Deel 13

440 34 2
                                    

Na een tijdje ging het al wat beter met hem. Hij kon weer deftig eten, luidop praten, lachen, beter bewegen.. Ik ben echt nog nooit zó opgelucht geweest.
Mijn moeder stond op het punt om te vertrekken dus ik raapte mijn tas van op de vensterbank op en ging met haar mee. Ik was het ziekenhuis nog niet uit en ik kreeg al een berichtje van Souf. 'Ik mis je nu al xx' stond er in. Hij is weer terug, mijn Soufiane.
Thuis aangekomen kreeg ik een belletje van een onbekende nummer. Ik weigerde op te nemen maar het bleef maar bellen! Uiteindelijk nam ik toch op. "Hallo? Met wie spreek ik?" vroeg ik nieuwsgierig. "Pff eindelijk! Hoe is het met Soufiane? Ik heb gehoord over zijn operatie.. ik hoop dat alles goed gaat met hem!" klonk een meisjesstem aan de andere kant van de lijn. "Nesrine?!" riep ik uit woede. "Je hebt me dus herkent. Heb je zin om morgen mee naar hem te gaan?" vroeg ze doodserieus. Wat een uitdager! Ik heb haar duidelijk gezegd dat ze uit de buurt moest blijven. Overal waar Nesrine komt, volgen er problemen. "Dit kan je toch niet menen zeker.." lachte ik, "Is datgene dat ik je gezegd heb in het ene oor binnengegaan en in het ander oor weer buiten? Je blijft uit zijn buurt!" zei ik en ik hing op. Meteen belde ik naar het ziekenhuis. "Goedenavond met het UZ Leuven. Wat kan ik voor u doen?" vroeg de lieve dame van het secretariaat. "Ja goedenavond. Ik zou graag iemand op de weigerlijst van bezoekers willen zetten als dat mogelijk is." zei ik beleefd. "Ja natuurlijk. Om welke patiënt gaat het, mevrouw?" vroeg ze vriendelijk. "Soufiane Atabi van kamer 328." antwoordde ik op haar vraag. Ik hoorde haar neuriën, ze was naar zijn naam aan het zoeken. "En welke naam moet ik daarop zetten, mevrouw?"
"Nesrine Mawlid, zij mag in geen enkel geval binnen. Ze zal waarschijnlijk verzinnen dat zij familie is, maar dat is ze niet." vermeldde ik er nog bij. We hebben het gesprek afgerond en ik hoefde me geen zorgen meer te maken.

Na deze lange, hevige dag viel ik met mijn kleren aan in slaap op de zetel. "Wat doe jij hier?" vroeg ik aan Nesrine. "Ik kom mijn man eten brengen. Die vraag zou ik beter aan jou moeten stellen. Wat doe jij hier? Je bent verleden tijd, Noor! Ga verder met je leven!" zei Nesrine. Ik begon te huilen, de tranen konden niet stoppen met rollen over mijn wangen. "Wat? Nee! Soufiane behoort tot mij! Wat gebeurt er??" vroeg ik hopeloos. Ik voelde me alsof ik weer alles in 1 klap verloor. Nesrine begon luidop te lachen. "Ga weg, Noor. Je hoort niet thuis op ons plaatje."Ik schoot wakker. Oef! Het was maar een droom. Ik keek rond me en zag dat ik in de zetel lag. Snel greep ik naar mijn telefoon en zag dat het 03:47u was. Ik was veel te moe en te lui om naar mijn kamer te gaan dus ik ging maar weer verder slapen in de zetel."Sta op, slaapkop!" riep Tarik vanuit de keuken. Ik opende mijn ogen een beetje want het licht scheen te hard. "Hoe laat is het?" vroeg ik met een schorre stem. "Te laat voor school alleszins, ga je opfrissen en dan gaan we wat doen straks." zei hij doodleuk. "Zo goedgezind.. Hoe gaat het met jou en Amani?" vroeg ik. "Kan niet beter! Maar vandaag wil ik mijn dagje met jou doorbrengen." Ik lachte terwijl ik mijn haar in een hoge knot deed. "Ben binnen een uurtje terug."
Onderweg naar boven belde ik Souf op. Ik belde hem 3 keer en hij nam niet op. Ik maakte me zorgen maar vertelde mezelf dat hij vast aan het slapen is. Ik nam een frisse douche en kleedde me nogal warm om. Ik voelde een griepje opkomen.

"Gaan we?" vroeg ik aan Tarik terwijl ik mijn sjaal rond mijn nek deed. Ik was goed ingepakt en beschermt tegen de kou. Hij knikte en fronste zijn wenkbrauwen. "Ziek aan het worden? Want dan verander ik de planning hé." vroeg hij bezorgd. Ik schudde mijn hoofd en zei dat het wel gaat. Hij greep de autosleutels van op de toog terwijl ik al naar de auto stapte. "Naar waar gaan we eigenlijk?" vroeg ik hem. "Ik wilde wat gaan eten met je, daarna misschien een film pakken." Ik kreeg een geniepige glimlach op mijn gezicht. "Gaan we eerst langs Souf?" vroeg ik stilletjes, ik had schrik dat hij dat zou afkeuren. Je weet nooit. "Naar Soufiane? Waarom zou je?" vroeg hij me. Met wijde, opengesprongen ogen keek ik naar mijn broer. "Wat is dat voor een vraag? Hij ligt in het ziekenhuis! Ik wil hem zien!" riep ik onverwacht luidkeels. "Ik zei toch dat ik deze dag met jou wilde doorbrengen, geen Souf. Nooit meer." Ik dacht dat hij sarcastisch was dus ik begon vals te lachen. Al gauw besefte ik dat hij het echt meende dus de tranen sprongen in mijn ogen. Ik begrijp er niets van! "Wat! Waarom doe je mij dit aan! Waarom!" huilde ik. "Ik wil het beste voor je. Soufiane is een slechte invloed. Kom dus niet bij hem in de buurt of je leert mijn andere kant kennen." dreigde hij. "Stop de auto, ik wil uitstappen." zei ik. Hij negeerde mijn opmerking. "Stop de auto!" In plaats van te stoppen gaf hij volle gas. Ik zwierde de deur open en vloog uit de auto. Ik kwam met mijn hoofd terecht op het randje van de stoep en voor ik het wist hoorde ik niets meer, zag ik niets meer en voelde ik niets meer.


Ik werd wakker in een nog wat kille ruimte. Het was nogal donker, er scheen een klein beetje licht doorheen de gaatjes die in het oude raam zaten. Het was hier ook helemaal leeg. Het enige wat er zich in deze kamer bevond was een klein matrasje op de grond waar ik op lag. Ik schoot recht en nam mijn hoofd vast. Het deed pijn op de plek waar ik mijn hoofd stootte tegen de stoep. Hoelang was ik buiten bewustzijn?"Hallo?" zei ik zachtjes. Ik mocht niet gek gaan worden want dan verlies ik al het energie die ik nog over heb. Ik wou opstaan maar de deur zwierde ineens open. Nog nooit was ik zo bang dus ik kruipte helemaal in elkaar in het hoekje van de kamer. Er sprak een man tegen me in een vreemde taal en legde dan een bord met eten naast me. Nee hoor, geen luxe-eten. Dit was gewoon kots. Pap van -aangezien de geur oude aardappelen en erwten met wat beetje brood en water. Ik schoof het weg met mijn voet als teken dat ik het niet moest hebben, maar eerlijk gezegd snakte ik echt wel daar dat beetje water in die roest-oude ijzeren beker. Wie weet wat ze daarin gestopt hebben! Ik pak niets aan. "Wie ben jij en waar ben ik!!" riep ik. Hij sprak weer tegen me in een taal dat ik niet verstond. "You speak English? Tu parles Français?" vroeg ik hopeloos. Hij lachte en zei: "Mange." Hij verliet de kamer.Ik keek minutenlang naar het eten en rook eraan. Ik stond op en zocht een manier om te vluchten maar de enige mogelijkheden waren via de deur en via het raam. Ik probeer eerst het raam. Ik keek door de kleine gaatjes en zag hoe hoog ik zat. Zou ik het riskeren of niet?

*****************

Noor? Ontvoerd?

Vergeet niet te stemmen als je het leuk vond!

Liefss, Sabrine xx

Mijn pad.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu