De vrouw van de nacht kust me zachtjes
Haar heupen op de mijne, onze vingers verwikkeld in een dans
Ze neemt me mee door een galerij van levensbeelden,
langs bewegende foto's op de muur, naar het lege glas op de bar
Draaiend in oneindigheid smeek ik in haar oor
Warmte laat me niet gaan, voordat ik je naam ken
Ze bemint me alsof ze me kende
Haar nagels kruipen door mijn huid naar mijn gedachten
Klauwend aan een vergeten herinnering, doorbrekend in mijn onzekerheid, totdat ik eet van het gif in mijn hand
Mijn oren suizen in het lawaait van de stilte
Als deze kou niet van me houdt, waarom betaalt ze me dan?
Er liggen twee munten op mijn ogen
Als ik wacht op een kerkbel die om zondaars huilt
Ze slaapt nog steeds naast me, de schaduw van vrouw, de duisternis die ik zie als gelijk
Misschien is de nacht wel hetzelfde als tijd
Het komt en gaat in golven, tot de eeuwigheid ons bevrijdt
