Hoofdstuk 4

70 4 0
                                    

Onder me voel ik de sterke rug van de hengst. Hij blijft kalm staan en ik haal opgelucht adem. Maar dan realiseer ik me iets. Ik zit niet op de goede manier. Ik zit met mijn benen wijd. Zoals de mannen zitten. En de westerse vrouwen. Maar niemand kan me hier zien en als ik op de vrouwen manier zit heb ik minder controle. Ik ga stevig zitten en klop hem op zijn hals. Maar hoe moet ik hem laten stappen? Niemand heeft hem ooit geleerd om te gehoorzamen.

Ik denk aan hoe het zal zijn om op hem te rijden. Plots zet hij zich in beweging. Hij begint te stappen maar besluit dan dat dat toch te saai is, en gaat over naar draf. Met een grote lach op mijn gezicht klop ik hem op zijn hals. Het is me gelukt! Dan denk ik aan galop, en hij begint meteen te galloperen. Met een grijns gooi ik mijn armen de lucht in. Hij begint nóg harder te galloperen. 'Kom op jongen! Op naar huis!' Hinnekent gallopeert hij in een supersnel tempo naar mijn stam.

Mijn moeder en de andere vrouwen zijn al begonnen met koken. Ik aarzel een beetje of ik ga helpen koken, of nog even ga rijden. Ik besluit dat ik best een keer kan wegblijven en ik rij verder. Na een uurtje rijden luistert de hengst volkomen naar me en hij reageert meteen op mijn gedachten. Ik klim van zijn rug af en aai hem over zijn neus. Samen lopen we naar het kamp toe.

SamiraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu