Hoofdstuk 17

329 11 0
                                    

POV Sterre

Ik loop alleen naar huis. Raf is op school gebleven om nog even piano te spelen. Ineens zie ik Pim fietsen. Hij slingert over de weg. "PIM!" roep ik enthousiast. Pim roept niks terug. Aan zijn gezicht te zien is hij diep in gedachten. Achter hem komt een auto met hoge snelheid aangereden, terwijl Pim nog steeds aan het rondslingeren is. Ik ren zo snel ik kan naar hem toe, maar het gaat niet zo snel met mijn zware tas. "PIM! KIJK UIT!" schreeuw ik naar hem. Hij kijkt achterom en lijkt me te zien. Even later hoor ik een harde knal en ik ren naar hem toe. Voorzichtig kniel ik naast hem neer. Zijn ogen zijn gesloten. "Pim, kan je me horen?" fluister ik. Ik krijg geen antwoord. De auto is nergens meer te bekennen. Wat een klootzak sorry denk ik bij mezelf. Voorzichtig pak ik zijn gezicht vast. De tranen rollen over mijn wangen. "Pim, ik wil je niet verliezen, je bent mijn beste vriend en dat zul je altijd blijven!!" huil ik terwijl ik zijn hoofd weer voorzichtig neerleg op het gras. Ik pak mijn tas en gris mijn telefoon eruit. Snel bel ik de ambulance. Ik leg snel de situatie uit en geef het adres. Daarna hang ik weer op. Ik leg twee van mijn vinger tegen zijn hals. Gelukkig hoor ik een hardslag. "Gelukkig, ik heb je nog" zeg ik tegen hem. Even later hoor ik sirenes snel dichterbij komen. Al snel stopt de ambulance bij ons. "Wat is er gebeurd?" vraagt de ziekenbroeder tegen mij. "Hij is aamgereden door een auto, en die auto is er vandoor gegaan!" zeg ik boos en verdrietig tegelijk. "Ben jij zijn vriendin?" vraagt de andere. "Eh, nee ik ben zijn kamergenoot en Pim is mijn beste vriend." zeg ik. De ziekenbroeder loopt weer terug en samen leggen ze hem op de brancard. "Ga je mee?" vraagt de ene. "Tuurlijk!" zeg ik stellig terwijl ik de ambulance inloop waar Pim ondertussen al in is geschoven. Ik ga zachtjes naast hem zitten en pak zijn hand vast. Het lijkt net of hij op elk moment kan wakker worden. Cato, denk ik ineens. Ik moet het Cato vertellen. Snel pak ik mijn tas en pak er mijn mobiel uit. Het gaat me een vermogen kosten om naar Amerika te bellen, maar dat maakt me op dit moment geen bal uit. Ik leg de telefoon aan mijn oor. Na twee keer wordt er al opgenomen. S is Sterre en C is Cato:
C. Hey Sterre!
S. Hee er is iets ergs gebeurd.
C. Wat is er??
S. Pim is aangereden door een auto, hij was in gedachten en toen was ineens die auto er...
C. O?
S. Hoezo o, je bent toch zijn vriendin.
C. Ster... Pim en ik zijn niet meer samen, ik blijf in Amerika ik kom niet meer terug.
S. Zijn jullie nog wel vrienden?
C. Nee Sterre, er is niks meer...

Boos druk ik haar weg. Aan Cato heb ik ook niks. Ik pak Pim zijn hand weer vast. De tranen zijn ondertussen weer gaan stromen en ze vallen als een waterval naar beneden. "Pim, blijf je bij me? Ik wil je niet verliezen." fluister ik.

Even later zijn we gestopt. Ik stap uit de ambulance en nemen Pim mee. Ook ik wil meelopen. "Sorry mevrouw maar u kunt wachten in de wachtkamer." zeggen ze terwijl ze Pim meenemen. Ik blijf alleen achter, helemaal alleen....

Really love? ♥(het huis anubis/de vijf) ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu