p.o.v Emily
Ik slik. Hij grijnst, 'dus het is waar. Je bent zijn mate.'
'Laat haar met rust' gromt Jayden.
'Waarom zou ik' vraagt hij grijnzend.
Hij loopt naar me toe en pakt een bos sleutels. 'W-w-wat gaat u doen' vraag ik bang.
'Ik neem je mee. Weg bij je mate vandaan.'
'Nee!'
Hij begint de boeien los te maken. Zodra ze los zijn ren ik naar de tralies. Hij pakt me net beet voor de tralies. 'Hier jij' zegt hij.
Hij bind mijn armen achter mijn rug vast en gooit me over zijn schouder. 'Nee' roep ik, 'laat me los! Zet me neer!'
'Nope' zegt hij geamuseerd.
Hij draagt me de kerkers uit. Dit gebouw hier is vervallen. Het behang krult van de muren. De deuren hangen scheef aang de scharnieren. Maar het is hier licht. Lichter dan in de kerkers. 'Laat me los' roep ik, 'breng me terug!'
'Nee, ik houd je voorlopig even weg bij je mate. dat is voor jou een marteling en voor hem ook.'
"Jayden" mindlink ik hem bang.
"Emma, wat doet hij?!"
"Hij draagt me door een huis of zo. Alles lijkt hier heel vervallen."
Opeens staat de man stil. 'Erik' zegt de man, Nicolaas heette hij toch?
'Hey Nick, is dat niet de dochter van de Alpha?'
'Ja, en haar mate zit in de cel.'
'Mate? Ik dacht dat het haar broer was.'
'Nee, het bleek de zoon van Alpha Arnoud te zijn. En haar mate.'
'Aha' zegt de ander, 'en waar breng je haar naar toe?'
'Mijn werkkamer. Ik houd haar ver weg bij haar mate vandaan.'
'Waarom?'
'Dat is zowel voor haar als voor hem een marteling.'
'Mmh. Oké.'
'Ik wil trouwens nog even praten. Loop je even mee?'
'Ja is goed.'
Nicolaas en de andere man lopen weer door. Ik mindlink Jayden weer: "hij is niet alleen. Er is nog een gozer bij."
"Zijn naam?"
"Erik volgens mij."
"Oké, draagt hij je nog steeds?"
"Ja, hij zegt dat het een marteling is als hij mij bij jou weg houd. Dat is voor ons beide een marteling."
Opeens gaat Nicolaas een kamer in. Er zijn geen ramen. Deze kamer lijkt niet zo vervallen als de gang. De muren hier zijn donkerbruin alsof het aarde is. Het bureau is ook ongeveer dezelfde kleur. Er staan twee stoelen voor het bureau. Die zijn blauw. De bureaustoel is groen.
Nicolaas zet me neer op een stoel. Ik spring meteen op en wil wegrennen maar die andere man pakt me beet. Hij heeft bruin, kort haar en grijze ogen. 'Waar dacht jij heen te gaan' vraagt hij.
'Terug naar mijn mate' zeg ik.
Hij duwt me op de stoel en gaat tussen de stoelen instaan. Zo kan ik niet weg. 'Dus' zegt hij, 'waar wou je over praten?'
'Je moet weer een brief gaan brengen naar de plek.'
'Oké, waar is de brief?'
Nicolaas houd een brief omhoog. 'Hier' zegt hij.
Hij staat op en geeft hem de brief. 'Ik ga nu wel' zegt hij.
Hij gaat weg en zegt nog: 'zie je later.'
Nicolaas sluit de deur achter hem en doet die op slot. Hij kijkt naar mij. Ik kijk voor me uit naar de achtermuur. 'Niet boos zijn op me miss Emily' zegt hij.
Ik kijk naar hem, 'ik ben niet boos. Ik wil gewoon terug!'
'Waarom, het is hier zoveel beter dan in die cel. Toch?'
'Nee, niet waar want hier heb ik mijn mate niet.'
Hij grijnst, 'dat was juist mijn bedoeling.'
Ik kijk weer voor me uit, 'dat weet ik.'
Hij grinnikt en gaat achter het bureau zitten. 'Wat gaat u doen' vraag ik.
'Een nieuwe brief schrijven naar je vader.'
JE LEEST
Until He Came
WerewolfHoi mijn naam is Emily. Maar noem me maar Emma. Ik heb een goed leven. Ik woon in een groot huis met mijn broer en ouders. We zijn best rijk en ik ben niet bijzonder vind ik zelf. Ik heb best wat vrienden en mijn mate heb ik nog niet ontmoet helaas...