11.2

2.4K 169 33
                                    

Het is ongeveer negen uur later als Arthur en ik in het zand voor onze cellen naar elkaar toe schuiven voor de Vrijwillige Verlossing.

"Het geluk staat aan onze kant," fluistert hij.

"Dat mag ook wel een keer." Vandaag zijn we allebei niet meer uitgekozen voor een proef. Iets dat echt een kwestie van geluk is, want sommige anderen zijn wel twee keer de pineut geweest. Daarbij was Arachne volgens mij nog te kwaad op Aeneas om haar aandacht te richten op mij uit het spel werken. Ik kan me maar beter schrap zetten voor morgen.

Arthur omklemt mijn vingers met de zijne. "Dat betekent wel dat er meer kans is dat we morgen aan de beurt komen."

"Niet als het alleen om de balletjes zou gaan." Er zitten morgen weliswaar minder balletjes in de molen, maar dat wil niet zeggen dat onze namen meer kans hebben om eruit te komen dan die van alle anderen. Tien zestienjarigen zijn er vandaag tot nu toe al overleden. We zijn dus weer tien personen dichter bij onze vrijheid, maar tegelijk wordt het ook steeds lastiger om te overleven. Hoe minder deelnemers er in de arena zitten, hoe meer kans je hebt om uitgekozen te worden voor een proef. Eén dezer dagen zullen we er dus toch weer aan moeten geloven en ik zie nu al op tegen dat moment.

"Kom op, laten we aan iets leuks denken. Zoals het gezicht van Aeneas toen ik hem eens goed de waarheid vertelde."

Een licht gevoel van triomf trekt weer over mijn gezicht als ik terugdenk aan dat moment. "Dat was echt briljant, ja. Hoe je vader reageerde ook. Ik had heel even het gevoel dat wij samen de hele wereld aan zouden kunnen." O, verrek Ik kan het blijkbaar ook niet laten om opmerkingen te maken die hij verkeerd op zou kunnen vatten. Wat is er mis met mij?

Arthur kijkt me van veel te dichtbij doordringend aan. "Misschien kunnen we dat ook wel."

"Zou je denken? Ik weet het net, hoor. Ik-" Midden in mijn zin stop ik. Zijn mond is zo dichtbij. Is hij van plan me te zoenen?

Opgelucht constateer ik dat hij zijn hoofd nu opzij draait, om in mijn oor te fluisteren. "Om eerlijk te zijn heb ik wel zin om van die twee af te zijn. En er zijn maar twee manieren om dat voor elkaar te krijgen: de macht overnemen of vluchten."

"Je wilt vluchten?" Peinzend staar ik voor me uit. Het is een optie waar ik nog nooit serieus over na heb gedacht, simpelweg omdat het altijd onmogelijk leek. Maar na wat Arthur me vertelde over het bos, moet er misschien toch een manier zijn om hier weg te komen. Over het grijpen van de macht wil ik niet eens nadenken. Wat mij betreft is dat geen serieuze optie, al was het maar omdat het echt niet zo makkelijk zal zijn als Arthur het doet klinken.

Hij haalt zijn schouders op. Iets in de manier waarop zijn ogen ongeïnteresseerd naar het midden van de arena schieten, vertelt me dat dit niet de optie van zijn voorkeur is. "Misschien. Alles beter dan hier blijven en zien hoe onze families geterroriseerd worden, toch?"

"Nee, we kunnen niet vluchten. Als we vluchten dan moeten mijn ouders en Vinny ook mee, anders heeft het geen zin. Dan wordt ons leven er niet beter op. Het mijne niet, in ieder geval. Maar ik kan mijn familie niet zomaar meenemen naar nergens."

"Daar heb je een punt. Je kunt die arme Lavinia tenslotte niet uit de klauwen van de arena redden als je niet bij haar bent."

"Precies." Een rilling kruipt over mijn rug bij de gedachte aan mijn kleine zusje in deze grote, boze arena vol verschrikkingen. Om nog maar niet te spreken over de plek waar de finale wordt gespeeld. Ik zou echt mijn eigen leven geven om haar dit te besparen en ik weet vrij zeker dat mijn ouders er hetzelfde over denken. Toch vind ik de verantwoordelijkheid die vluchten met zich meebrengt te groot. Als we dat doen, zullen we waarschijnlijk alsnog sterven van de honger.

(Uitverkoren) - De hoofdprijs (Wattys 2016 winnaar)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu