Erkend

1.9K 78 34
                                    

Het is net zoals iedere gewone nacht. De sterren dansen als ballerina's met een giechelbui om me heen. Vrolijk en sierlijk. Fang, de Bewaker van de Wolken, steekt net de grens over van nacht naar dag en maakt de hemel vrij zodat de sterren en ik goed zichtbaar zijn voor de mens. Taiheiyo, de Bewaker van de Grote Oceaan, en zijn tweeling broer Taiseiyo, de Bewaker van de Atlantische Oceaan, golven zachtjes in Amara, de Bewaker van de Wind. Beneden op het land verspreidt Talvi, de Bewaker van de Winter, zijn koude sneeuw geluidloos over het landschap. Amara blijkt het zeer fijn te vinden, zoals gewoonlijk, en helpt Talvi met het verspreiden van zijn ijskoude sneeuw. Heel het wonderbaarlijke spektakel bekijk ik vanuit mijn troon en verdwijnt dan weer als sneeuw voor de zon als ik hem in het oog heb...

Elke vorm van leven is onzichtbaar voor me. Mijn lichaam versteent, mijn handen worden zweterig, mijn keel en lippen zijn droog en mijn hartslag versneld wanneer mijn ogen zich vestigen op zijn porseleinen huid, vuurrode haren, wel gebouwd lichaam, volle lippen en bruin gouden ogen. Overweldigd met gevoel volg ik elke beweging dat dit goddelijke wezen maakt. Vol bewondering observeer ik hoe hij, op zijn wolk van zand, over de donkere helft van Elora, de Bewaker van de Aarde, zweeft en zijn magisch zand, dat slaap brengt naar ieder die het in zijn ogen krijgt, over de werelddelen strooit. Van hoog in de lucht zie ik hoe alle mensen vredig in slaap vallen en bemerk ik hoe Aisling, de Bewaker van de Dromen, een glimlach kan toveren op de mens hun gezicht in hun slaap. Meteen als mijn ogen zich terug op het goddelijke wezen vestigen, bemerken ze iets wat ik nog nooit heb gezien. Een glimlach. Direct proberen mijn hersenen een reden te vinden voor dit wonder. Als mijn ogen niet waren gestopt met hem te bewonderen, had ik vast en zeker het antwoord niet gevonden. Met grote ogen bekijk ik hem nog eens goed en merk ik op naar wie hij glimlacht. Aisling. Hij glimlacht naar Aisling. Er woelt een gevoel van woede en jaloezie door me heen voordat het wordt vervangen door een immens verdriet. Vliegensvlug sluit ik mijn ogen en draai ik mijn hoofd weg. Dit wil ik niet zien. Niet dit. Het doet pijn. De dansende sterren lijken mijn verdriet aan te voelen, want ze stoppen met dansen en zweven naar me toe.

"Lune, Lune. Wat is er aan de hand?" hun stemmetjes lijken op belletjes die rinkelen op een kerstochtend. Vrolijk en bezorgd tegelijkertijd. Zachtjes schud ik mijn hoofd, niet capabel om iets te kunnen zeggen. Mijn stem heeft me in de steek gelaten op het moment dat ik hem zag glimlachen naar Aisling. De sterren pruilen en huppelen om me heen, een gefaalde actie om me vrolijker te maken. En op een bepaald moment stoppen ze met bewegen, want ik voel geen bewegingen meer om me heen. Langzaam, maar niet willend, open ik mijn ogen in nieuwsgierigheid en kijk om me heen. Mijn gevoel was dus correct. De sterren zijn gestopt met huppelen. Waarom? Als ik beter kijk, bemerk ik dat ze allemaal strak naar beneden kijken. Verward volg ik hun blik en mijn ogen ontmoeten twee bruin gouden ogen die naar me staren.  

Direct wijden mijn ogen zich en staren vol verwarring terug in de bruin gouden ogen. Mijn hartslag versnelt weer als hij me een tijdje aanstaart.  Na nog een paar minuten draait hij zijn perfecte hoofd weg en zweeft weg. Mijn ogen kunnen het gewoon niet laten om hem te volgen. Hij keek me aan... Ghuma keek mij aan. Geluk en vrolijkheid borrelen op in mijn lichaam en een glimlach komt tevoorschijn op mijn gezicht. Dus hij erkent mijn bestaan toch. De gedachte maakt me nog blijer dan eerst, mijn hart kan wel barsten. Steeds wordt mijn glimlach breder en breder. Al mijn vrolijkheid laat ik stralen en verlicht het donkere deel van Mati ietsje feller dan gewoonlijk. Dat blijkt ze niet erg leuk te vinden, eh. De sterren blijken mijn vrolijkheid aan te voelen, want ze giechelen en dansen weer om me heen in sierlijke en vrolijke bewegingen. Voor het eerst in jaren, eeuwen, millennia lach ik met hen mee en klap met mijn handen. Gelukkig kan de mens ons geluid niet horen, maar dat betekent niet dat de andere Bewakers ons niet kunnen horen.  

"Lune! Wat is dat voor kabaal daarboven?!" de lage, boze stem van Taiheiyo onderbreekt mijn gelach en vestig mijn ogen op het kwade gelaat van de Bewaker van de Grote Oceaan.

The Guardian of the Moon (Editing)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu