Hoofdstuk 15

68 5 2
                                    

Langzaam open ik mijn ogen. Meteen voel ik hoofdpijn opkomen van het spierwitte licht. Langzaam kijk ik opzij. Jack kijkt glimlacht naar me. Hij ziet er moe uit. Ik wijs met mijn vinger naar mezelf en zeg: 'Ziek? Ziekenhuis?' Jack kijkt naar me met ogen zo groot als schoteltjes. Verwonderd kijk ik hem aan. Waarom kijkt hij alsof hij water heeft zie branden? Jack schud verward zijn hoofd. 'Jij..... jij spreekt mijn taal......' Geschokt staar ik hem aan. Ik verstond ieder woord van wat Jack zei! Hoe kan ik zijn taal verstaan?! We staren elkaar aan zonder iets te zeggen. Dan neem ik het woord. 'Waar.....' Waarom kan ik nou niet de juiste woorden vinden?! Het lijkt wel of alle woorden op een grote hoop liggen en ik de goede woorden moet zoeken. Gefrustreert schop ik de witte deken van me af. Dan weet ik het weer. 'Waar.....ben......ik.' Maar Jack let niet op wat ik zeg. Hij staart naar iets. Ik volg zijn blik en hap dan naar adem. Mijn been. Ik heb nog maar één been.

Ik staar naar het witte verband om mijn beenstompje. Ik durf het niet aan te raken en eigenlijk durf ik er ook amper naar te kijken. Met mijn rechterbeen is er niets aan de hand, maar mijn linkerbeen.... 'Hij..... hij is geamputeerd...' Fluistert Jack. Ik kijk op. 'Geemputturd?' Vragend kijk ik hem aan. 'Ge-am-pu-teerd.' Antwoord hij. Ik knik. Nog steeds heb ik geen idee wat dat woord betekent, maar op dit moment hoeft dat ook eigenlijk niet. Ik probeer mijn tranen terug te dringen en trek de witte deken over mijn hoofd. Dan hoor ik Jack opstaan en zacht weglopen. Zodra ik een deur hoor dichtvallen duw ik de dekens weer van me af en kijk rond. De hele ruimte is spierwit en achter de stoel waar Jack zat hangt een wit gordijn. Zuchtend staar ik voor me uit. Ik zal nooit meer kunnen paardrijden, zwemmen en zelfs niet lopen. Ik kan net zo goed dood zijn.

SamiraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu