POV Sacha
De volgende dag had ik weer camera's voor m'n neus, maar deze nacht zag ik ineens iets aparts: op het nieuws zeiden ze dat Enemy en nog veel meer kinderen en mensen waren opgepakt. Maar Michiel niet. Ik was toen zó boos geworden dat ik het ziekenhuis bed uit was gestapt en naar buiten was gerent. Want alleen ik wist waar hij was.
Hijgend kom ik bij het huis aan waar het allemaal was gebeurd, ik houd het pistool stevig vast. Ik knijp in mijn arm en trap de deur dan open. Ik hoor wat boven en ren de trap op. Het doet enorm veel pijn doordat mijn voeten erg heet waren geworden bij de brand. Ik ruik wiet en trap de kamer waar mam en Michiel lagen in. Opeens zie ik bloed op de deurpost zitten en bijt op mijn lip, dat had ik veroorzaakt! Ik zie Michiel opeens helemaal achterin staan met een groot mes. Dreigend zet ik een paar stappen richting hem, de wietplanten negerend. Ik kijk hem woedend aan en nu zet hij ook een paar stappen dichterbij. Razendsnel richt ik het pistool op, hij schrikt en het mes valt bijna uit zijn handen. Ik grijns en schud mijn hoofd dan.
"Ja Michiel, nu ben ik hoger in de rang. Maar straks zul jij niet meer in een rang zitten." Even zie ik angst in zijn ogen, maar snel kijkt hij me weer woedend aan. Ik zet nog een stap dichterbij en knijp mijn hand hard in het pistool. Er zitten een hoop kogels in, dus hij moet dood zijn. En dan haal ik over. BAM BAM BAM BAM! Klinkt het hard en ik word naar achter gegooid. Ik houd beschermend mijn handen boven mijn hoofd en kijk hoe Michiel dood in elkaar zakt. Ik schiet nog één keer: door zijn domme hersenloze hoofd heen. Snel sta ik op en ren weg. Nu ben ik zelf aan de beurt.
Met een zucht kijk ik naar beneden, het mooie zwart-blauwe water stroomt snel voorbij. Opeens houd ik van dit water, lang blijf ik er naar kijken. Ik gooi het wapen er in en ga met mijn tenen over de rand staan.
POV David
Snel ren ik naar haar kamer om te kijken of het echt waar is, maar ze is weg. Blijkbaar heeft ze een pistool gestolen en is er daarna vandoor gegaan. Ik snuif en ren de koude buitenlucht in. Vroeger had ze het altijd over 'de kleine huizen bij de grote boom'. Ik tuur in de verte, er zijn niet veel bomen hier. Dus ik begin maar wat straatjes in te rennen. Opeens zie ik een weg met in het midden een grote boom. Snel bekijk ik de huizen. Al snel valt het me op dat er één deur open staat. Ik slik en ren naar binnen, meteen valt me een sterke wietgeur op. Snel ren ik naar boven maar sta dan stokstijf stil als ik een kamer in kijk. Er ligt een dode man op de grond, hij zit helemaal onder het bloed. Dan moet dit dus Michiel zijn! Ik stomp hem in zijn maag en ren weer naar buiten. Waar kan ze naar toe zijn met dat wapen. Ik ren via de andere kant de straat uit en opeens zie een brug. Zou ze? Nee, ik wil haar niet kwijt. Hard ren ik naar de brug toe, maar mijn vermoedens worden waarheid: ze staat op de rand en staart naar beneden. Opeens gooit ze een wapen het donkere water in.
"Sasha nee! Doe dit niet! Ik wil jou niet ook kwijtraken!" Schreeuw ik en trek een sprintje.
POV Sasha
Het moet nu, denk ik als ik David hoor schreeuwen. Ik sluit mijn ogen en spreid mijn armen. Dan laat ik me voorover vallen. Het duurt even, maar dan raakt dat heerlijke koude water me. Bewegingloos laat ik me meedrijven, niets kan me nu schelen. Het moet zo gaan, ik wil niet meer leven.
POV David
Ik zie haar haar armen spreiden en dan voorover vallen.
"SASHA NEEEEE!!!" Schreeuw ik hard en ren naar de brug toe. Ik hoor een luide plons en kijk dan over de rand heen. Ze zakt het diepe water in zonder zich te bewegen, zou ze al dood zijn?! Ik schud mijn hoofd en begin mijn kleding uit te trekken. Uiteindelijk sta ik alleen nog maar ik paarse onderbroek. Ik ga op de kant staan en duik het water in. Met krachtige slagen zwem ik naar beneden en probeer haar de vinden. Nog amper bewegend vind ik haar en trek haar dan mee naar boven. Maar hoe moet dat stomme reddingszwemmen nu weer?! Ik probeer haar op mijn rug te leggen met haar armen over mijn schouders heen en dan met mijn benen te zwemmen. Maar dan moet ik wel snel zwemmen, anders bevriezen mijn spieren. Helemaal verstijfd kom ik op de kant aan. Ik ruk haar shirt open en controleer haar hartslag en adem. Die heeft ze niet. Snel beadem ik ze en doe er alles aan dat ze nog leeft. Opeens word ik weggetrokken en word ze op een brancard gelegd. Misschien dat de dokters haar nog kunnen redden.
(in het ziekenhuis)
Met gebalde vuisten kijk ik toe hoe een dokter me komt halen. Ik sta op en loop gehaast met hem mee."Jongen, we moeten je iets vertellen." Ik snuif en de tranen prikken in mijn ogen.
"Ze is dood."
JE LEEST
Nummer 239
Teen Fiction'Ik moet het nu doen, op geen andere moment. Ik wil het niet meer, ik kan het niet meer. Ik zal sterven en naar de hel gaan. Wat ik net heb gedaan, dat is niet te vergeven. De mensen die ik heb vermoord zullen net als ik naar de hel gaan, want ik be...