Hoofdstuk 35.

921 23 5
                                    

Ik werd wakker in een bed, en zag iemand voor het raam staan. Ik herkende mijn kamer is Ash’s huis. Toen de persoon voor het raam zich omdraaide sloot ik snel mijn ogen. Ik voelde dat hij naar me keek. Ik hoorde iemand de trap opkomen en door de gang lopen. Ik hoorde de deur open gaan.

‘Hoe gaat het met hem.’ hoorde ik Ash zeggen.

‘Volgens mij slaapt hij nog.’ Zei Caleb.

‘Kom je mee naar beneden, als hij wakker is dan horen we het vast wel.’ Zei Ash. En ik hoorde hoe ze de kamer uitliepen. Ik deed mijn ogen open, waarom was Caleb hier ik wilde hem helemaal niet zien.

Ik wilde even met Emma praten, ik wist helemaal niet hoe het met haar en Jasper ging. Ik zag Calebs mobiel in de vensterbank liggen. Ik ging rustig overeind zitten, het duizelde me een beetje. Ik haalde even diep adem en stapte voorzichtig uit bed. Ik hoopte dat Ash en Caleb me niet konden horen. Ik pakte Calebs telefoon en ging weer op bed zitten.  Ik kende het nummer uit mijn hoofd, ik toetste het in en hoorde de telefoon overgaan.

‘Hallo’ klonk het onzeker aan de andere kant van de lijn

‘Hey Emma, met Robbin.’ Zei ik.

‘Hallo.’ Zei Emma kortaf.

‘Emma, het spijt me, echt waar, ik wist niet wat me bezielde.’ Zei ik verontschuldigend.

‘Weet je wel wat je hebt aangericht?’ Emma klonk echt boos. ‘Al die meisjes moeten nu nog langer daar zitten, weet je wel hoe verschrikkelijk dat is? En Kim, ze is nog zo jong!’

‘Emma, ik weet het. En ik kan niet zeggen hoeveel het me spijt, echt waar!’

‘Je hoeft je niet te verontschuldigen tegenover mij, maar tegenover al die meisjes!’ Emma schreeuwde door de telefoon.

‘Emma, alsjeblieft. Ik wou dat ik het over kon doen, maar dat kan niet, hoe graag ik het ook zou willen.’ 

‘Weet je, laat maar gewoon. Ik heb het al geregeld.’ Zei Emma luchtig.

‘Wat heb je geregeld?’ vroeg ik argwanend. Ik vertrouwde het voor geen meter en hoopte dat ze geen stomme dingen zou doen.

‘Niks, laat maar. Het is niet belangrijk.’ Zei Emma snel.

‘Emma, wat ben je aan het plannen?’ vroeg ik alert.

‘Niks, er is echt niks.’ Zei Emma.

‘Ik geloof je niet.’ Zei ik. Ze was echt iets van plan.

‘Dan maar niet. Er is echt niks.’ Zei Emma.

‘Emma, zeg nou gewoon wat er is!’ zei ik dwingend. Ik wilde niet dat ze dingen zou doen waar ze later spijt van zou gaan krijgen.

‘Er. Is. Niets.’ Zei Emma boos. ‘Maar ik moet gaan, Jasper wacht op me.’

‘Emma, wacht nou even…’ Zei ik wanhopig.

‘Doei.’ Zei Emma en toen drukte ze het gesprek weg.

Emma deed anders nooit zo raar en zo geheim zinnig. Ik schrok toen ik voetstappen op de trap hoorde, shit ze hadden me horen bellen. Om het hoekje van de deur zag ik Caleb’s hoofd verschijnen.  Ik keek strak voor me uit, hij begreep het echt niet.

‘hé.’ Zei hij ‘ hoe gaat het met je.’

Ik gaf geen antwoord. Ik keek hem niet eens aan.

‘Kom op Robbin, geef antwoord.’

Nog steeds zei ik niks. Caleb ging bij het raam staan. Ik vond het vervelend ik wilde helemaal niet dat hij hier was, met hem was alles zo gemakkelijk dat ik het eng vond. Na een kwartier werd de spanning me te veel.

‘Het is allemaal jou schuld,’ Zei ik kwaad. ‘En nu oprotten.’

Ik schrok even van mezelf, zo hard was het niet bedoeld. Caleb had zich met een ruk omgedraaid, me aangestaard, toen ik niet terug keek was hij de kamer uitgelopen. En dus had ik het weer verpest. Maar dat was wel het minste waar ik me nu zorgen om maakte. Want wat was Emma van plan. Ik moest en zou het te weten komen. Net toen ik bezig was met een plannetje hoorde ik weer voetstappen op de trap, en dit keer was het Ash die zijn hoofd om het hoekje van de deur stak.

‘Hoe voel je je.’ Zei hij.

‘ Het gaat wel goed hoor, ik ben alleen een beetje stijf.’ Zei ik.

‘Probeer eens om rechtop te gaan zitten.’ Zei Ash. Ik ging rechtop zitten en greep naar mijn hoofd. Grote zwarte vlekken belemmerden mij het zich, en pijnlijke steken zorgden ervoor dat ik me weer op het kussen liet neer zakken.

‘ Hmm.’ Zei Ash. ‘Ik denk dat jij nog maar even een weekje in bed moet blijven liggen.’

In stilte vervloekte ik mezelf omdat ik zo stom was geweest om te gaan zwemmen. Dit was mijn schuld dus ik zou er mee moeten leren leven. Ik knikte en deed alsof ik het er helemaal mee eens was, en het helemaal begreep. Voordat Ash de kamer uit liep zei hij nog ‘Denk nou een even goed na over waar je mee bezig bent.’

Ash trok de deur achter zich dicht en liep naar beneden. In een vlaag van verstandsverbijstering gooide ik met een enorme kracht mijn kussen door de kamer. Hij raakte de spiegel die aan de andere kant van de kamer stond en viel toen samen met de spiegel op de vloer. De mensen hadden het fout, scherven brachten helemaal geen geluk. Want ik hoorde iemand met een noodvaart de trap op rennen, en vijf seconden later stormde Caleb mijn kamer binnen. Hij keek eerst naar mij, en toen naar het kussen en de scherven op de grond. Hij schudde zijn hoofd en liep toen de kamer weer uit. Ik had verwacht dat hij iets zou zeggen, nu hij dat niet deed miste ik het toch. Ik besloot maar te gaan slapen, misschien zou het helpen.

Toen ik weer wakker werd voelde ik me al een stuk beter. Het was licht dus ik had de hele avond en nacht geslapen. Caleb’s mobiel lag nog naast me op het nachtkastje. Ik keek even hoe laat het was, het was half zeven ’s ochtends. Ik ging overeind zitten. Dat ging best goed. Ik probeerde zo stil mogelijk uit bed te stappen. Ik kon hier niet nog een week zo blijven liggen. Mijn sporttas stond in de hoek van mijn kamer naast de kast. Zachtjes liep ik erheen. Trok wat kleding uit de kast en gooide het in de tas. Ook pakte ik Caleb’s mobiel. Snel trok ik een joggingbroek en een shirt aan, en zachtjes pakte ik mijn tas en liep ik naar beneden. Ik pakte een fles cola en een zak broodjes uit de keuken. Liep weer naar de hal, deed mijn vans aan. Trok de deur open, keek nog één keer naar binnen. En ging toen op weg naar mijn zusje.

vanaf vandaagWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu