Sam schud zijn hoofd zachtjes heen en weer. Hij lijkt wel in shock. Plots draait hij zijn hoofd naar mij toe en kijkt me met een angstige blik in zijn ogen aan. 'Ik vond het al zo vreemd dat je de indianenstam taal sprak. Alsjeblieft, dood me niet! Ik smeek het je!' Hij knijpt zijn ogen stijf dicht. Een traan rolt over zijn wang. Verward kijk ik naar Sam. Waarom zou ik hem doden? Ik had juist gedacht dat hij me terug zou brengen naar de stam nu hij weet dat ik een indiaan ben, maar hij is doodsbang!
Bibberend opend Sam zijn ogen. 'Sam, waarom ben je plots zo bang voor me?' 'Omdat je een i-i-in....jeweetwel bent, natuurlijk!' Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Maar wat is er dan zo vreselijk eng aan indianen?' Sam spert zijn ogen nog wijder open. 'Huh? Weet je dat niet? Daar geloof ik niets van! Indianen zijn boos op alle mensen die in de buurt van hun stam wonen, omdat zij vinden dat al het land van hen is. En al die mensen vermoorden ze, zodra ze ze zien. Daarom spreek ik ook de taal van alle stammen: Als ze in de buurt zijn, kan ik ze afluisteren, en dan weet ik of ze mij ontdekt hebben.'
Ik geloof mijn oren niet! 'Maar daar is niks van waar! Wij hebben niets tegen andere mensen, en zullen dan ook nooit, echt nooit, anderen doden!' Aarzelend kijkt Sam me aan. 'Ik.....ik weet niet of ik je nu wel, of niet kan vertrouwen...' Ik knik bemoedigend. 'Dat kun je! Wat moet ik doen om je te overtuigen? Desnoods scheer ik me kaal, als je me daardoor geloofd!' Langzaam komt er een grijns om Sams lippen. 'Hmmm dat is misschien wel een goed idee, ja!' Ik lach. Gelukkig! Hij vertrouwd me weer! 'Dus? Je vertrouwd me?' Sam knikt. 'Gelukkig! Kun je me misschien vertellen waarom je dacht dat indianen gemeen zijn?' Sam haalt zijn schouders. 'Dat heb ik geleerd van mijn moeder. Van kleins af aan.' Ik knik. 'En weet je ook waar je moeder die leugen van heeft?' Sam knikt. 'Ja, van de burgemeester! Meneer Smith. Hij is reuze aardig, en hij is echt een goed mens! Want weet je, hij is de directeur van een weeshuis, samen met zijn vrouw. Weeshuis Smiths, zo heet het.' Ik blijf abrupt stilstaan. Over mijn hele lijf voel ik alle haartjes recht overeind staan. Ik krijg het afwisselend koud en warm, en plots komen er zwarte vlekken voor mijn ogen. Ik val op de grond.
JE LEEST
Samira
RandomDe 16-jarige Samira woont in een indianenstam, en is daar erg gelukkig. Tijdens een rit op haar paard vind ze een blanke gewonde man. Vanaf dat moment veranderd alles.