Ongeveer twee uur later, komt Jack de witte ruimte weer binnen. Hij gaat weer op de stoel zitten. 'Hallo Samira.' Ik ben te vermoeid om de zoektocht naar de woorden opnieuw te openen, dus knik ik hem alleen even toe. Hij zegt iets tegen me waarvan ik het grootste deel niet versta. Ik begrijp alleen één woord: Rozen. Dat woord herken ik, maar ik weet niet meer goed waarvan. Hij pakt de bloemen op en geeft ze aan mij. Ik druk mijn neus in de rozen en snuif de lekkere geur op. Dan verstar ik. Die geur..... die ken ik.....
Breed lachend kijkt een man met kleine bruine krulletjes me aan. 'Hallo daar! Hoe voel je je?' Ik lig in een spierwitte kamer in een al even wit bed. Achter de man staat een vrouw. De vrouw heeft lange rode krullen die dezelfde kleur hebben als haar lippen. Ze heeft bruine twinkelende ogen. Glimlachend reikt ze me een grote bos rozen aan. Ik druk mijn neus in de bloemen en snuif de heerlijke geur op. 'Mooi, mama!'
Met opengesperde ogen staar ik naar het plafond. Wat was dat? En waarom noemde ik die vrouw mama? Verward schud ik mijn hoofd en besef dan dat Jack nog steeds naast me zit, in afwachting wat ik van de rozen vind. Meteen weet ik het woord: 'Mooi! Mooi, Jack!'
JE LEEST
Samira
RandomDe 16-jarige Samira woont in een indianenstam, en is daar erg gelukkig. Tijdens een rit op haar paard vind ze een blanke gewonde man. Vanaf dat moment veranderd alles.