Hoofdstuk 8 - Koen

665 22 0
                                    

'1 schop extra was genoeg geweest! En jij kon er niets aan doen!!' Een man met kort zwart haar boog over me heen. Zijn adem rook niet bepaald fris, maar daar trok ik me niets van aan. Hij liep naar mijn kast en duwde er iets op. 'Wie ben jij?' stamelde ik. Ik was nog heel erg moe dus het klonk waarsschijnlijk niet zo krachtig als ik bedoeld had. 'Ik? Ik ben iemand' zei de man met een sarcastische ondertoon in zijn stem. 'Ga nu maar weer slapen Koen. Slaapwel!' Voor dat ik wist wat hij hiermee bedoelde, voelde ik een soort stok tegen mijn slaap knallen. Mijn beeld werd zwart maar ik hoorde nog net dat hij zei: 'Slaapzacht, Koen!'

Ik schoot recht. Mijn bed was helemaal bezweet en mijn dekens lagen al op de grond. De wekker gaf 3:08 uur aan maar dat maakte mij niks uit. Met grote glazige ogen staarde ik naar een punt op mijn kast. Eerst die droom en dan nu dit? Was het eigenlijk wel een droom? Ik voelde een stekende pijn door mijn hoofd schieten en greep met mijn handen naar de plek waar de pijn het sterkst was. Ik voelde iets vochtigs, geen water, dat was wel zeker. Het voelde dik aan en van het moment dat ik doorhad wat het was, trok ik vol afschuw mijn handen weg bij de plek. 'Bloed?!' Ik keek naar mijn handen en zag dat ze rood waren. Ik kon nooit goed tegen bloed en ik voelde hoe mijn gezicht wit wegtrok. Snel liep ik naar de badkamer en pakte een handdoek. Daarna ging ik naar de keuken waar de diepvriezer stond en pakte er een ijspak uit dat ik in de handdoek wikkelde en op mijn hoofd legde. Ik voelde koude wind langs mijn huid trekken. Mijn eerste ingeving was dat het van de diepvriezer kwam, maar ook nadat hij dicht was bleef er wind langs mijn huid trekken. Ik keek rond en zag dat er een raam openstond. 'Vreemd, ik laat nooit ramen open 's nachts' zei ik terwijl ik het dichtdeed. Opeens herrinerde ik me dat ik iets op de kast zag hangen en, nog steeds met het ijs tegen mijn slaap, liep ik naar boven. Ik zag dat mijn bed rood was van het bloed en probeerde er niet naar te kijken. Op de kast hing inderdaad een briefje: 'Doe geen stomme dingen of anders... R.' Een rilling liep langs mijn ruggengraat en ik besloot onmiddellijk naar het ziekenhuis, naar Tineke, te gaan. Ik had geen idee of er om 4:00 uur al bezoekers mochten komen, maar het was het proberen waard. Snel kleedde ik mij aan en keek naar de wonde op mijn hoofd. Het bloeden was gestopt. Ik pakte een washandje en veegde het opgedroogde bloed van mijn gezicht. Ook plakte ik er nog een pleister op en ik was klaar om te gaan. De rit ging, alweer, veel te traag en ik ergerde me kapot aan de andere weggebruikers.

Eenmaal aangekomen in het ziekenhuis, vroeg ik aan de receptioniste of ik Tineke mocht zien. Ze zei: 'U zal nog even voor haar deur moeten wachten, binnen 3 uurtjes mag u binnen. Alleen familie mag haar zo vroeg al zien. Als u wilt kunt u even goed naar huis gaan en terugkomen.' Daar had ik helemaal geen zin in, dus ik besloot voor haar deur te wachten. Opeens zag ik een man met kort zwart haar naar mij toe komen. Waar herkende ik hem van? 'Goeiemorgen, wie bent u? U mag pas om 7 uur binnen' zei ik vriendelijk. 'Goeiemorgen, ik ben Robin en ik zal hier maar even zijn' Hij knipoogde en stapte zelfverzekerd binnen en liet mijn verbijsterd achter. Die naam?! Die ken ik!' Ik schoot recht en kon mezelf wel op het hoofd slaan! 'Tuurlijk!!! Robin!! Dat is de naam die Tineke noemde!' Ik moest naar binnen. Kostte wat het kost!

Amantes AmentesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu