Ik wil langs de jongen heenlopen maar hij duwt me tegen de kluisjes aan. 'Mine' gromt hij tegen mijn nek aan.
Hij heeft mijn polsen tegen de kluisjes aangeduwd. Het lukt me net aan om mijn wolf onder controle te houden. 'Laat me los' zeg ik.
Hij grinnikt, 'echt niet. Je bent van mij.'
'Zegt wie?'
Hij kijkt me aan. Hij heeft zwart haar wat in een hipster zit. Zijn ogen zijn blauw. Echt knal blauw. Mijn wolf gromt naar me: "waarom moet hij ons loslaten?! Hij is onze mate!"
"Houd je smoel jij" roep ik naar haar.
'Zegt mijn wolf en de jouwe vast ook' zegt hij grijnzend.
Door zijn stem ontstaan er kriebels in mijn buik. 'Laat me los' zeg ik nog een keer.
Hij grijnst, 'echt niet. Jij bent van mij en ik laat je niet meer gaan, honey.'
Ik trap zijn benen onder hem weg. Ik sprint door de gang naar het kantoor van mijn vader. Ik klop aan. 'Binnen' hoor ik mijn vader zeggen.
Ik loop naar binnen. Mijn vader zit achter zijn bureau. 'Je mindlinkte mijn mentor die me niet mag omdat je met me wilde praten' zeg ik.
'Hij mag je niet?'
'Nee' zeg ik terwijl ik neerplof, 'gisteren was ik te laat en hij zei dat ook al ben ik de dochter van de Alpha dat hem niet uitmaakte.'
'Mmh. Als je zo terug gaat naar de klas zeg hem dan dat ik wil praten.'
'Nee, dan gaat hij me erger haten. Laat het nou maar. Waarom wilde je me nou spreken?'
'Ehm... ja. Alpha Arnoud en ik wilden morgen een beetje een dag maken zodat jullie elkaar beter zullen leren kennen en geen ruzie zullen gaan maken omdat jullie van andere roedels zijn.'
Ik knik, 'eigenlijk een best goed idee.'
'Mooi zo. Dan gaan we naar de kantine.'
Ik loop met hem mee naar de directeur. Hij laat omroepen dat iedereen naar de plaza mort komen. Alle leerlingen van beide scholen. We gaan naar de plaza. Ik ga opzoek naar Kira en ga bij haar staan. 'Hey' zegt ze 'wat wilde je vader?'
Ik grijns, 'dat hoor je zo. Ik moet je iets anders vertellen. Zo.'
Mijn vader vraagt om stilte en iedereen word stil. 'Goed allamaal' zegt hij luid, 'voor degenen die niet weten wie ik ben. Ik ben Alpha Marcus, Alpha van de Fullmoonroedel. Alpha Arnoud en ik hadden een goed idee dat we een soort van spelletjes dag houden. Zodat jullie elkaar leren kennen. Dus ik geef de taak aan de gymleraren om iets leuks te bedenken en ook de andere leraren. Jullie hebben de rest van de dag de tijd. En de leerlingen, jullie mogen naar huis. Ik zie jullie morgen.'
'Tot morgen Alpha' zeggen we allemaal.
Mijn vader loopt weg. We verlaten de kantine en ik word beetgepakt door mijn broer. 'Hey zusje' zegt hij 'rij je mee?'
'Als dat mag' zeg ik.
Hij lacht. Zijn vrienden ook. 'Nee' zegt mijn broer, 'nou goed?'
'Ik zie je zo wel bij je auto. Ga eerst mijn spullen pakken.'
'Tot later' zegt hij.
Ik loop weg samen met Kira. 'Dus' zegt ze 'wat moest je me vertellen?'
'O ja. Toen ik naar mijn vader liep kwam ik mijn mate tegen.'
'Je mate?!'
'Kier' sis ik 'niet iedereen hoeft het meteen te weten. Mijn pa weet het zelfs nog niet!'
'Hoe heet ie?'
'Weet ik niet.'
'Hoezo niet?!'
'Kira!'
Ik blijf staan en open mijn kluisje. 'Hij duwde me tegen de kluisjes en het enigste wat hij zei, correctie gromde, is: Mine.'
'Mmh. Leuke mate dan.'
Ik doe mijn kluisje dicht en zeg: 'nou dan zie ik je morgen.'
We omhelzen elkaar een daarna loop ik naar de parkeerplaats. Ik duik achter een boom als ik zie met wie mijn broer staat te praten. Mijn mate! Ik pak mijn mobiel en bel hem op. 'Ja zusje' zegt hij.
'Ik ga wel een stukje rennen naar huis. Oké?'
'Uhm... Oké. Dan zie ik je thuis. Ik ga nog wel effe naar de stad. Wil iets laten zien aan...'
'Ik zal zeggen dat je later komt. Zie je thuis.'
Ik verbreek de verbinding en loop het bos in. Ik kleed me uit achter de bosjes en doe mijn kleding in mijn tas. Ik transformeer naar mijn wolf en neem mijn tas in mijn bek. Ik ren naar huis en kleed me aan buiten het huis. Ik zie de auto van mijn vader al. Die is dus meteen naar huis gegaan nadat hij het had medegedeeld. Ik ren naar binnen en roep: 'pap!'
'Emma' roept mijn vader terug.
Ik grom en loop de woonkamer in. Alpha Arnoud, mijn vader en mijn moeder zitten in de woonkamer. 'Alpha' zeg ik tegen Arnoud.
'Emily' zegt hij.
'Pa' zeg ik 'nog even over mijn mentor.'
'Morgen gaan we met zijn vieren praten.'
'Vieren?'
'Ja' zegt mijn moeder, 'ik, jij en je vader. En natuurlijk je mentor.'
'Ah' zeg ik 'en nog iets. Toen ik naar jou...'
Maar ik kan mijn zin niet afmaken want mijn broer komt binnen met.... mijn mate!
JE LEEST
Until He Came
WerewolfHoi mijn naam is Emily. Maar noem me maar Emma. Ik heb een goed leven. Ik woon in een groot huis met mijn broer en ouders. We zijn best rijk en ik ben niet bijzonder vind ik zelf. Ik heb best wat vrienden en mijn mate heb ik nog niet ontmoet helaas...