8.Archontia.

247 14 0
                                    

Ik sta verbaasd te kijken naar de briefjes op tafel. 'Het amulet van Archontiá? Wat is dat nou weer?' Vraagt Bradley. 'Dat is het amulet van de heerschappij. Het amulet bezit hele bijzondere krachten. Als je het bezit, heb je heel veel macht en heb je bezit over de vier elementen. Alleen is het probleem dat ik geen idee heb van wie het is, en waar het is.' Vertelt Anthony. Ik kijk Allison aan en zij kijkt terug met een verbaasde blik. 'Ik wel.' Zeg ik dan maar. 'Het amulet was van ons, het was een erfstuk van de familie.' Iedereen kijkt mij nu verbaasd aan. 'Was? Waarom klinkt het alsof jullie er iets mee hebben gedaan?' Vraagt Bradley huiverend. 'We hebben het drie jaar terug vernietigd.' 'Zoals ik al dacht. Waarom?!' 'Omdat de Skliros om diezelfde reden onze familie heeft aangevallen en mensen heeft vermoord! Zij wouden het amulet ook hebben. M'n ooms, tantes, nichten en neven allemaal dood of op de vlucht! M'n halve familie is bijna uitgeroeid oke?!' 'Wauw, dit heb ik nooit geweten. Ook nooit verwacht.' Bradley kijkt met een lichte medelevende blik naar me. Anthony en Wesley zijn er helemaal stil van.

Ik ga zitten, ik heb zo een raar gevoel in me, een bang en verdrietig gevoel als ik terug denk aan die tijd. Allison merkt gelijk dat er iets aan de hand is met me en loopt naar me toe, samen met Owen. Owen trekt me overeind en doet een arm over me heen. 'Isabelle heeft meer meegemaakt dan alleen vastzitten en gemarteld worden in dit huis oke? Ze heeft meer verleden. Laat ons gewoon met rust en hou je aan de afspraak.' Allison kijkt ze alle drie voor de laatste keer aan en pakt dan mijn hand vast en trekt me de kamer uit terwijl Owen de deur sluit. We lopen stil de trap af. Beneden lopen we de woonkamer in zodat we weg kunnen. We deinzen terug als er zo een 20 mensen vanuit de hal wapens op ons richten. Allison stapt naar voren. 'Kijk jongens, we waren hier alleen voor een gesprek. We gaan gewoon weer weg.' Allison pakt weer me hand en loopt naar de voordeur. Een jongen gaat gelijk voor de deur staan, zodat we er niet langs kunnen. 'Kijk, we doen aardig, verpest het nou niet en laat ons er langs.' 'Net waren jullie niet aardig toen de deur werd opengetrapt.' 'Toen was er een misverstand, we waren gewoon boos.' De jongen grijnst en kijkt ons uitdagend aan. 'Wat nou als ik ook boos ben? Wat nou als ik uit boosheid deze pistool met wolfsbane kogels op jullie af schiet? Dat zal dan ook een misverstand zijn.' 'Dan zal ik jullie allemaal een voor een doden. Wolfsbane doet mij niks.' Zegt Owen die net zo uitdagend terug kijkt naar de jongen.

Anthony komt binnen en ziet ons zo staan. 'Max, laat ze er langs. We hebben alleen een gesprek gehad.' 'Meneer Livingstone, heb je door dat ze onze deur hebben gesloopt?' 'Ja dat weet ik. Laat ze er gewoon langs.' 'Nee, ik weiger ze er langs te laten. Ze hebben de deur gesloopt. Twee keer! Meneer, met alle respect, maar heeft u niet door hoe gevaarlijk ze zijn?' Ik word ongeduldig. Waarom doet hij zo moeilijk? We doen toch niks? 'Kijk, we zijn niet gevaarlijk zolang je ons niks kwaad doet.' 'Jij moet al helemaal niks zeggen! Jij hebt ons allemaal de keel dichtgeknepen!' 'Dat kan ik nu ook gewoon, maar ik doe niks zoals je ziet. Als we trouwens toch alles uit het verleden bespreken laten we dan ook maar eens bespreken hoe ik ben mishandeld in dit huis.' Veel mensen weten niet waar ik het over heb, omdat ze nieuw zijn. 'De nieuwelingen weten natuurlijk niet wat er is gebeurd. Vertel ze maar eens even hoe jullie een onschuldig meisje bijna hadden vermoord.' Wesley en Bradley komen nu ook de woonkamer in en gaan naast hun vader staan. 'Dat kan niet! We hebben een eed. We jagen op diegene die kwaad doen.' De jongen kijkt me trots aan. Ik loop naar de jongen toe. 'Jij bent zeker een nieuweling. Ik ben serieus hoor. Dit is de waarheid.' De jongen schud wild met zijn hoofd. 'Dat kan niet.' 'Kijk, dit is je laatste waarschuwing. Laat me er langs of ik breek je arm.' De jongen richt zijn pistool op me gezicht. 'Max, niet doen! Dan start je een oorlog!' Roept Bradley. De jongen blijft vastberaden staan. Nu ben ik er klaar mee. 'Jij durft wel.' Ik pak de arm van de jongen vast en pak zijn pistool af. Ik breek zijn arm, en voordat iemand maar iets kan doen, hef ik me arm op en vliegen alle wapens tegen de muur. Ik zie Wesley verbaasd kijken. Zijn mond valt open en hij kijkt in me ogen. Ik wend me blik af en kijk de jongen die kermend van de pijn aan z'n arm op grond ligt aan. 'Ik had je gewaarschuwd. Vraag jullie leider maar naar de waarheid als jullie mij niet geloven.' Ik loop naar buiten en laat me arm pas zakken als we zo een drie meter van het huis staan.

Beast.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu