1. vanaf vandaag

7.6K 67 21
                                    

Ik zat met mijn moeder in de tuin, ik was vijf. Ze lachte en maakte foto’s. ik kwam naar haar toe en ging naast haar zitten.

‘mag ik de foto ook zien mama?’ ik probeerde het fototoestel uit haar handen te pakken.

Opeens werd ze boos. ‘Emma, blijf daarvan af!’ riep ze.

Ik schrok en schoof achteruit, ik zag nog net dat ze haar hand optilde.

Bezweet werd ik wakker. Ik probeerde mijn hand op te tillen om mijn natte haar uit mijn gezicht te strijken, maar iets hield mijn handen tegen. Ik deed mijn ogen open en probeerde wat te zien, maar alles was donker.

Ik probeerde mijn handen weer te bewegen en voelde dat er wat strak omheen gebonden zat.

Ik probeerde te bedenken wat er was gebeurd, maar er kwam niks.

Waar ben ik? Vroeg ik me angstig af.

Langzaam begonnen mijn ogen te wennen aan het donker. Ik zag een oude fiets, wat gereedschap en nog wat andere troep.

Ik draaide mijn handen in een poging ze los te draaien, maar het touw sneed pijnlijk in mijn polsen. Tranen schoten in mijn ogen. Ik probeerde te gaan verzitten, maar merkte dat mijn handen ook nog ergens aan vast waren gebonden. Na nog een paar pijnlijke pogingen om het touw los te maken leunde ik hijgend met mijn hoofd tegen de muur. Uitgeput viel ik weer in slaap.

‘Daar is ze! Pak haar! Verschrikt draaide ik me om, maar voordat ik iets kon doen, werd ik op de grond gedrukt en iemand hield een doek tegen mijn mond. Langzaam zakte ik weg.’

‘Emma, Emma?!’ verward knipperde ik met mijn ogen en zag een grote man met een gemene grijnzend een meter bij me vandaan staan.

‘Zo, ben je eindelijk ook wakker?’ hij lachte spottend. ‘Ik dacht, misschien wil je wel wat eten.’ Hij zette het bord neer, liep naar me toe en pakte mijn handen. Langzaam maakte hij het touw los.

‘Je kunt eten.’ Zei hij en hij ging op een stoel zitten.

Ik keek vol walging naar de soep voor me, waar allemaal dingen in dreven. Ik keek om me heen. Het licht was nu aan, ik zag een korte trap met een deur, ik begreep dat dit mijn laatste kans kon zijn.

Schichtig keek ik naar de man, maar hij keek verveeld naar de muur.

Ik sprong op en rende door de kamer, de trap op. Achter me hoorde ik de man schreeuwen, snel duwde ik de deur open en stormde de gang in. Verwoed keek ik om me heen en schoot de eerste de beste kamer in.

De enige mogelijkheid die ik zag was het raam. Ik rende ernaar toe en keek naar buiten. Ik zag een paar gewone rijtjeshuizen en kinderen die op straat speelden. Hoe kon hier zo’n creep wonen? Wie het dan ook maar was?

Op dat moment hoorde ik geschreeuw op de gang. Ik duwde het raam open en zwaaide mijn been naar buiten. Achter me hoorde ik de deur opengaan, ik zwaaide mijn andere been eroverheen en wilde me afzetten, maar op dat moment voelde ik twee grote handen die me bij mijn middel pakten en naar achteren trokken.

‘Dacht je nou echt dat je kon ontsnappen?’ hij keek me spottend aan en ik hoorde een andere man achter hem lachen.

Hij zette me neer en sloeg me in mijn gezicht. Ik viel op de grond.

‘Stel je niet zo aan.’ Zei de man.

Hij zette me overeind en gaf me een duw in mijn rug, daarna brachten ze me weer terug naar de kelder en maakte me vast.

‘De volgende keer zou ik maar beter nadenken voordat je zoiets doet.’ Zei een van de mannen. Ze pakten het eten en liepen lachend weg.

Moedeloos leunde ik tegen de muur. Wat moest ik doen? Ik kon niet op tegen twee van zulke grote mannen.

vanaf vandaagWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu