Volgens mij schrikt Arthur net zo van zijn actie als ik, want hij laat me even snel weer los als dat hij me vast heeft gegrepen.
Kwaad kijk ik hem aan. Mijn vuisten ballen zich samen en ik moet mezelf bedwingen om niet stevig uit te halen. "Hoe kun je dát nou weer doen?"
Met een bedremmeld gezicht staart hij naar zijn voeten. "Sorry."
"Jij hebt inderdaad een hele goede reden om sorry te zeggen. Jeetje, Arthur! Heb ik je ooit gevraagd om me te zoenen?" Ik heb hem nota bene letterlijk gezegd dat ik niet verliefd op hem ben. Denkt hij soms dat zijn lippen zo betoverend werken dat ik dat vanzelf wel word?
Bijtend op zijn lip schudt hij zijn hoofd, als een kleuter die door zijn moeder is betrapt op iets waarvan hij wist dat het niet mocht. "Nee. Nogmaals, mijn excuses. Ik was gewoon zo blij en- Het zal niet meer gebeuren."
Uiteraard staat Aeneas deze afwijzing geamuseerd te aanschouwen. "Kijk nou, meneer de loser wordt afgewezen. Zelfs het meisje waarvoor jij telkens je leven waagt, wil je niet. Zie je dan nu eindelijk zelf ook in dat je een waardeloze sukkel bent?'
"Hou je kop, Aeneas," snauw ik hem toe. "Arthur is tenminste aardig en dat kun je van jou niet zeggen. Met jou zou ik nog geen vrienden willen zijn als ik er geld voor kreeg."
"Met mij wil je dus wel nog vrienden zijn?" vraagt Arthur hoopvol. Meteen slaat hij zijn ogen weer neer. "Sorry, dat gaat misschien te snel. Je hoeft geen antwoord te geven."
Zuchtend trek ik hem naast me op de bank. "Luister, zullen we jouw strategie handhaven en het hier vanavond over hebben?"
Arthur knikt opgelucht. "Dat lijkt me een prima plan."
"Mooi, dan doen we dat." In gedachten verzonken staar ik weer voor me uit. Dit gaat absoluut niet volgens plan. Het was de bedoeling dat we elkaar als vrienden zouden steunen tot dit allemaal voorbij is, niet dat hij plotseling zou besluiten om me te zoenen. Hoe durft hij het ook maar in zijn hoofd te halen? Ik voel me compleet voor schut gezet.
"Deia?" klinkt het zachtjes naast me. "Bedankt."
"Er is absoluut niets waar je mij voor zou moeten bedanken, dus laat dat maar zitten." Ik verberg mijn hoofd in mijn handen. Dit is echt niet goed. Die zoen heeft alles alleen nog maar erger gemaakt. Nestor zal dit echt niet zomaar voorbij laten gaan. Hij zal denken dat Arthur en ik een complot tegen hem smeden en er vanaf nu alles, nog meer dan eerst, aan doen om ons zo snel mogelijk uit de weg te ruimen. Dat kan niet anders. Arthurs onbezonnen actie zal ons allebei de dood in jagen.
Een aarzelende hand komt op de mijne terecht. "Het was echt niet mijn bedoeling om-"
"Nu even niet, Arthur. Ik ben aan het nadenken over de puinhoop die jij ervan gemaakt hebt." Ik weet dat het niet eerlijk is om hem alleen de schuld te geven van deze situatie. Misschien heb ik het er wel zelf naar gemaakt. Toch is het de meest effectieve manier die ik op dit moment weet te verzinnen om hem zijn mond te laten houden. Ik heb tijd nodig om na te denken. En tijd is schaars als we hier vanavond al over moeten praten. Als we dan tenminste nog leven.
-
We halen het allebei tot het eind van de dag. Ik was er ook niet echt bang voor dat ik het niet zou redden, want Arthur zou toch wel mijn plek innemen als ik uitgekozen werd voor een proef. Zelf weet hij zich er gelukkig ook heelhuids doorheen te slepen.
Ondanks wat er vandaag gebeurd is, kijken we weer samen naar de Vrijwillige Verlossing. Dit keer is er slechts één van onze leeftijdsgenoten die zelfmoord wil plegen. Dat komt doordat we nu wat verder in de strijd zijn. De meesten die het tot hier gered hebben, willen het ook proberen uit te vechten. Alleen degenen die geestelijk of fysiek al te uitgeput zijn om nog een kans te maken, plegen in dit stadium zelfmoord.
JE LEEST
(Uitverkoren) - De hoofdprijs (Wattys 2016 winnaar)
Ciencia FicciónIn het land waar Deia woont, moeten alle zestienjarigen in een gruwelijk spel tegen elkaar strijden om te bewijzen dat ze hun positie als inwoner van het land verdienen. Er is maar één manier om er zeker van te zijn dat je het overleeft: uitverkoren...