Seizoen 6 - Hoofdstuk 34

1K 18 0
                                    

04-10-2012
Nienke kon niet geloven wat er daarnet gebeurde. Wat deed ze nou? Ze trilde, zo geschrokken was ze.
"Sorry," stamelde ze. Ze liep snel de kantine uit en rende zo snel ze kon naar de wc. Ze sloot zichzelf op en sloeg haar handen voor haar gezicht. Dit voelde verschrikkelijk. Ze snapte er helemaal niets van. Waarom was dit gebeurd? Ze huilde alles er even uit, vooral toen ze aan de lieve Fabian dacht. Dit verdiende hij niet. En hij ging ook denken dat het aan hem lag of dat ze hem niet meer wilde. Dat was absoluut niet zo. Dit was een kus uit enthousiasme, of uit een opwelling. Het betekende helemaal niets. Waarom zou ze Fabian het dan vertellen om hem vervolgens onnodig pijn te doen?

Joyce en Patricia liepen richting de volgende les tot Kelvin voor hun neus stond.
"Hé," zei hij lief. Joyce had niet op hem gerekend en keek Patricia aan. Zij wilde zich niet met hen bemoeien.
"Ik ga alvast." Joyce knikte en keek weer naar Kelvin, die begon te praten.
"Waarom kom je niet meer langs? Je bent al een tijdje niet geweest."
"Je logeert toch nog steeds bij je moeder?"
"Wat maakt dat uit? We zouden geen ruzie meer hebben om mijn moeder."
"Ze negeeert me, Kel. En als ze dat niet doet dan doet ze kattig."
"Ze heeft het zwaar."
"Ach, is dat een excuus? Sorry, maar ik kan dit niet." Ze liep weg, maar Kelvin pakte haar bij haar arm vast.
"Je kunt toch gewoon met mij afspreken?"
"Snap je het dan echt niet? Jij neemt het de hele tijd voor je moeder op. Ik voel me daardoor op de tweede plaats gezet. Ik heb je gezegd dat George niet deugde, ik heb je gezegd dat je het aan je moeder moest vertellen."
"Ik weet het, maar mijn moeder..."
"Precies!" zei Joyce hard. "Je moeder! Ik besta ook nog! Ik heb ook gevoelens. En ik kan er niets aan doen, maar ik ben boos van binnen. Ik wil je niets verwijten over hoe de situatie nu is, maar ik doe het onbewust wel. En dan kan ik niet meer normaal doen." Kelvin keek haar serieus aan. Zij wilde tot hem doordringen, dat wilde ze eigenlijk al heel lang. En waarom lukte dat toch telkens niet?
"Wat kan ik nu dan doen?" vroeg hij voorzichtig.
"Dat je om mij denkt. Ik wil dat je helemaal voor mij kiest, maar ik weet dat je dat niet kunt." Kelvin liet zijn hoofd zakken en dat was genoeg voor Joyce om te weten dat hij dat inderdaad niet kon. Misschien was dit teveel gevraagd, maar op deze manier ging het niet werken.
"Misschien passen we toch niet zo goed bij elkaar als dat we dachten." Ze zag hem schrikken, maar volgens haar was het te laat. "Sorry, ik moet nu echt naar mijn les." Ze liet hem achter. Ze had geen idee wat hij er van dacht, maar op dit moment wilde ze het even niet weten. Ze wilde geen problemen, maar dat had ze alleen maar met hem en zijn moeder. Ze was er echt even klaar mee.

Nienke bracht een aantal patiëntgegevens naar de balie. Nick kwam naar haar toegelopen. Ze durfde hem niet aan te kijken.
"Hé, Nien. Het was nogal onverwacht," zei hij. "Maar het was echt geen probleem, hoor." Hij glimlachte.
"Het was niet de bedoeling."
"Je deed het toch niet voor niets?"
"Ik wist niet wat ik deed."
"Ik denk gewoon dat er een reden voor is."
"Luister, ik hou van Fabian, ja?"
"Zou hij daar ook zo van overtuigd zijn als hij hoort dat we gezoend hebben?" Nienke schudde haar hoofd. Ze kon niet geloven wat hij nu zei. Ze keek om zich heen voor ze verder praatte.
"We hebben niet gezoend! Het was een kus uit enthousiasme."
"Uit enthousiasme?" lachte Nick. "Maar wel met heel veel passie."
"Hou op. Je begrijpt er gewoon niks van. Jij houdt je mond." Nienke was als de dood dat hij naar Fabian toeging. Ze moest iets bedenken. "Anders dien ik een klacht tegen je in."
"Waarvoor dat dan wel?"
"Dat kun je zelf wel bedenken." Met die woorden liep ze weg. Verward, heel erg verward. Dit was zij niet. Ze voelde dat ze zichzelf niet meer was.

Jeroen vond het erg leuk bij de politie. Hij reed nu mee met een collega in de suveillance auto. Ze hadden al een aantal boetes uitgedeeld. Zijn collega reed nu een klein stukje buiten de stad.
"Waar ga je heen?" vroeg Jeroen. "We moeten toch weer terug?"
"Ja, maar ik zet jou eerst even af." Jeroen keek verbaasd naar zijn collega.
"Waar dat?"
"Dat zie je vanzelf wel." Jeroen begon te lachen. Wat was dit voor iets geheimzinnigs? Op een gegeven moment stopte hij voor een hotelletje. Jeroen keek hem vragend aan, vooral toen hij een sleutel in handen gedrukt kreeg.
"Kamer 152."
"Waarvoor is dit?"
"Ga nou maar," lachte zijn collega. "Veel plezier."
"Plezier? Ik..." Hij wist even niet meer wat hij moest zeggen. "Ik moet alleen gaan?" Zijn collega knikte. Jeroen had geen idee wat hij moest gaan doen. Werd hij nou in de maling genomen? Of was dit een proef speciaal voor stagiaires? En waarom lachte zijn collega zo? Uiteindelijk ging hij toch echt de auto uit en liep hij het hotel binnen. Daar zocht hij naar kamernummer 152. Hij wist nog steeds niet wat hij hier nu deed. Was dit echt een proef? Hij vond het kamernummer en twijfelde even of hij zo naar binnen moest gaan of niet, maar hij klopte netjes aan.
"Eh, hallo?" De deur werd opengedaan en zag toen wat hij totaal niet verwacht had. Daar stond Noa op haar krukken. Ze had een kort rood jurkje aan en in haar mooie haren zat een rode roos. Ook haar lippen hadden dezelfde kleur als haar jurkje.
"Eh, kom binnen?" lachte Noa. Jeroen kreeg een stralende glimlach op zijn gezicht.
"Wat is dit?"
"Een verrassing, voor jou." Jeroen was sprakeloos en keek haar alleen maar aan.
"Kom je ook nog binnen?" Ze giechelde. "Dit had je niet verwacht, hè?" Jeroen deed de deur achter zich dicht.
"Nee, totaal niet. Ik dacht dat ik één of andere proef moest doorstaan. Wat zie je er prachtig uit! Heb je dit allemaal geregeld?"
"Ja, stiekem, hè?" Ze liep met haar krukken naar het hemelbed waar rozeblaadjes op lagen, kaarsjes omheen stonden en een tafel met eten naast stond.
"Gaat het?" vroeg hij bezorgd.
"Ja. Ik ben inmiddels wel gewend aan deze krukken."
"Waar is je rolstoel?"
"Die heb ik even thuisgelaten." Ze ging op het bed zitten en gooide haar krukken aan de kant.
"Maar heb je dit allemaal gedaan met krukken?"
"Ja," lachte Noa. "Ik ben er inmiddels wel aan gewend, zeg ik toch?" Ze klopte naast zich op bed. Jeroen deed zijn jas uit en liep naar haar toe.
"Waarom doe je dit? Dit hoef je toch niet te doen?"
"Ik wil je graag wat zeggen."
"Je wil mij wat zeggen? Oh, wat spannend." Hij keek haar met een glimlach aan.
"Ja, echt. We hebben best een moeilijke tijd achter de rug. Ik heb me vaak een last gevoeld voor je en jij bleef me elke keer steunen. En je bleef gewoon mij me en liet me niet in de steek."
"Daar heb je me toch al heel vaak voor bedankt?"
"Nee, stil nou even. Ik wil bij deze ook alles verteld hebben, want ik heb iets verzwegen wat jij eigenlijk had moeten weten." Ze werd zenuwachtig door de manier waarop Jeroen haar aankeek. "Ik had door dat jij het ook erg moeilijk kreeg, dus ik deed me sterker voor dan dat ik eigenlijk was. Ik heb er één moment echt heel erg doorheen gezeten. Jij was er toen niet en ik viel en liet een vaas vallen waardoor ik het helemaal niet meer zag zitten." Ze slikte even. Jeroen bleef haar serieus met grote ogen aankijken. "Ik heb toen een scherf gepakt en die op mijn pols gezet." Jeroen sloeg zijn hand voor zijn mond. "Maar Matthijs kwam binnen en heeft het van me afgepakt. Ik weet niet wat ik gedaan had als hij niet binnen was gekomen." Eer was het een tijdje stil. Jeroen leek erg geschrokken.
"Waarom heb je dat niet verteld. Ik had het lang niet zo moeilijk als jij, ik had je kunnen helpen."
"Nee, jij had al zoveel last van mij."
"Dat is niet waar."
"Maar het voelde wel zo. Ik wilde je daar ook niet mee lastig vallen. En bovendien ging je me daarna alleen maar in de gaten houden terwijl ik nooit meer zoiets gevoeld heb. Het was echt een momentopname." Jeroen bleef stil. Hij moest het blijkbaar even verwerken. "Met dit wil ik een nieuw begin maken. Ik blijf dan wel gehandicapt, maar mede door jou kan ik daar nu beter mee omgaan. Ik wil een toekomst met je opbouwen en dan moet ik me met de dingen bezighouden die ik nog wel kan." Jeroen kreeg een glimlach op zijn gezicht dat trots uitstraalde.
"Ik ben zo trots op je." Hij omhelsde haar. "Ik hou van je, wat er ook is."
"Ik ook van jou." Noa moest even een traantje wegpinken. Naar dit moment had ze verlangd. Het was een moeilijke tijd geweest, maar dat wilde ze afsluiten. Ondanks dat ze er nog altijd aan herinnerd zal worden door haar handicap, ze kon nu meer de positieve dingen bekijken.
"Aardbeitje?" Noa pakte een bord aardbeien en de slagroomspuit van het tafeltje. Ze haalde de dop van de slagroomspuit en spoot het in Jeroen's mond. Ze spoot totdat de helft eruit viel.
"Noa!" riep Jeroen met een mond vol slagroom. Ze lachten allebei. Dit was een bijzonder mooi moment en dat was nog lang niet voorbij.

Anubis AvonturenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu