Hoofdstuk 29

4K 237 37
                                    

Ik ben maar naar de eetzaal gelopen, en eet m'n verdriet om Sunny weg. Dat denk ik tenminste..

Net wanneer ik voor de zoveelste keer een broodje naar binnen heb gewerkt, word de deur met een klap open gegooit. Dennis komt de eetzaal in, gelijk stormt hij op me af terwijl hij luid m'n naam schreeuwt. Uit angst sta ik op, en loop naar de ander kat van de tafel zodat ik tegenover hem sta. 'Wat is er?' vraag ik, terwijl ik de woede in z'n ogen zie.

'Wat heb je met Charlotte gedaan?'

Ik kijk hem niet-begrijpend aan, en haal m'n schouders op.

'Wat?' vraag ik.

'Dat kan ik beter aan jou vragen, Stacey' antwoordt hij, terwijl hij m'n letterlijk uitspuugt.

'Ik weet niets' zeg ik.

'Waarom heeft Charlotte dan overal schrammen, en een kogelwond in haar kuit en ze zegt dat jij het hebt gedaan'

'Wacht... Wat?'

'Je hoorde me wel'

Oke, nu word het helemaal mooi. Ik ben hier helemaal klaar mee, Charlotte beschuldigd me van iets waar ik niets mee te maken heb.

'Denk je nou echt dat ik Charlotte lastig zou vallen, nadat m'n beste vriendin is overleden. Jullie zijn allemaal gek geworden! Ik zweer het je, jullie draaien allemaal door. Ik sterf nog liever, dan dat ik hier moet blijven' schreeuw ik boos, terwijl ik richting de deur van de eetzaal loop.

'Waar ga je heen?!' vraagt Dennis.

'Naar de hel' antwoord ik sarcastisch.

Ik gooi de deur achter me dicht, en loop naar de tuin. Ik haat alles, ik bijt op de binnenkant van m'n wang uit frustratie. Ik denk na, net zolang tot dat ik zeker ben van m'n idee.

Ik ga nog een keer proberen te ontsnappen.

Ik sta op, en loop naar de schiethal. Ik zoek naar een pistool, en pak veel kogels. Ik sluip naar m'n kamer, om me voor te bereiden.

Ik leg m'n pistool en de kogels op m'n bed, ik twijfel even of ik de krukken mee zal nemen. Ik besluit van niet, dan zal ik nooit snel kunen vluchten. Ik loop naar de minibar, en haal er 3 flesjes cola uit en wat appels.

Nadat ik vanuit de keuken, een tas heb gepakt. Het is nog redelijk licht, maar iedereen is op dit tijdstip aan het eten. Dus ik leg een briefje bij de trap, dat ik even alleen wil zijn en dat ik op m'n kamer zit.

Ik loop naar de tuin, en ga richting de plek waar ik de vorige keer over het muurtje ben geklommen. Ik gooi de tas over de muur, en daarna klim ik over de muur. Dit keer gaat het makkelijker dan de eerste keer dat ik dit probeerde. Ik laat me vallen op het gras, ik voel een lichte steek die door m'n been schiet. Ik slaak een vermoeide zucht, maar begin dan te lopen. Ik loop weer dezelfde route door het bos als de vorige keer.

Na een tijdje te hebben gelopen, zie ik de boomhut weer. Ik besluit er niet heen te gaan, want ik moet eerst zo ver mogelijk wegblijven van Stefan en de rest. Ik loop met stevige passen door, terwijl het langzamerhand steeds wat donkerder word.

Ik besluit even een korte pauze te nemen, als ik bij een weiland ben aangekomen. Ik ga tussen het hoge gras zitten, en pak een appel uit de tas. Ik neem een grote hap, terwijl ik op m'n hoede rond kijk.

Nadat ik de appel op heb gegeten, sta ik op. Ik loop met stevige passen door, totdat ik ver achter me auto's hoor. Ik zie in een flashback van een aantal seconden de stof wolk van de vorige keer en de auto's. Ik voel hoe m'n benen beginnen te trillen van spanning, kijkend naar achteren. Al snel verschijnen er weer auto's. Ik vloek hardop, en begin te rennen. Ik hoor piepende auto's die remmen, ik begin harder te rennen ookal kunnen m'n benen dat niet aan. Ik hoor de harde stem van Stefan, ondanks dat ik het niet kan verstaan weet ik zeker dat het niet veel goeds is. Ik ren door het hoge gras, totdat ik bij de rand kom waar het bos weer begint. Zonder na te denken, ren ik langs de bomen. Ik hoor een paar harde knallen, en binnen een seconde vliegen de kogels langs m'n oren.

Ze willen me dus dood hebben, maar zo kan ik het ook.

Ik pak m'n pistool, en haal de trekker over. Ik schiet naar achteren, zonder om te kijken. Zonder succes, want ik hoor geen kreet van pijn. Ik haal de trekker opnieuw over, en draai me al rennend om. Ik schiet op één van de mannen, die redelijk dichtbij is. Ik schiet recht door z'n arm, hij zakt in elkaar. Snel draai ik me weer om, en ren door. Helaas rent er nog één persoon achter me aan, waarvan ik z'n gezicht niet kon zien. Ik hoor voetstappen die steeds dichterbij komen, ik draai me om zonder te beseffen wat ik doe. Ik richt m'n pistool op het donkere gestalte, dat voor me in de schaduw van een boom staat. Ik herken hem direct.

Stefan..

'Poging mislukt' grijnst hij.

'Nee hoor' antwoord ik.

Even lijkt Stefan verbaast, maar begint dan hard te lachen.

'Denk je nou echt dat jij iemand ooit neer zou schieten?'

Ik antwoord niet.

'Ik wist vanaf het begin al dat jullie niets kunnen, maar Dennis wou jullie perse meenemen' grinnikt Stefan.

'Alsof jij iets kan' kaats ik terug.

'Ik heb anders wel je beste vriendin vermoord' zegt hij, alsof hij er trots op is.

Ik voel de woede in me opborrelen, maar houd me in.

'Schiet dan' lacht Stefan hard.

Kijk in z'n ogen, en zie niets anders dan leegte.

'Sunny is trouwens op een pijnlijke manier overleden'

'Hoe bedoel je?'

'Ze leefde nog, toen ik haar in haar buik schoot. Later heb ik het afgemaakt'

'Veel plezier in de hel' zeg ik, met tranen in m'n ogen van woede.

Ik haal de trekker over, en kijk hem nog één enkele keer strak aan.

'Slaap zacht, Stefan'

Dan gaat alles in slowmotion.

Ik hoor een harde knal,
Stefan valt op de grond.
Hij beweegt niet meer,
Een plas van bloed vormt zich rondom hem.

Ik tril helemaal, ik word uit m'n trans gehaalt, door stemmen die steeds dichterbij komen.

Ik draai me om, en begin te rennen.
Ik kan niet beseffen wat ik heb gedaan, ik blijf alleen maar rennen..

OpgeslotenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu