HOOFDSTUK 37

24 4 5
                                    

De mannen namen me mee naar een donkere benauwde kamer. 'Jij gaat nu zeggen wie jullie zijn en wat jullie hier te zoeken hebben of anders kom je er zo meteen hetzelfde uit te zien als die vriend van je.' Zei een van de mannen. Ik wist niet wie er nou Berend was en wie er Matt was. De ene was wat kleiner, dikker, gespierder, had een houten been en een onverzorgde baard. De andere daarentegen was haast knap, voor zover dat mogelijk was voor een piraat. Hij was lang, gespierd, had kort donkerblond haar en een kort stoppelbaardje. 'Oké sorry maar wie van jullie is Berend en wie van jullie is Matt?' Vroeg ik nieuwsgierig. Ik vond Matt meer een naam voor de "knappe" piraat. En zoals ik al verwacht had noemde de "knappe" piraat zich Matt, en de dikke lelijke piraat zich Berend.

'Nou genoeg gekletst, nu ga jij praten.' 'Oké oké.' Zei ik mijn armen beschermend opheffend. 'Ehh ehh ik ben een elfje en die drie jongens eh.. kwamen gewond aan in ons kamp dus hebben we ze verzorgd en ben ik met ze meegegaan om ze de weg te wijzen naar.. naar waar ze naar toe moesten, maar toen werden we gevangengenomen door jullie.' Loog ik. De twee mannen keken me wantrouwend aan. 'En hoe wil je bewijzen dat je een elfje bent?' Vroeg Matt. 'Ehm nou ik ben een aarde-fee, en aangezien we op een schip boven water zitten kan ik het niet echt bewijzen. Maar als we aan land gaan kan ik het wel bewijzen?' Ik vond het nog best slim van mezelf. 'Nou dat moeten we dan maar even met de kapitein gaan overleggen.' Ohnee nee nee de kapitein weet vast meer van feeën dan deze twee sukkels. 'Berend jij brengt haar weer terug, en dan ga ik naar de kapitein.' 

Ik moest echt wat doen, anders zou de kapitein erachter komen dat ik loog. In een hopeloze poging probeerde ik weg te rennen en van het schip af te komen. Ik maakte me los uit Berends zwakke greep en rende weg, maar ik was niet snel genoeg.  Berend pakte me ruw vast bij mijn arm en gaf me een klap in mijn gezicht. 'Oh zo makkelijk kom je niet weg meissie.' Hij leidde me terug naar het "hok" en duwde me naar binnen. Hij dirigeerde me weer naar mijn paal en bond me strak vast. 'Gaat het Esmée?' Ethan keek me bezorgd aan. 'Ja het gaat wel. Hoe is het met Tom?' 'Hij is bewusteloos, maar hij heeft niks over ons verteld.' Antwoordde Ethan. 'Hoe ben jij er zo goed uitgekomen?' Vroeg Jace me verbaasd aankijkend. 

'Nou... ik heb een leugen verteld.' 'Maar wat als ze erachter komen dat je gelogen hebt?' Riep Jace verbaasd uit. 'Dan... dat zien we dan wel weer.' Ik probeerde zelfverzekerd te klinken, maar ik hoorde de angstige ondertoon in mijn stem. 'Wat heb je ze verteld?' Vroeg Ethan rustig. 'Ik zei dat ik een elfje was en dat jullie gewond bij ons kamp kwamen en dat ik jullie nu de weg leid naar waar jullie nu naar toe moeten.' Oké dan moeten wij ons dus ook gewoon aan deze leugen houden en dan komt alles gewoon goed.' Zei Jace alsof het niks was. De deur werd open gesmeten en twee gedaanten werden naar binnen gegooid. Esmée? 


ChangesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu