A/N: Hiya iedereen! :) Woohoo, een nieuw hoofdstuk en ik denk dat deze langer zal zijn! ^^ Ik ben trots op mezelf. :p Hoop dat jullie het leuk zullen vinden. :) Like, Comment & Vote please! x3 <3
Lovies! :3 <3 :3
Ik voel me leeg: levenloos. Alsof mijn ziel is gestorven en alleen de cocon, dat mijn lichaam is, achterblijft. Mijn ogen zijn dof; kleurloos; zonder leven. Mijn huid is nog bleker dan het al was; dood; gevoelloos. Ik lijk wel een standbeeld van steen; niet bewegend, niets voelend en levenloos. Dus zo voelt een dode zich dus? Ha, ik had verwacht dat ik dat gevoel nooit in mijn onsterfelijke leven. Maar ach, liefde maakt onmogelijke dingen mogelijk; dat is haar positieve, maar ook negatieve kant. Hoe prachtig, hoe opluchtend, hoe vrij liefde ook mag zijn, het schaadt harder dan haat. Denk maar eens na. In de tijd van de Grieken en de Romeinen werden er heel vaak oorlogen verklaard door liefde en jaloezie. Tijdens de Middeleeuwen slachtten mannen elkaar af voor een vrouw. En nu worden mannen en vrouwen vermoord door hun ex-geliefde die het niet aankan dat hun geliefde hen heeft verlaten. Crimes of Passion is hoe de mensen het noemen. Oh, de mens. Wat benijd ik de mens. Zij kunnen lief hebben, gebroken zijn en dan weer lief hebben. Maar ik kan dat niet. Nee, ik kan dat niet. Dat is nu eenmaal de vloek die heerst over de Bewakers. 'Hij die werd gekozen om een Bewaker te zijn, zal deze eed afleggen: Hij zal licht, verwondering en hoop brengen naar de mens. Hij zal regeren over hen, maar zonder dat zij het weten. Hij zal Bewaken over hen, voor altijd in een vermomming. Zodat de mens hem niet zal ontdekken, maar wel legendes zal opbrengen. Hij zal zweren om deze eed te volgen heel zijn onsterfelijk leven lang. Maar... Hij zal liefde één keer kennen in het leven en daarna nooit meer. Zweer nu. Zweer nu om deze eed te volgen, tot in de eeuwigheid.' zo gaat de eed en ik heb gezworen. Maar op het begin had ik nooit verwacht dat het zo zou terugkaatsen. Op het begin wist ik nog niet wat me te wachten stond. Op het begin wist ik nog niet wat voor een vloek het was.
Want namelijk: Wat is een onsterfelijk leven nu zonder liefde?... De dood. Dat is het enige antwoord dat ik nu kan vinden. Heel lichtjes, haast onzichtbaar, glimlach ik bij de ironie. Want: Wat is hier nu niet ironisch aan? Een onsterfelijke die dood is! Dat lijkt me wel ironisch, niet? Dat zou Ghuma ook vinden. Meteen verdwijnt de kleine glimlach en mijn zicht wordt weer wazig. Als ik mijn ogen sluit en mijn tranen weer laat stromen, zucht ik geërgerd. Waarom doet mijn hart telkens pijn als ik ook maar aan zijn naam denk? Het is gewoon ondragelijk. Met bibberende lippen en gesloten ogen til ik mijn hoofd op zodat mijn neus naar de verre diepte van de Melkweg wijst. Als ik mijn mond onbewust open, bijt ik bewust op mijn onderlip om me ervan te weerhouden lawaai te maken. Ik heb geen zin meer in mijn uitbarstingen. Ik wil dat ze stoppen! Maar het doet gewoon te veel pijn. En voor de zoveelste keer diezelfde nacht laat ik mijn treurnis horen aan alle Bewakers. Voor de zoveelste keer die nacht laat ik zien hoe zwak ik ben. Hoe onwaardig ik ben om een bewaker te zijn. Maar dat is niet waar. Althans dat is wat de rest van de Bewakers zeggen. Telkens weer vertellen ze me dat ze het nu begrijpen en dat het volkomen normaal is, maar dat klopt niet. Ze begrijpen helemaal niets. Niets. En voor de zoveelste keer die nacht probeer ik te ontrafelen hoe ik me kan bebakenen van de rest. Van iedereen.
"Maan..." de zachte stemmetjes van de sterren weerklinken in mijn oor en storen me weer in mijn gedachten. Langzaam en geïrriteerd open ik mijn ogen en staar hen boos aan. Ze hebben me gestoord uit mijn sirene.
"Wat?" klink ik nogal bot, maar dat boeit me niet. Tenminste niet meer...
"We hebben een bericht voor je van Diell." mijn ogen worden ietsje groter bij het horen van zijn naam. Diell?
"Van Diell?" zachtjes knikken ze en ik sta nu echt stomverbaasd. Het is niet zo dat ik elke dag een bericht krijg van de Bewaker van de Zon. "Hn, toon het mij." geschrokken door de woede in mijn stem grissen ze vliegensvlug een papyrusrol tevoorschijn uit hun schoudertas en schenken het mij. Nogal humeurig gris ik het uit hun handen en open de papyrusrol, waar er in prachtige, sierlijke letters staat:
Liefste Maan,
Mij werd verteld dat het vaker regent des avonds en dat Amber het drukker heeft dan normaal. Er werd mij ook verteld dat het door jouw tranen komt. Oh, fijn. Hij weet dus dat het door mij komt dat het vaker regent des avonds. Tof.
En omdat ik dit niet via litterae* wil doen, nodig ik je uit om te verschijnen op de eerst volgende dag dat ik over Europa schijn. Dan kunnen we elkaar aanspreken. Ik spreek je later.
Hoogachtend,
je broer Diell, Zon.
Met een verzachte blik ga ik met mijn vinger over het dunne papier met de sierlijke letters op, die geschreven zijn in Diell's gouden inkt. Diell, mijn broer. Tweelingbroer, om precies te zijn. Al heel lang heb ik geen contact met hem gehad. Dat komt omdat ik het altijd te druk had met het observeren van Ghuma. Ghuma... Weer wordt mijn gezicht overspoeld met de gevoelens zoals verdriet. Maar tevergeefs probeer ik ze weg te schudden. Tevergeefs. Ze blijven telkens terugkomen en ik moet mijn best doen om niet te huilen over mijn broers brief heen. Dus wring ik mijn tranen terug en neem snel een wit dun papier en inkt. Met een knikje staat er een zilveren tafel waarin sierlijke curven gegraveerd zijn. Het lijkt een pronkstuk uit de Middeleeuwen; prachtig gewoon. Zo snel als de bliksem schrijf ik zo sierlijk als ik kan in zilveren inkt op het witte dunne papier:
Liefste Zon,
Ik aanvaard je uitnodiging en kom des ochtends naar je toe.
Hoogachtend,
je zus Lune, Maan.
Heel rustig leg ik de veer neer en rol voorzichtig, voor de inkt, het papier op en bind het vast met een blauw lintje. Met opgeheven hoofd schenk ik het aan de sterren, die rustig en kalm staan te wachten, en beveel hen met mijn ogen om te vertrekken. Meteen zijn ze verdwenen en ik grijns uit zelfgenoegen. Maar dan vallen mijn ogen op de figuur dat de oorzaak is van mijn pijn. De figuur waar ik al zo vaak naar heb gestaard van boven af. Ghuma. Door alleen maar een wazige schim van hem te zien, voel ik het verdriet weer opborrelen. Al de tranen die ik had gedwongen om niet te vallen, vallen nu geluidloos en zorgeloos naar beneden. En Amber mag weer voor regen zorgen. En de geluiden van treurnis verlaten weer mijn mond en klinken in harmonie samen met de vallende regen. Ik kan er niets aan doen. Ik voel me gewoon zo leeg.
A/N: Dit was het dan weer. Niet vergeten te reageren wat je ervan vindt, pewease! :)
*Latijn voor brief.
Lovies! :) :3 x3
![](https://img.wattpad.com/cover/4593248-288-k678745.jpg)
JE LEEST
The Guardian of the Moon (Editing)
Romance❝Ik ben Lune Guillemis en ik ben de Bewaker van de Maan.❞ Lune Guillemis is al honderden jaren lang de Bewaker van de Maan en heeft nog nooit een reden gehad om haar bestaan te twijfelen ook al heeft ze een geheim verlangen naar het mensenleven. Maa...