16. Frankrijk (2)

3K 18 3
                                    

De dagen daarna werd ik steeds wakker en dan zat Jasper op de stoel naast mijn bed te slapen. Het gaf wel een veel veiliger gevoel, want ik moest toegeven dat ik best bang was. Het was steeds erg lekker weer dus ik zat vaak op het terras. Het infuus was er gelukkig ook af zodat ik steeds meer dingetjes zelf kon doen. Ik was al een beetje aangesterkt, dus ik was ook niet de hele tijd zo moe. Alhoewel er de hele tijd iemand bij me was, was ik toch bang dat er elk moment iemand het huis binnen kon stormen.

Ik keek verveeld naar de muur. Behalve een verpleegster was iedereen weg. Alberto & Vera waren boodschappen aan het doen en Jasper en de andere verpleegster waren naar het kasteeltje(ik moest toegeven dat ik best jaloers was). Vera had wat tijdschriften meegenomen, maar die had ik allemaal uit en ik verveelde me gigantisch. Sik keek verlangend naar buiten, maar ja, het lukte me nog niet om in de rolstoel te komen, dus naar buiten gaan was geen optie. De verpleegster kwam nog wat eten brengen en uiteindelijk viel ik in slaap(van verveling waarschijnlijk…)

Ik werd een paar uur later weer wakker doordat Jasper en die verpleegster weer terugkwamen. Ik hoorde Jasper zeggen dat hij even ging douchen. Hij liep naar boven en kwam mijn kamer binnen.

‘Hey.’ Zei hij.

‘Hey,’ zei ik, ‘ik dacht dat je ging douchen?’

‘Nee, ik wilde daar alleen zo snel mogelijk weg.’ Zei hij

Ik lachte. ‘Wat dan? Was het niet leuk?’

‘Nou, ik dacht: ik ga even bij het kasteeltje kijken wil die verpléégster mee.’ Hij zuchtte dramatisch. ‘maar ze hield nóóit weer op met praten! Ze vertelde de héle geschiedenis!’

Ik lachte. ‘Leer je ook nog eens iets.’

Hij rolde met zijn ogen maar lachte. ‘Tja… Ben je eigenlijk wel uit je bed geweest vandaag?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, ik lag hier zielig, helemaal alleen….’

‘Ja, ja.’ Lachte Jasper, ‘Wil je nog even naar buiten dan?’

‘Jawel.’ Zei ik. Ik zag dat de zon bijna onderging en vanaf het terras kon je dat goed zien.

‘Waar is je rolstoel?’ vroeg Jasper.

Ik keek om me heen en fronste. ‘Ik weet het niet, hij stond hier zostraks nog.’

‘Die zuster heeft hem vast weggezet.’ Zei hij. ‘Nou ja, dan moeten we het maar zonder rolstoel doen.’ Hij tilde me op en droeg me naar het terras.

Jasper:

Ik tilde haar op en ik kon zo wel voelen dat ze veel te licht was. En waar was die rolstoel? Het zat me toch niet helemaal lekker. Ik liep het terras op en zette Emma in een stoel. De zon ging net onder en de horizon had een feloranje gloed. Ik keek er bewonderend naar. Emma ad nog niets gezegd. Ik keek opzij, ze had haar hele lichaam gedraaid en keek naar mij, maar toen ze zag dat ik keek wendde ze haar blik blozend af.

Emma:

O god, had hij gezien dat ik naar hem keek? Ik voelde dat ik helemaal rood werd en ik keek de andere kant op, zodat hij mijn gezicht niet kon zien. Doordat de zon onder was gegaan was het gelijk al een stuk frisser. Ik rilde en trok de kraag de kraag van mijn vestje wat omhoog.

‘Heb je het koud?’ vroeg Jasper.

‘Nah, een beetje.’ Zei ik.

‘Wil je weer naar binnen?’ vroeg Jasper.

Ik knikte en Jasper stond op, om me vervolgens op te tillen en naar binnen te brengen. Hij legde me weer op mijn bed. Volgens mij waren mijn wangen nog steeds heel rood, dus ik zei: ‘Ik ga denk ik maar weer slapen.’

‘Oké.’ Zei hij en toen deed hij iets wat ik echt niet verwacht had. Hij boog voorover en gaf me een kus op mijn wang. ‘Welterusten.’ Zei hij en hij liep de kamer uit. Ik bleef verward achter. Dat hij dacht dat ik nu ooit nog zou slapen. Ik had me nog nooit zo verveeld als die nacht, gelukkig was ik om een uur of vier toch nog in slaap gevallen. De volgende morgen vroeg ik Alberto of hij ook een laptop en een ipod voor me had. Alberto stemde in en twee dagen later was ik helemaal into mijn laptop. Zo kon ik de hele middag muziek luisteren op het terras. Ik hoopte dat ik snel weer kon lopen, want ik wilde iets doen, ik had energie genoeg.

Aan het einde van de dag haalde Vera me op en reed me naar binnen. Daar stonden de twee verpleegsters met hun koffers.

‘Wij gaan weer weg.’ Zei de ene. Ik was eigenlijk wel blij want dat betekende dat het weer wat beter met me ging. Ze gaven me een knuffel en wensten me sterkte. Ik bedankte ze en al snel waren ze vertrokken. Alberto kwam weer terug de woonkamer in lopen met een brief in zijn hand. Hij vertrouwde het niet en opende de brief zelf. Hij las de inhoud en keek me ernstig aan. ‘Ze hebben ons gevonden.’ Zei hij.

vanaf vandaagWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu