Bezoek

589 57 4
                                    

'Bijna, nog een klein beetje...' Zwerft er door mijn gedachten heen terwijl ik Mati zie draaien. Eindelijk! We zijn 24 uur verder en weer op dezelfde plek waar we gisterenavond waren. Meteen neem ik diep adem en zucht. Het is tijd... Zenuwachtigheid borrelt in me op. Het is eindelijk zover... Eindelijk kan ik hem bewonderen van dichtbij. En met geluk zelfs misschien aanraken. Met een frons schud ik mijn hoofd. Doe niet zo onnozel, dat gaat nooit gebeuren. Nooit. Mijn razende gedachten worden verstoord door het getinkel van een belletje. Meteen kijk ik op en mijn blik ontmoet die van de sterren.

"We zijn er klaar voor, Lune." hun stemmetjes zitten vol vrolijkheid en opwinding. Voordat ik me omdraai en terug naar de donkere vlakte staar, fluister ik nog wat laatste woorden in de kleine oortjes van de sterren. En meteen als mijn ogen zich vestigen op de vlakte bemerk ik zijn levensvorm en mijn hart klopt daardoor al sneller. Wat zal dat worden als hij voor me zal staan? Volgens mij zou ik gewoon sterven van zijn schoonheid. Zo simpel. Met een zucht open ik mijn ogen. Wanneer had ik ze gesloten? Al knipperend probeer ik een beeld te vormen en als het lukt, wijden mijn ogen zich meteen. Ik versteen; mijn lichaam, mijn hart, alles. Mijn ademhaling is gestopt. Mijn bloed stopt met stromen en mijn haren zetten zich een beetje recht. Het enige wat ik kan doen, is staren. Staren naar beneden. Staren naar de sterren, die steeds dichter en dichter bij komen. Staren naar het prachtige wezen, dat hen volgt. Steeds komen ze dichter en dichter. Niet eens merk ik dat de sterren zich al naast me hebben gevestigd. Het enige wat mijn ogen nog bemerken, is hij... 

Meteen dwalen mijn ogen af over zijn lichaam. Met mijn blote ogen aanschouw ik zijn gespierde porseleinen huid en elk detail, dat zich op die huid bevindt, ik aanschouw zijn perfecte gezicht; niet te rond, niet te eivormig. Naar zijn perfect volle lippen dwalen mijn ogen af en dan naar zijn perfect gebouwde neus, zijn schattige oren en zijn zacht uitziende vuurrode haren. Als laatste zijn ogen... Zijn grote, indringende, beeldschone goudbruine ogen. Nu begint alles weer te werken. Mijn hart klopt door mijn keel, die droog staat, en mijn bloed racet door mijn aderen, alsof zijn leven ervan afhangt. Mijn ademhaling is zo snel alsof zijn schoonheid water is en ik er telkens in verdrink en probeer om lucht te happen. Gelukkig kan hij het niet horen. Gelukkig kan hij het allemaal niet horen. Mijn hartslag, mijn ademhaling, niks. Helemaal niks. Oh, wat ben ik dat zogezegd Godfiguur daar zo dankbaar voor. Zo dankbaar ben ik hem ook dat hij dit goddelijke wezen heeft geschapen. Oh, zo dankbaar. Dank u, God. Oh, dank u.

"Waarom ben ik hier?" zijn zachte, maar lage fluwelen stem verstoort mijn gedachten; gevuld met ruwheid. Meteen houd ik mijn gezicht neutraal en gevoelloos.

"Is dat de stem van degene die slaap brengt bij de mens?" in mijn woorden was een beetje giftigheid te vinden en meteen bijt ik op mijn lip. Wat doe ik? Eindelijk staat Ghuma, de liefde van mijn miezerig bestaan, hier voor mij en praat tegen mij, en wat doe ik? Ik ben bot tegen hem. Ongelooflijk, Shari. Echt ongelooflijk. Mentaal geef ik mezelf een klap en zucht. "Maar dat is niet wat ik je eigenlijk wilde vragen." mijn mond beweegt uit zichzelf. Het laat mijn gedachten spreken.

"Wat dan wel?" de zachtheid in zijn stem doet me smelten.

"Ik wilde je vragen waarom je de hele tijd naar me staart?" met mijn eigen ogen kan ik de zijne zien wijden uit verbazing. Echt volledig verbaasd staart hij me aan.

"Wat?" is het enige wat uit zijn mond komt; verbaasdheid er in te vinden. Nog steeds houd ik mijn stem neutraal en gevoelloos.

"Waarom staar je steeds naar me?" vraag ik en alleen in mijn gedachten kan ik hopen dat de reden, dat hij naar me staart, is omdat hij me interessant vindt. Maar die hoop is direct verpletterd.

"Ik weet niet waar je het over hebt." Murmelt hij en arrogant draait zijn hoofd weg en een gevoel, dat ik voor hem nog NOOIT gevoeld heb, borrelt in me op. Woede. Ik voel alleen woede op dit moment. Ik voel me niet gevleid omdat het eigenlijk een geheim moest zijn dat hij naar me staart, maar op dit moment voel ik alleen maar woede. Waarom liegt hij tegen mij?

The Guardian of the Moon (Editing)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu