Hoofdstuk 21

53 4 2
                                    

In paniek overdenk ik om naar beneden te klimmen, maar dan hoor ik Sam roepen. 'Wat is er aan de hand?!' Hij komt heel snel naar me toe. 'H-het kleinste geitje i-is....' Trillerig haal ik adem. 'Wat?! Is hij dood?!' Ik schud mijn hoofd. 'N-nee. hij is n-naar beneden g-gevallen.' Ik wijs. Sam knielt bij de afgrond neer. Dan opent hij zijn zakje dat om zijn schouder hangt aan een lange strook en haalt er een lang touw uit. Een uiteinde gooit hij naar mij toe. 'Hier, vasthouden. En als ik een seintje geef moet je zo hard trekken als je kunt.' Ik knik. Sam pakt het touw vast en klautert langzaam naar beneden. Hijgend hang ik met mijn hele gewicht aan het touw. Dan voel ik een kort rukje aan het touw meteen begin ik zwoegend te trekken. Het touw snijd in mijn schouder en het gewicht is loodzwaar maar ik blijf trekken. En uiteindelijk, stukje bij beetje komen Sam en het geitje omhoog. Nog één klein stukje.... ja, ze zijn boven. Hijgend plof ik neer op de grond. Sam zet het geitje neer, waarop het arme dier direct naar zijn moeder loopt. En Sam loopt stampend naar mij toe. En hij kijkt niet bepaald blij.

Zwijgend en met een diepe frons tussen zijn wenkbrauwen kijkt hij op me neer. Zijn ogen spuwen vuur. 'Ga weg.' Zegt hij zacht maar dreigend tegen me. Niet begrijpend kijk ik terug. Ik heb het geitje toch gered? 'Heb je me niet gehoort? Verdwijn! Nu meteen!' Ik schud verward mijn hoofd. 'Maar wat heb ik verkeerd gedaan dan?' Hij snuift minachtend. 'Oh ik zou het écht niet weten hoor! Je hebt alleen bijna Suze vermoord!' Aha, het geitje heet dus Suze. Maar wacht eens, vermoord?! 'Ik heb haar echt niet bijna vermoord! Ik zat gewoon...' 'Niet op te letten. Te slapen. Luister, ik heb helemaal niets aan een reisgenoot die niet weet hoe je moet samenwerken, of überhaubt moet overleven!' Ik sper mijn ogen open. 'Maar dat weet ik wel! Ik ben een indiaan!' Verbijsterd kijkt Sam me aan.

SamiraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu