8. Het politiebureau

3.9K 22 5
                                    

We renden hijgend het politiebureau binnen. De man achter de balie fronsde zijn wenkbrauwen. 'Kan ik wat voor jullie doen?' vroeg hij argwanend.

Ik keek twijfelend naar Nick en Tim. Nick stapte naar voren. 'Nou, ehm, wij hebben haar net gered. Ze zat vast met allemaal andere meisjes en eh... ja, dat was het wel...nou ja, ik bedoel, ik bedoel dat ze werd gedwongen om in de prostitutie te werken.' Nick bloosde een beetje

De man achter de balie begon te lachen. 'Denk je nou echt dat ik daarin trap?! Haha, een stelletje kinderen die beweren dat ze net een meisje uit de prostitutie hebben gehaald?' 

Ik voelde mezelf boos worden. 'Hallo, denk je dat ik voor mijn plezier in zo'n jurkje op straat loop?!' tranen schoten in mijn ogen. 'Er zitten daar nog allemaal andere meisjes, die kunnen toch niet daar hun hele leven blijven zitten, alleen omdat u ons niet geloofde?'

Ik zag dat de man begon te twijfelen, toen schoot me iets te binnen. 'Er werkt daar ook een agent voor de politie! Hij heeft mij de sleutel van zijn auto gegeven zodat ik weg kon.'

'Zozo, en hoe heet die man dan wel niet?' vroeg de man, hij leek nu wel geïntereseerd.

'Nou, hij noemde zichzelf Hassan, maar ik denk dat dat ook een schuilnaam is.' zei ik, blij dat de man ons leek te geloven. De man typte wat in op de computer en na een tijdje zei hij: 'Oh, ja, hier staat het. Zijn echte naam is Arnoud. Hij komt vanavond terug, als het goed is.'

'Wat?' zei ik geschrokken, 'Hoe moet hij hier dan komen, wij hebben zijn auto meegenomen!' 

'Rustig maar meisje,' zei de man. 'Arnoud is één van onze beste agenten, hij komt er vast wel uit. Maar willen jullie ondertussen ook even wat drinken? Dan komt daarna een agent bij jullie waaraan jullie je verhaal kunnen vertellen.' 

We knikten en gingen in een soort kantine zitten. Ik rilde door de tocht die steeds door de deuren naar binnen kwam. Opeens voelde ik een jas om mijn schouders. Ik keek opzij en zag Tim naar me lachen, ik lachte dankbaar terug.

Op dat moment realiseerde ik me dat het echt voorbij was, dat ik er echt weg was. Ik draaide me om naar Nick en Tim. 'Echt, echt, echt heel erg bedankt.' zei ik met een lach. 'Zonder jullie had ik het nooit gekund!'  

De jongens lachte terug. 'Graag gedaan, hoor. Nu hoeven we alleen ons verhaal nog te vertellen en dan hopen dat ze die andere meisjes ook daar weg kunnen halen.'

Nick stond op. 'Nou, ik ga even koffie halen, willen jullie ook?' 

We knikten en Nick liep weg. Ik draaide me weer om naar Tim,  hij keek me bezorgd aan. 'Gaat het wel?' vroeg hij.

'Ja, het gaat wel, het is alleen, ik bedoel, ik ben er gewoon weg!' zei ik en ik kreeg weer tranen in mijn ogen. 

'Ja, nou geloof me, ik ben ook blij dat ik daar weg ben. Ik kon het echt niet meer aanzien, die mensen zijn echt ziek!' zei hij instemmend. 'Moet je je ouders niet bellen?' vroeg hij opeens. 

Ik schrok. 'Nou, ik weet het niet, mijn moeder, ze is nogal raar. Ze word soms zomaar boos, ik weet niet waarom. Ik denk niet dat ze mij gemist heeft.' zei ik aarzelend.

'Ach, kom nou, wie zou zo'n lief meisje als jou nou niet missen?' zei hij, terwijl hij me overeind trok. Ik voelde mijn wangen warm worden, maar Eric trok zich daar niks van aan. Hij sloeg zijn arm om me heen en trok me mee naar een telefoon. Ik keek er aarzelend naar, zou ik wel bellen? 

'Toe dan,' zei Tim, 'ik weet zeker dat ze je gemist heeft!' 

Ik zuchtte en toetste het nummer in. 'tuut, tuut, tuut. Hallo?' klonk er aan de andere kant van de lijn. Ik had de telefoon op luidspreker gezet zodat Tim ook mee kon luisteren.

'Mam?' vroeg ik aarzelend.

'Emma? Verdorie, waar zit je?!' schreeuwde ze. 'Laat je me zomaar achter, denk je dat ik alles alleen kan doen ofzo?' 

'Nou, eh...ik was een soort van ontvoerd.' zei ik aarzelend.

'Wat?!' riep ze, 'Nou ook nog gaan liegen?'

'Mama, ik lieg niet, dat zou ik nooit doen....' 

'Tuut, tuut, tuut.'

'Mam?' ik zuchtte, ze had opgehangen, natuurlijk, ik had eigenlijk ook niet anders verwacht, maar ik had gehoopt dat Tim gelijk had. Ik keek naar hem.

Hij keek verbijsterd naar de telefoon. 'Wat...Dat kan ze niet maken.' zei hij.

'Zoals je ziet, ze kan het wel.' zei ik, en ik rolde met mijn ogen. Ik hield me stil, maar vanbinnen schreeuwde ik het uit. Waar moest ik heen? Ik had geen familie waar ik goede contact mee had, ik had natuurlijk wel vriendinnen, maar daar kon ik ook niet bij gaan wonen. En mijn vader, die eikel, had me al lang geleden in de steek gelaten. Mijn woede veranderde in verdriet. Ik had eigenlijk niemand die genoeg om me gaf om me in huis te nemen en dat besef kwam hard aan.

vanaf vandaagWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu