Hoofdstuk 10

71 6 2
                                    

Ik zit nog een poos met de blanke man in gebarentaal te praten. Zo weet ik nu dat hij op reis was in een boot, maar de boot is omgeslagen en hij heeft het net weten te overleven. Ik heb hem verteld dat ik in een indianenstam woon maar dat ik ruzie had met mijn vader en toen ben gevlucht. Als ik iets wat Jack uitbeeld niet begrijp, blijft hij geduldig en probeert het uit te leggen op een andere manier. Ik voel dat ik hem erg graag mag, maar ik mag en kan hem niet aardig vinden. Hij hoort mijn vijand te zijn.

Ik heb trek gekregen. Het is 11 uur ,schat ik, en ik heb nog helemaal niets gegeten. Ik gebaar Jack dat ik honger heb. Hij knikt instemmend en pakt iets op wat achter zijn rug ligt. Ik schrik. Het is een mes! Zie je wel, mijn vader had gelijk, geen enkele blanke is te vertrouwen. Ik sta op, pak de teugels van Angin Puyuh vast en ren met mijn paard naast me, hard weg. De man roept hetzelfde woord als hij de eerste keer riep toen ik wegvluchtte. Ik kijk achterom. Hij roept weer dat woord en steekt zijn hand de lucht in. Ik blijf stilstaan. Hij kijkt niet alsof hij me wil doden, maar toch vertrouw ik het niet.

Jack probeert op te staan, maar vertrekt zijn gezicht van pijn en blijft zitten. Langzaam loop ik weer terug. Een paar meter voor hem blijf ik staan. Hij kijkt me geruststellend aan. Hij wijst naar het mes en gaat op zijn hurken zitten en maakt gekke sprongetjes. Dan pakt hij het mes op en richt dat op zijn eigen borstkast. Hij doet net of hij geraakt is, en valt op zijn rug op de grond. Vervolgens gaat Jack rechtop zitten en doet net of hij iets wat voor hem ligt opeet. Ik begrijp het. Met het mes wil hij in het bos een hert vangen om op te eten als ontbijt. Ik glimlach en knik.

Vraag me niet hoe hij het voor elkaar kreeg met zijn verwondingen, maar een kwartier later kwam hij terug met een hert over zijn schouder. Ik bood nog aan om hem zelf te gaan vangen, maar hij stond erop dat hij het deed. Ik heb een vuurtje gemaakt, en even later zitten we te eten. Tijdens het eten kunnen we geen gesprekken hebben, want het is nogal lastig om te eten en dingen uit te beelden tegelijk. Maar dat geeft niet. Ik begrijp echt niet wat er mis is met blanken. Jack is zo aardig, en hij heeft goede manieren. Ik weet zeker dat mijn vader hem ook zou mogen. Nee natuurlijk zou mijn vader hem niet mogen. Mijn vader is zo'n stijfkop. Hij veranderd echt niet zomaar van gedachten, en ook al was dat wel zo, ik wil hem niet zien.

SamiraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu