H7: Een nieuw hoofdstuk in mijn leven

162 15 0
                                    

De punt van het met mes waarmee ik het konijnenvlees in reepjes aan het snijden was glom vervaarlijk in het kaarslicht. Ik streek langzaam met mijn vingers langs de scherpe zijde van het mes terwijl ik mezelf de vraag stelde of ik in staat zou zijn om iemand te vermoorden met een soortgelijk wapen.
Marat. De duivel in persoon, verantwoordelijk voor de dood van duizenden mensen. Iedereen die hem niet aan stond liet hij oppakken en executeren. Vorig jaar in september had hij opdracht gegeven om de gevangenissen in Parijs te laten plunderen, met de gevangenen erin, zodat hen de kop ingeslagen kon worden. Werkelijk waar beestachtig. Er zaten mannen, vrouwen, kinderen en zelfs priesters gevangen. Veel kans hadden er ook mensen tussen gezeten die onschuldig waren.
Daar komt ook nog eens bij dat de Jakobijnen vorige maand tientallen partijleden van de Girondijnse fractie in koele bloede had laten executeren. Ik keek nogmaals naar het mes.
Moord was geen humanitaire oplossing, ik wist zeker dat alle grote filosofen het daarmee eens zouden zijn.
Ik wierp een zijdelingse blik op de boekenkast in de woonkamer, waar boeken van onder andere Voltaire, Descartes en Rousseau stonden. Maar was moord rechtvaardig als daarmee levens bespaard zouden kunnen worden? Ik balde mijn vuisten. Als Marat wist te overlijden zou dat betekenen dat er niemand meer in zijn naam vermoord zou kunnen worden. De toevoer zou worden gestopt. Het patroon zou worden verbroken en het zou wellicht het einde kunnen betekenen van de terreur en het zou een deur kunnen openen naar de vrede. En ik zou daartoe in staat zijn. Net zoals iedereen, hoewel ik wist dat een man veel geschikter zou zijn voor dit klusje, maar ik zou het initiatief nemen. Ik zou Marat gaan vermoorden!
Gisteren kreeg ik opeens een ingeving. Iedereen in mijn omgeving leek zijn best te doen om iets van het leven te maken. De revolutionairen strijden voor Frankrijk, Marie en Jehanne gaan binnenkort een rooskleurig leven tegemoet door te trouwen met een man die ze liefhebben.
Geluk zit in een klein hoekje, werd altijd gezegd, en blijkbaar zocht ik in het verkeerde deel van Frankrijk. Onwillekeurig dacht ik aan de oude vrijsters in Caen. Als ik niet snel iets van mijn leven zou maken zou ik de rest van mijn leven verdoemd zijn tot het slijten van mijn dagen in Caen tussen de oude vrijsters. Met een gebogen rug over straat schuifelen terwijl ik bij andere vrouwen langsging om te informeren naar de laatste roddels, en ik zou mezelf moeten onderhouden met de paar aalmoezen die mensen mij uit medelijden toewierpen. Tegelijkertijd zou ik met zowel blijdschap als leed aan moeten zien hoe mijn zusje en mijn beste vrienden een avontuurlijk leven tegemoet zouden gaan. Uiteraard zouden ze me op financieel gebied steunen, dus hopelijk zou ik niet al te afhankelijk zijn van de aalmoezen. Maar toch zorgde die gedachte en het vooruitzicht aan een leven in afzondering en eenzaamheid voor rillingen. Dit mocht ik nooit laten gebeuren.
Zo lang mannen het voor het zeggen hadden zou er voor vrouwen niets veranderen. In feite was het de taak van de vrouw om zelf iets van haar leven te maken in de hoop dat zulke daden andere vrouwen zouden kunnen inspireren.
Mijn blik vestigde zich op het Oude Testament in de boekenkast, die toevallig op dezelfde plank stond als de boeken van Rousseau en Voltaire. Ik legde het mes terug op de snijplank en liep, zonder mijn blik van het Oude Testament af te wenden, naar de boekenkast. Met trillende vingers zocht ik de juiste bladzijde op om het verhaal van Judith en Holofernes nogmaals te kunnen herlezen, hoewel ik het praktisch gezien bijna uit mijn hoofd kende. Het verhaal intrigeerde me, dat had het altijd al gedaan, maar deze keer inspireerde het me. Het was de enige oplossing voor mijn dilemma.
Langzaam maar zeker vielen puzzelstukjes op zijn plaats, puzzelstukjes waarvan ik het bestaan nu pas ontdekte. 'Theseus en Judith..' mompelde ik binnensmonds. 'Ik ben Judith en Marat is Holofernes.'
Al die tijd was het verhaal een voorbode geweest. Alleen al het feit dat dit altijd al een van mijn favoriete verhalen was geweest zei genoeg over mijn lot. Mijn toekomst lag niet hier in Caen, het heeft hier overigens nooit gelegen, maar in Parijs, met een mes in de aanslag om daarmee het hart van Marat te doorboren. Net zoals Judith Holofernes vermoordde in zijn eigen kamp zal ik Marat vermoorden in zijn eigen stad Parijs en daarna als een heldin terugkeren naar Caen, of een eervolle dood sterven in Parijs, maar daar wilde ik nog niet aan denken.
'Is er iets?'
Ik had niet door dat mijn tante achter mij stond. Om de een of andere reden was deze vrouw in staat om zich geruisloos door een vertrek te verplaatsen zonder dat iemand het doorhad, als een geest in een menselijke gedaante. Het was voor mij een raadsel hoe ze dat elke keer deed.
'Nee, hoor tante!' zei ik haastig, terwijl ik het boek zorgvuldig terug in de kast zette. Ze stapte langs mij heen om de reepjes konijnenvlees die op de snijplank in de keuken lagen bij de stoofpot te doen. Ze keek me een moment met samengeknepen ogen aan. 'Ik hoop het voor je Charlotte.'
Zonder te aarzelen maakte ik me vlug uit de voeten om aan haar priemende blik te kunnen ontkomen. Voor het avondeten hoefde niks meer te gebeuren, dus ik vermoedde dat tante zou mij wel zou kunnen missen. Ik had namelijk andere plannen waar zij niks van zou mogen weten.
Ik trok me terug op mijn kamer en begon met het schrijven van een verzoek voor een paspoort die mij toegang zou verschaffen tot Parijs, zodat ik Parijs legaal, en in principe zonder problemen, kon bezoeken. De gedachte aan mijn bezoek aan Parijs en de liquidatie van Marat vulde mijn aderen met energie zoals ik die nog nooit had gevoeld. Het voelde alsof het hoofdstuk in een boek aanbrak waarin het hoofdpersonage alle banden met haar verleden in een keer doorsneed en opnieuw begon. Een nieuw spannend avontuurlijk hoofdstuk in mijn leven, dacht ik dromerig.
Ik werd uit mijn gedachten gehaald door mijn zusje Marie. Ze klopte op de deur en vertelde dat het eten klaar was. Met tegenzin slenterde ik de trap af.

'Morgen gaan Pierre en ik het nieuws openbaar maken,' vertelde Marie niet veel later met een dieprode blos op haar wangen. De gelijkenis met een engel was treffend, realiseerde ik me glimlachend. 'Wat ons betreft mag iedereen het weten en bovendien zal het huwelijk over twee weken al worden voltrokken.'
'Over twee weken al?' reageerde tante met een ietwat verbaasde klank in haar stem.
Marie knikte ingetogen. 'We willen het liefst zo snel mogelijk trouwen zodat vader het contact in orde kan maken.' Bij het uitspreken van de paar laatste woorden keek ze mij nadrukkelijk aan.
Dat Marie over twee weken al zou trouwen betekende dat ze dit huis zou verlaten. Alleen tante en ik zouden overblijven. Haar aanwezigheid in dit huis zorgde voor een levendige aangename sfeer. Marie was al vanaf jonge leeftijd erg muzikaal aangelegd en tijdens het bereiden van maaltijden of het werk in de tuin zong ze regelmatig liedjes. Tijdens zonnige dagen zat ze met haar vriendinnen in de tuin om borduur -en verstelwerk te doen waarna ze om de beurt achter de piano gingen zitten en prachtige stukken speelde. De muziek weergalmde door het gehele huis en zelfs als ik op mijn eigen kamer zat hoorde ik het op een gedempte toon.
'Ik zal je missen Marie,' zei ik zacht terwijl ik mijn hand uitstrekte en een kort kneepje in haar hand gaf.
Marie glimlachte. 'Dat weet ik Charlotte,' zei ze. 'Maar ik zal jullie regelmatig komen opzoeken. Mijn verloofde is bezig met het regelen van een huis in de omgeving van Cabour, amper een halve dag reizen van Caen dus we kunnen elkaar regelmatig opzoeken. En als mijn drukke leven als huisvrouw dat niet toelaat kunnen we elkaar tussendoor altijd schrijven,' zei ze glimlachend.
Ik knikte instemmend. 'Ik zal tijd genoeg hebben, want hoe het er nu naar uit ziet ga ik nog lang niet trouwen.'
Deze woorden waren zeker niet gelogen gezien mijn plan om binnenkort naar Parijs te vertrekken. Uiteraard sprak ik mijn gedachten niet hardop uit, want ik wist zeker dat zowel tante als mijn zusje mijn vertrek naar Parijs af zouden keuren. Bovendien was mijn vader er nog. Als hij lucht zou krijgen van mijn plannen zou hij mij het verbieden.
'Dat zullen we nog wel eens zien,' zei tante met een geamuseerd trekje rondom haar lippen. Ik wist niet of ik deze woorden op moest vatten als een subtiele hint voor een huwelijk waar ik niks vanaf wist of woorden zonder een dieperliggende betekenis. Ik haalde simpelweg mijn schouders op en at haastig mijn bord leeg.
'Je moet ook een man vinden in Cabour!' reageerde Marie opgewonden. 'Dan zullen we elkaar nog vaker zien. Misschien wonen we wel vlakbij elkaar. Alsjeblieft Charlotte! Ga met me mee naar Cabour! Misschien vind je er wel iemand'
Ik glimlachte slechts toen ik zag hoe opgetogen Marie reageerde. Ik kon haar onmogelijk vertellen dat ik waarschijnlijk nooit naar Cabour zou gaan en dat ik veel kans nooit zou trouwen vanwege de risicovolle reis die ik binnenkort zou gaan ondernemen. Uiteraard zou ik pas vertrekken na het huwelijk van Marie, want ik wist dat ze het me nooit zou vergeven als ik haar bruiloft met Pierre zou missen.
Opeens werd ik overvallen door een gevoel van twijfel bij de gedachte aan al het verdriet wat ik aan zou kunnen richten.
Wat als ik Parijs niet levend kon verlaten? Wat als ik in handen viel van de Jakobijnen? Zou mij dan hetzelfde overkomen als die arme gehavende man die Brissot ons presenteerde gedurende afgelopen vergadering? En dan nog maar te zwijgen over het verdriet van Marie, tante, vader en Jehanne wanneer zou blijken dat ik was gestorven door toedoen van de guillotine. Onbewust gleed ik langzaam met mijn hand langs de bovenkant van mijn nek.
'Ik voel me niet zo lekker,' excuseerde ik me. Ik stond resoluut op van tafel en liep regelrecht de trap op, naar mijn kamer. De verbaasde blikken van Marie en tante brandden in mijn rug toen ik me de trap op haastte, maar ik kon het niet helpen, ik had tijd nodig om na te denken.
Ik was me er maar al te goed van bewust dat mijn eigen toekomst in mijn eigen handen lag. Ik kon er mee doen wat ik wilde. Ik kon naar Parijs gaan om een aanslag te plegen op Marat, maar ik kon net zo goed met Marie naar Cabour gaan om daar een man te zoeken.
Maar de vraag die steeds aan me bleef knagen was welke offers ik zou moeten brengen om iets van mijn leven te maken, want ik zou zeker geschiedenis maken als ik Marat zou vermoorden. Mijn leven zou een betekenis krijgen, een doel, een functie, en het was niet langer nutteloos en onbeduidend.
Diep in mijn hart had ik de keuze al lang gemaakt, maar de enige hindernis die ik nog moest overwinnen was mijn verstand, dat me constant leek te vertellen dat ik hier moest blijven en met Marie naar Cabour gaan. Dat was de veilige weg, maar om echt iets te maken van mijn leven zou ik het moeilijke pad moeten kiezen.


Het Corday ComplotWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu