiel het al.
"Elisa! We hebben er lang met z'n allen over nagedacht, maar ze moest deze naam gewoon hebben!" De dokter knikt tevreden en staat op. Ze pakt haar spullen in en binnen tien minuten is ze weg. Met veel bewondering kijk ik het kind aan. Dat duurt niet lang.
"SASHA! Ga nú water halen! Dit is al de tweede keer dat ik dat vraag! Als je er met je hoofd niet bij bent ga dan naar je kamer." Schreeuwt Michiel. Ik veer op en loop snel weg. Snel vul ik een kan met water en neem een beker mee. Ik zet de kan op het nachtkastje en vul dan de beker met water, die geef ik aan mijn moeder. Voordat Michiel iets kan zeggen loop ik naar mijn kamertje toe.
"Idioot." Zeg ik zacht, helaas zei ik het te hard. Michiel was blijkbaar achter me aan gelopen. Hij pakt me opeens bij mijn arm vast en duwt me naar de grond toe. Bang en woedend tegelijk bal ik mijn vuisten.
"Wat zei jij daar?" Ik schud mijn hoofd en zeg zachtjes 'sorry'.
"Ik hoor je niet! Wat zei je?" Schreeuwt hij hard en stompt me dan in mijn maag. Weer zeg ik sorry, maar hij schreeuwt weer: "Verdomme, zeg op!" Opeens voel ik de woede in me opborrelen en sla ik hem van me af.
"SORRY! Nou blij?!" Schreeuw ik dan. Woedend pakt hij iets van mijn bureau en begint me dan te slaan, overal. Het doet pijn en ik schreeuw het uit.
"Ik wil niet dat je zo scheeuwt! We hebben nu een kind dus je moet wat meer klusjes doen, maar wees nu is stil!"
Hij schreeuwt nog iets, maar ik hoor het al niet meer. Hij gooit het gene wat hij vast had achter zich weg en kijkt me dan drijgend aan. Ik houd mijn handen beschermend voor mijn hoofd en sluit mijn ogen dan. Hij stompt me nog voor de laatste keer in mijn maag en loop dan woedend weg, nog net hoor ik hem de deur sluiten.
Na iets van een uur sta ik voorzichtig op en ga voor mijn spiegel staan. Ik trek mijn shirt uit en bekijk mijn blauwe plekken. Nog een week en dan hebben we lekker weer vakantie! Dan ga ik gelukkig logeren bij een vriendin van de basisschool. Opeens zie ik sneeën zitten die ik gisteravond nog niet had. Wat had die man wel niet vast? Ik draai me om en kijk rond, al snel valt mijn blik op de ijzeren liniaal. Misschien is die wel niet van ijzer, maar hij is wél zo zwaar en scherp dat je je zelf flink kan pijnigen. Ik heb wel tien sneetjes en op mij schouderblad zit een wat diepere waar een straaltje bloed uit komt. Ik zucht en wrijf over mijn neus heen.
Ik zet mijn telefoon aan, die dit keer binnen drie minuten is opgestart. Ik had geluk dat ik deze won op de kermis toen ik vijf was. Mam had ik het niet verteld, bang dat ze het zou afpakken. Vroeger sloeg ze me ook altijd, wel veel minder dan nu.
Het is stom dat ik weinig kleding heb, geen make-up en ook amper een telefoon. We zijn gewoon arm, dat was het. Nou, eigenlijk niet 'we', want ik weet zeker dat Michiel en mam een veel betere telefoon hebben! Met een zucht ga ik op het bed zitten en zet mijn koptelefoon weer op.
Na vijf minuten hoor ik opeens de bel. Iemand doet open en er loopt iemand de trap op. Zo stil mogelijk blijf ik zitten, opeens stoppen de voetstappen.
"Welke kamer is hier? Misschien als hier niemand slaapt kunt u hier de kamer voor uw baby maken." Hoor ik een mannenstem zeggen. Waarschijnlijk zullen ze mam en Elisa even een weekje naar het ziekenhuis brengen. Ik zucht zacht en zet de muziek wat harder. Vijf minuten later hoor ik de deur hard dicht slaan. Nu zit ik dus een hele week alleen met Michiel opgescheept! Dat is nóg erger dan met alleen mam. Waarschijnlijk slaat hij me nog erger dan met mam erbij. Hopelijk wordt het dan niet té erg!
Ik trek mijn shirt aan en ga op mijn bed liggen lezen. Gelukkig vergeet ik dan even alles om me heen. Lezen vind ik namelijk ook heel erg leuk..
Een lekker lang hoofdstuk voor de lezers van dit boek! Haha, grapje. Maar ik ben blij dat dit stuk lekker lang is, hopelijk jullie ook. Merle
JE LEEST
Nummer 239
Teen Fiction'Ik moet het nu doen, op geen andere moment. Ik wil het niet meer, ik kan het niet meer. Ik zal sterven en naar de hel gaan. Wat ik net heb gedaan, dat is niet te vergeven. De mensen die ik heb vermoord zullen net als ik naar de hel gaan, want ik be...