En zo kwam het dat we de volgende dag bepakt en beladen op de paarden zaten. Samanta en Carl hebben gelukkig twee eigen paarden: Nancy en Pepper. Nancy is Carl's paard. Ze is een oude schimmel met knokige knieën en een licht doorgezakte rug, maar haar lieve karakter maakt dit alles goed. Pepper daarintegen is een jonge voskleurige merrie met flink wat temperament. Pepper is heel eenkennig en laat zich dan ook maar door een paar mensen berijden, waaronder Samanta. Jack heeft als enige geen eigen paard maar gelukkig wilde Alice, de vrouw van de bakker, hem wel haar ruin Presco lenen. En zo waren we, na het pakken van onze spullen, klaar voor vertrek. Angin Puyuh en Presco waren na een korte kenningsmaking meteen dikke maatjes geworden en ze wijken geen moment meer van elkaars zijde, wat ik trouwens geen probleem vind want zo ben ik dichtbij Jack. Stiekem bekijk ik hem vanuit mijn ooghoeken en ik zie dat hij me aanstaart. Zou hij iets voor me voelen? Nee dat zal wel niet. Wie wordt er nou verliefd op iemand zoals ik? Hij heeft vast alleen medelijden met me. Samira, het zielige indianenmeisje die niks snapt. Boos spoor ik Angin Puyuh aan, maar de hengst negeert me en gaat nog wat dichter naast Presco lopen. Jack staart nog steeds naar me. Ik draai mijn hoofd naar hem toe en kijk hem onderzoekend aan. Zijn helder blauwe ogen boren zich in de mijne en zijn linkermondhoek krult iets omhoog. 'Hey' mompel ik. Jack lacht. 'Ik dacht even dat je boos was. We zijn al ruim 10 minuten onderweg en je hebt nog geen woord tegen me gezegt!' Ik glimlach flauwtjes. Daarom staarde hij dus naar me. Hij vind me helemaal niet leuk. Jack legt zijn hand op mijn schouder en kijkt me bezorgt aan. 'Hey gaat het wel? Je lijkt vandaag een beetje afwezig. Ben je bang om je ouders weer te zien?' Ik haal mijn schouders op. 'Een beetje.' Hij moest eens weten. 'Ach het komt vast goed joh! Het moeten wel hele aardige mensen zijn als ze zo'n leuke dochter hebben.' Ik glimlach verlegen terwijl ik voel dat mijn wangen de kleur van een tomaat aannemen. Ik haal mijn hand door mijn haar en schraap mijn keel om me een houding te geven. 'Mag ik iets vragen, Jack?' Jack kijkt me aan. 'Tuurlijk.' 'Toen we elkaar voor het eerst hadden ontmoet zei je dat je boot was omgeslagen, maar waarom was je op reis?' Hij kijkt peinzend naar het zadel. 'Ik begon genoeg te krijgen van de sleur van de stad. Opstaan, naar het werk, slapen. Dag in, dag uit. Ik wilde vernieuwing en avontuur. Een vriend van mij stelde voor om een wereldreis te gaan maken, en ik stemde meteen in. Toen we een week onderweg waren kwam er een zware storm en sloeg onze boot om. Ik werd gered door een vissersbootje, al mijn vrienden zijn dood.' Ik kijk hem geschokt aan. 'Wat vreselijk.' Ik leg mijn hand even op zijn been. 'Mis je ze nog erg?' Jack knikt. 'Ja, nog iedere dag.' Hij haalt diep adem. 'Ik werd door de vissers afgezet aan de haven. Ik had geen idee waar ik heen moest dus ik heb een kaart gekocht en begon mijn volgende reis. Ik kon af en toe mee liften met een koets, of een boer maar het grootste gedeelte liep ik. Dagenlang. Toen ik op het punt kwam dat ik echt niet meer kon ontmoette ik jou.' Ik glimlach. 'En daar ben ik nog steeds blij om.'
JE LEEST
Samira
RandomDe 16-jarige Samira woont in een indianenstam, en is daar erg gelukkig. Tijdens een rit op haar paard vind ze een blanke gewonde man. Vanaf dat moment veranderd alles.