Hoofdstuk 27

1.8K 18 3
                                    

Jasper:

‘Eh.’ Stotterde ik met een knalrood hoofd.

‘geef nou maar gewoon toe.’ Zei Robbin.

Ik zuchtte. ‘Oké dan, ja ik vind haar leuk.’

‘Ik wist het wel!’ zei hij zelfvoldaan.

‘Vind je het niet erg?’ vroeg ik verbaasd.

‘Nee, niet echt.’ Zei Robbin. We reden nu bijna twee uur en we waren bijna bij Troyes. We keken naar de verkeersborden om te zien waar we heen moesten. Robbin bleek goed te zijn in topografie, dus gelukkig verdwaalden we niet. We waren een paar keer gestopt en ik leerde Robbin wat beter kennen. Hij vertelde dat hij een keer naar Emma’s woonplaats was geweest, zonder dat Simon het wist. Hij hield echt van zijn zusje , ook al liet hij dat niet altijd merken.

Het was bijna vijf uur toen we aankwamen in Nice. We reden door de stad totdat we bij de kust kwamen. En daar, tussen de duinen lag een groot en modern huis.

‘Woont hij hier?’ vroeg Robbin ongelovig.

Ik knikte. ‘Ja, ik denk dat hij best wel veel geld verdiend.’

We stapten uit de auto en ik klopte op de deur. Al snel ging de deur open, Ash stond in de deuropening en hij zag eruit als een of andere hippie.

 ‘Hey Jasper!’ zei hij vrolijk terwijl hij mijn hand enthousiast schudde.

‘hey.’ Grijnsde ik. ‘Dit is Robbin.’ Ash bekeek Robbin van top tot teen.

‘Kom maar binnen.’ Zei hij toen. Het huis was een mengeling van oude en moderne meubels. Het gaf een chaotische indruk, maar het was toch ook wel weer gezellig.

‘Ik zal jullie gelijk jullie kamers even laten zien.’ Zei Ash en we liepen naar boven. Robbin en ik hadden beide een grote kamer met een eigen badkamer. Terwijl we de kamers bekeken zei Ash: ‘Ik verwacht jullie over een kwartier beneden.’

Ik pakte al mijn spullen uit en probeerde het grote tweepersoonsbed uit. Ik lag nog even op het bed toen Robbin binnenkwam. ‘Kom, we gaan naar beneden.’ Zei hij.

‘Hmm, nee.’ Zei ik. ‘Dit bed ligt veel te lekker.’

Robbin lachte. ‘Nou, dan moet je het zelf maar weten.’ Hij liep de kamer uit. Na enkele secondes sprong ik uit bed en ging ik snel achter Robbin aan. Samen liepen we de enorme trap af die uitmondde in een ruime woonkamer. Ash zat op de veranda, we liepen naar hem toe. En zonder ook maar een kik te geven begon hij ons uitleg te geven.

‘Welkom.’ Zei hij plechtig. ‘In dit deel van jullie training draait het allemaal om balans en innerlijke rust.’ Robbin en ik keken elkaar aan en ik hoopte maar dat het goed zou komen.

‘Meditatie en concentratie is het belangrijkste van alles.’ Zei Ash. Ash stond op en zei dat we in kleermakerszit moesten gaan zitten. Ik had persoonlijk iets meer actie verwacht, maar ik deed wat hij zei. En hoe langer we bezig waren hoe beter ik me af kon sluiten van mijn omgeving en hoe meer ik me ging concentreren op mijn ademhaling. Na een uur zei Ash dat we klaar waren met de training voor vandaag en dat we konden dineren. Na het avondeten ging ik met Robbin even naar het strand.

‘Nou, dit was niet helemaal zoals ik verwacht had.’ Zei Robbin.

‘Nee, dat kun je wel zeggen.’ Zei ik lachend. ‘Ik had eigenlijk nog een vraagje. Waarom ben je eigenlijk meegegaan naar Parijs met je vader?’ vroeg ik.

‘Nou ja, ik was net klaar met school en het was uit met mijn vriend.’

‘Oh.’ Zei ik. Wacht eens even! Vriend?! ‘B-ben je…’ stotterde ik.

‘Eh, ja.’ Zei Robbin.  Ik wist even niet wat ik moest zeggen of wat ik moest doen.  Er viel een stilte. Naar een tijdje hoorde ik in de verte stemmen. Er kwamen drie surfers naar ons toe gelopen. Een van hen vroeg waar wij vandaag kwamen, en dat ze ons nog niet eerder hadden gezien.

‘We komen uit Parijs.’ Zei Robin. Hij gaf me een betekenisvolle blik. ‘We zijn hier op vakantie.’

‘Dit zijn Alex en Ben.’ Zei de jongen. ‘En ik ben Caleb.’ Robbin stond op.

‘Dit is Jasper en ik ben Robbin.’ Ze gaven elkaar een hand en gingen weer zitten. Robbin begon een gesprek over surfen en stelde op een gegeven moment heel subtiel voor of Caleb hem wilde leren surfen. Ik keek even op mijn horloge en zag dat het bijna 11 uur was en herinnerde Robbin eraan dat we morgen weer op 7 uur opmoesten.  Robbin en Caleb wisselden telefoonnummers uit en daarna liepen we naar huis.

‘Ik heb er echt geen problemen mee dat je op jongens valt.’ Zei ik.

‘Gelukkig.’ Zei Robbin. ‘Ik vind het wel fijn dat je het nog even zegt, ik zat er best wel over in.’

‘Ik heb een vriend die ook op jongens valt, ik vond het in het begin wel moeilijk, maar ik ben er nu aan gewend.’ Zei ik.

‘Oké, daar ben ik blij mee.’ Zei hij. ‘Welterusten.’

We liepen allebei naar onze kamers en na een halfuur waren alle lichten uit en behalve de zee, hoorde je helemaal niets. Ik dacht na over Emma, hoe zou ze hebben gereageerd? Nu ik er zo over nadacht, was het wel zo’n goed idee? Ik piekerde nog wat, maar uiteindelijk viel ik toch in slaap.

vanaf vandaagWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu