9.1

2.7K 183 50
                                    


Tegen lunchtijd begin ik net een beetje van de schrik te bekomen. De beelden van Jasna en Winslow zijn nog niet van mijn netvlies verdwenen – en ik betwijfel of ze dat ooit wel zullen doen – maar Arthur, Bodine en ik zijn er nog. Het dodenaantal voor vandaag staat op vier, wat betekent dat er in totaal al negentien doden zijn gevallen. Negentien van mijn leeftijdsgenootjes afgeslacht als beesten.

Ik word afgeleid van de beelden in mijn hoofd door een papieren zak die mijn gezichtsveld binnendringt. Het is mijn lunch die aangereikt wordt door een bewaker; het medeleven over het uit de molen rollen van mijn naam van zijn vriendelijke gezicht af stralend. "Je eten."

"Dankjewel." Ook het beeld van de overgevende Arachne staat nog haarscherp op mijn netvlies, waardoor het idee van eten me nu niet bepaald aanspreekt. Desondanks weet ik dat ik het nodig heb om in vorm te blijven.

Als de bewaker ook Arthur een zak toestopt, worden mijn ogen groot van verbazing. Dit had ik niet zien aankomen. Naar de bolling van het papier te zien, zit er dit keer meer in dan drie druiven of een klein beetje water. Nieuwsgierig buig ik me naar hem toe. "Is je familie eindelijk om je gaan geven?"

"Dat zou tijd worden," bromt hij terwijl hij zijn hand in de zak laat glijden, wat een knisperend geluid veroorzaakt. Als eerste haalt hij er een briefje uit. Met opgetrokken wenkbrauwen schieten zijn ogen over de regels. Vervolgens vouwt hij het meteen weer dicht en stopt het terug in de zak. "Van mijn vader."

"Wat schrijft hij?" Mijn moeder zou dit ongetwijfeld een zeer onbeleefde vraag vinden, maar ik wil nou eenmaal journalist worden en volgens Servius moeten journalisten nieuwsgierig zijn.

Gek genoeg zorgt deze vraag ervoor dat Arthurs hoofd een donkerrode tint aanneemt. "Hij eh... gewoon. Hij feliciteert me met de overwinning en hij is blij dat ik heb laten zien dat ik niet voor honderd procent een slappeling ben."

Iets zegt me dat hij niet de waarheid spreekt. Waarom zou hij anders ineens een rood hoofd krijgen? Andere verhalen over zijn vader heeft hij me zonder schaamte verteld. Toch vraag ik niet verder. Hij legt het me wel uit op een moment dat hij daar klaar voor is. Vannacht bijvoorbeeld; als het donker me weer zal scheiden van de slaap die ik net zo hard nodig heb als het voedsel in mijn zak, en hij er is om me gerust te stellen.

Op de tast haal ik mijn eigen eten uit de zak. Het lijkt een gewoonte van mijn familie te worden om me een stuk brood te doneren en ik vraag me af van wie het komt. Mijn moeder zou nooit haar hele lunch aan mij afstaan, hoeveel ze ook om me geeft. Ze zou het brood doormidden breken en me de helft geven. Ik krijg echter steeds een hele snee, dus die kan niet van haar zijn. Ik kan me ook niet voorstellen dat ze Vinny haar volledige boterham zou laten afstaan. Dan moet het dus van mijn vader afkomstig zijn.

Zou hij zelf wel iets eten? Het moet niet gebeuren dat ik hier straks levend uitkom en dat hij dan dood is omdat hij me al zijn eten heeft gegeven. Zelf denkt mijn vader daar ongetwijfeld anders over. Hij zou alles doen voor mij, zelfs sterven. Zo zie je maar dat er niet alleen voordelen zitten aan het hebben van een goede band met je vader. Misschien zou ik dat eens aan Arthur moeten vertellen als ik hem wil opvrolijken.

Een vertrouwde geur prikkelt mijn neusgaten. Na een fractie van een seconde herken ik het als de sterke geur van sinaasappel. Als ik naast me kijk, zie ik Arthur met snelle bewegingen een sappige, oranje vrucht pellen. "Ik wist niet dat de elite ook in de arena beter te eten krijgt dan de rest."

Hij kijkt op. "Wil je een stukje?"

"Nee, dank je. Zo bedoelde ik het niet, sorry."

"Je hoeft geen sorry te zeggen." Zijn vingers pellen de hele tijd door. Stukjes schil dwarrelen langs zijn benen heen op de grond, die in gestaag tempo bedekt raakt met de oranjekleurige confetti. "Ik heb deze van Kyara gekregen. Dat stond ook in het briefje."

(Uitverkoren) - De hoofdprijs (Wattys 2016 winnaar)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu