Hoofdstuk 35

4.3K 247 80
                                    

Zwijgend loop ik naar m'n rolstoel, die nog bij het meertje staat. Ik laat me er voorzichtig inzakken. Mijn been doet zo'n pijn dat ik wel janken, maar het lijkt alsof m'n tranen op zijn.

Ik rol mezelf richting het ziekenhuis, denkend aan Dennis over zijn gedrag. Wordt hij misschien onder druk gezet, of gebruikt hij drugs waardoor hij zulke rare dingen zegt en doet? Ik besluit er verder niet over na te denken, hij zal hoe dan ook terug komen.

Wanneer ik over de drempel van de ingang stuiter met de rolstoel, dringt er iets belangrijks tot me door.

Hebben de jongens het gezien, of zaten ze niet meer naast ons? Zijn gevlucht nadat Dennis op Leon schoot? Hebben ze het gesprek gehoord tussen Dennis en mij? Hebben ze de politie erbij gehaald, of gaan ze er nog heen?

Ze mogen niet naar de politie, Dennis is slim genoeg om niet in hun vallen te trappen. Hij zal toeslaan wanneer ik alleen ben, of wanneer ik slaap. De gedachtes maken me bang, wat zal hij doen? Zal hij me stalken, totdat ik gek word? Zal ik zelf naar hem gaan? Nee, ik zal nooit meer naar dat verschrikkelijk huis gaan.

Ik besef me nu ook, dat ik heel wat dingen heb uit te leggen aan Saar en de anderen. De verpleegsters en bezoekers zullen geheid een schot hebben gehoord, maar waarom was de politie er dan niet?

Ik rol langs de kamers, en kijk steeds even naar binnen waar de deuren openstaan.

Ik zie oudere mensen die liggen te slapen, ik zie mensen die tv kijken.

Ik stop bij een kamer waar ik een huilend meisje binnen zie, ze houdt de hand vast van een man die ik schat rond de 40. Het meisje huilt met lange uithalen, terwijl ze de hand van de man vasthoud. De man beweegt niet en heeft zijn ogen gesloten. Ik zie hoe er een vrouw naast het meisje gaat staan, ze heeft rode ogen van t huilen.

Ze doet me denk aan mijzelf..

Ik rol snel verder, terwijl een brok zich in m'n keel vormt.

Ik stop bij kamer 18, ik hoor de stem van Saar. Ze klinkt zwak, terwijl ze praat. Net wanneer ik naar binnen wil rijden, hoor ik haar weer wat zeggen.

'Rens, de dokters zeggen dat ik het misschien niet red. Op een schaal van 1 op 10, is 3 m'n overlevings kans. Dus een 70% dat ik het niet red, ze zeiden dat er een wonder moet gebeuren anders red ik het waarschijnlijk niet'

Ik stop, en staar levenloos voor me uit.

Ik hoor zacht gesnik vanuit de kamer.

Ik schud m'n hoofd, en rijd met volle vaart de kamer in. Ik kijk rechts van me, en zie een snikkende Rens..

Ik rol naar m'n eigen bed, en kruip en voorzichtig in. Ik zeg niets, voel niets, denk aan niets, alles voelt zo leeg. Ik verlies mensen, te veel. Zoveel dat ik het niet kan verwerken.

Het doet pijn, het voelt alsof mijn hart steeds kleiner word. Ik voel steeds minder emotie, geen vreugde, geeneens een pure glimlach. Ik forceer alles, en doe alsof het goed gaat.. Het is alsof god me geen gelukkig geven gunt, alsof alles tegen me moet zijn. Ik weet niet eens waar ik dat aan verdien. Mijn leven was al leeg genoeg zonder m'n vader, en nu is Sunny ook weg voor goed..

Ik hoor Saar fluisteren met Rens, het maakt me niets meer uit wat ze zeggen. Niets lijkt me nog te boeien, zelfs Dennis niet. Het maakt me niet meer uit wat hij wil doen, ik zal hem doden. Zo snel mogelijk maak ik er een einde aan, en misschien zet ik m'n leven de voor in de cel. In de cel leven zou misschien beter zijn dan deze vervloekte wereld, geen problemen, alleen maar rust, geen Dennis. Ik ben sterk genoeg om me te verdedigen tegen celgenoten.

Ik sluit m'n ogen, even denken aan niets.

- Droom

Ik ren door een donker bos, alles doet pijn maar ik blijf rennen. Iets achtervolgt me, maar ik weet niet wat het is. Er hangt een vreemde sfeer in dit bos, het voelt niet goed. Ik hoor een stem,

OpgeslotenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu