POV Denny
Al vanaf dat ik vijf was wist ik dat ik brandweerman wilde worden. Het redden van menselevens paste goed bij mij: altijd riepen ze mij als er weer eens een kat in de boom was gesprongen. Dus ik studeerde en ben nu al bijna vijf jaar brandweerman. Met een zucht tik ik met de achterkant van mijn pen steeds harder op het bureaublad.
"Houd nu eens op Denny!" Zegt Karin geïriteerd, zij is brandweervrouw. Al de hele dag géén melding, dat betekend dus papieren en daar heb ik geen zin in. Met een diepe zucht begin ik toch. Maar opeens, vijf minuten later, klinkt een irrietante hooge bel waar je altijd van wakker word. Ik spring op uit mijn stoel, we hebben een missie! Ik trek de kleding aan en ren naar de kazerne om de bus klaar te zetten. Al snel scheuren we tussen alle auto's door, door de straten heen. Maar het jammere is: het is wel een half uur rijden! Dat betekend dat het vuur dan zó erg versprijt kan zijn dat het al geen zin heeft om te blussen. Dus ik druk het gaspadaal nóg harder in. We rijden na een klein kwartier een hobbelige weg in. Het zal wel dat weeshuis zijn. Ooit had een man gezegt dat daar in geen jaren iemand is geweest. Dan zou ik dus misschien wel een van de eerste zijn! Er is ook geen kaart van het gebouw, dat is dan weer wat minder. Na iets meer dan twintig minuten horen we hard geschreeuw en zien we wel 300 á 400 kinderen allemaal bij elkaar staan. Vrouwen proberen ze naar achter te drijven. Als iemand ons ziet zorgt ze ervoor dat er snel plek komt. Ik parkeer de bus en ren naar buiten. Ik rol de slangen uit en zet de waterkraan open. Als we snel zijn kunnen we nog op tijd zijn vóór dat het vuur het bos bereikt. Ik zie dat alle mannen, en vrouwen natuurlijk, al staan te blussen. Ik draai aan het scharnier en zet tegelijk mijn achterbeen naar achter zodat ik niet omval. Het water spuit er hard uit, meteen zet ik de slang vast zodat ik die niet vast hoef te houden. Zo doe ik dat nog twee keer. Dan schreeuw ik hard: "Ik zorg voor vervoer voor de kids!"
Mijn collega's knikken en kijken dan weer terug naar het grote, zwarte gebouw. Ik pak mijn telefoon en bel naar een bedrijf waar ze bussen laten rijden.
"Hallo, ik wil graag een stuk of tien bussen lenen! Er is nu op dit moment een weeshuis in vlammen en ik heb vervoer nodig voor zo'n 400 kinderen! Het kunnen er zo véél meer zijn, het is een schatting!"
"Natuurlijk meneer, de verzekering zal het betalen zeker?!" Ik zeg 'ja' en waar het is en hang dan op. Trots kijk ik toe hoe op sommige plekken het vuur al wat teruggetrokken is. Opeens hoor ik iemand hard schreeuwen: "Blijf hier jij! Hoe durf je om weg te lopen op dít moment?!" Ik draai me om en zie een meisje van een jaar of negen met betraande en verslagen ogen terug sloffen. Even twijfel ik, maar loop dan toch naar haar toe.
"Oké, luister allemaal even! Het zal allemaal goed komen, oké? Wij gaan jullie helpen!" Meteen zie ik de kinderen helemaal blij zijn, volgens mij alleen al omdat ik zo dichtbij ben. Ik zie dat het meisje stevig word vastgehouden. Voorzichtig pak ik haar dunne armpje vast en trek ze zo rustig mogelijk mee. Achter de wagen vraag ik: "Wilde je iets zeggen, meisje?" Ze knikt en brengt haar hoofd dicht naar mijn oor toe.
"Sasha was opgesloten en ik weet zeker dat David haar heeft bevrijd, maar hij is nog niet terug! Ik denk dat de geest van het vuur of de duivel hem heeft vermoord! Wilt u gaan kijken?" Fluistert ze uiterst serieus. Ik knik en aai over haar hoofdje heen. Bijna huppelend loopt ze weg, nog net zie ik dat 'de verzorger' haar een nijdige blik werpt. Ik schud met mijn hoofd en meld dan dat ik naar binnen ga. Het is logisch dat er geen overlevende zijn, alleen als ze dicht bij de deur liggen. Na een paar stappen naar binnen gezet, zie ik meteen al weinig. Ik kan maar een paar meter ver zien. Ik slik, het zou een wonder moeten zijn als die jongen en dat meisje het zouden overleven. Voorzichtig om me heen kijkend loop ik verder de brede gang in. Maar na een tijdje kan ik niet meer verder, het word te gevaarlijk. Ik slik en tuur de rook in. Net als ik de moet op wil geven zie ik opeens een lichaam. Snel ren ik er naar toe. Ik kijk wie het zijn: een jongen en meisje! Snel ren ik naar buiten en zie dan dat ongeveer de helft van de kinderen is afgevoerd; er een ziekenwagen is gearriveerd en het vuur nóg minder is geworden! Snel roep ik de verpleegster om hier naar toe te komen.
"Hier, hier moeten jullie zijn! Voor maar twee personen!" Schreeuw ik hard. Ze komen naar me toegesneld en rennen achter me aan naar binnen. Ik wijs ze aan en help om ze op de brancard te leggen. Zij zien er ook al zo dun uit! Vooral het meisje: ze heeft blauwe lippen, is extreem dun en overal sneeën. Dit is geen gewoon weeshuis! Ik ren achter ze aan en zie hoe uiteindelijk het héle veld leeg is. We hebben op tijd het vuur gedoofd. Maar opeens zak ik in elkaar omdat ik super hard moet hoesten. Er word hard op mijn rug geklopt en ik krijg een kapje voor mijn mond, zo gaat het snel over. Dankbaar kijk ik mijn collega's aan. We stappen in de wagen en rijden weg, de politie doet de rest van het werk.
Een mooi hoofdstuk voor vandaag? Misschien hadden jullie liever gewild dat het ergens anders over ging in plaats van dit, van hoe het verder gaat natuurlijk! ;), haha heb ik ook wel eens hoor. Maar goed, morgen vrijdag en zaterdag ga ik naar WARHORSE, voor de tweede keer al! Ben jij daar ook geweest, geef een reactie! Merle ;))))
JE LEEST
Nummer 239
Teen Fiction'Ik moet het nu doen, op geen andere moment. Ik wil het niet meer, ik kan het niet meer. Ik zal sterven en naar de hel gaan. Wat ik net heb gedaan, dat is niet te vergeven. De mensen die ik heb vermoord zullen net als ik naar de hel gaan, want ik be...