7. Misschien toch?

3.9K 18 1
                                    

Er moest toch een uitweg zijn? Ik keek hoopvol de kamer rond, maar het enige wat in de kamer stond was het bed. ik liep wanhopig naar de deur. 'Laat me eruit!' schreeuwde ik en ik begon op de deur te slaan. 'Laat me hieruit!'

Ik leunde tegen de zware deur aan en keek naar de vloer. Was dat... Was dat de sleutel?! Ik bukte voorover en, inderdaad, het was de sleutel! Snel stak ik de sleutel in het slot en draaide hem om. Ik trok met mijn hele gewicht aan de deur en de deur ging een klein stukje open. Ik keek voorzichtig naar buiten, overal liepen mannen in pakken en vrouwen in mooie jurken, niemand leek mij op te merken. Ik keek naar mijn eigen jurkje, ik zou waarschijnlijk niet te veel opvallen. Ik keek nog één keer de gang in en trok toen voorzichtig de deur nog een stukje open en ik glipte erdoor heen. Ik probeerde mijn gezicht neutraal te houden, alsof ik hier hoorde te lopen.

Ik keek naar de mensen die in de gang liepen. Opeens zag ik verderop Hassan lopen, hij had mij ook al gezien. Ik bedacht me of ik me moest verbergen, maar aangezien het aantal mensen op de gang leek dat me niet heel erg handig. Hassan knipoogde naar me en hij begon langzamer te lopen, toen ik langs hem liep, pakte hij mijn hand en stopte er iets in. Daarna liep hij weer snel verder, ik weerstond de verleiding om hem na te kijken en ik keek wat hij in mijn hand had gestopt. Het was een autosleutel.

Hij wilde toch niet....Hij wilde toch niet dat ik ging autorijden? Dat kon ik helemaal niet! ik wist wel waar het gaspendaal zat, maar daar hield het dan ook wel mee op!

Een oude man kwam naar me toelopen. 'Ehm, loop je niet de verkeerde kant op, meisje?' vroeg hij. 

'Eh, nee, ik eh...' Ik schudde verward mijn hoofd en liep snel weer door. Ik keek even achterom en zag dat de man me met een vreemde blik aan zat te kijken, maar ik besteedde er geen aandacht aan en ik liep snel door.

Ik herkende het pad dat ik ook met Hassan had gelopen, hoe wilde ik ooit bij die auto komen? De vorige keer met Hassan was het al niet eens gelukt! Hoe moest het dan nu ooit lukken?

Ik keek voorzichtig het magazijn in. Ik zag bij de uitgang niemand zitten, maar er waren wel een paar mensen in het magazijn. Ik besloot het er maar op te wagen en ik liep voorzichtig het magazijn in. Ik realiseerde me dat mijn hakken nogal veel geluid maakten en stilletjes deed ik ze uit.

'Ik vind het gewoon niet eerlijk.' hoorde ik een jongen zeggen. Ik keek voorzichtig over het kastje heen. Er stonden twee jongens met elkaar te praten, ze waren nog niet zo oud, 20 misschien?

'Maar wat kunnen we doen? We kunnen hier zelf niet eens weg, hoe moeten die meisjes hier dan weg?' zei de andere jongen.

Ik glimlachte, dit zou nog wel eens kunnen gaan werken! Ik liep voorzichtig om het kastje heen, ervoor zorgend dat mensen me vanuit de gang niet konden zien. 

'Hallo?' zei ik zacht. De jongens schrokken op. 'Hallo.' zei een van de jongens geschokt.

'Wat hebben ze met jou gedáán?' vroeg de andere jongen vol afschuw. Ik had me niet gerealiseerd dat mijn hoofd er zo raar uit zou zien, vandaar keek die oude man me zo raar aan. 

'Willen jullie me alsjeblieft helpen?' vroeg ik smekend. 'Kijk, ik heb de autosleutel van een auto die hier buiten staat.' En ik hield de sleutel omhoog. 

Ik zag de jongens een bezorgde blik met elkaar uitwisselen. 'Ik hoorde jullie net praten.' zei ik snel.

'Hoe kan ze ontsnapt zijn? Die deuren zijn hartstikke dik!' klonk een zware stem vanuit de gang. 

Ik keek de jongens nog een keer smekend aan. Toen knikte ze naar elkaar en de jongen pakte mijn hand en trok me mee naar de deur, er stond inderdaad niemand, dus we konden na het intoetsen van een code snel naar buiten.

'Hé!!' hoorde ik achter me, snel gooide ik de deur achter me dicht. 

'Daar!' gilde ik, en ik wees naar de auto. Een van de jongens pakte de autosleutel en sprong achter het stuur. De andere jongen trok me op de achterbank. 'Gassen!' riep ik bang. 

Hij draaide de sleutel om en we schoten ervandoor. Ik keek bezorgd naar de mannen door het raam, gelukkig keken ze alleen maar boos en kwamen ze ons niet achterna!

Opeens stroomde de tranen over mijn wangen, ik haalde schokkerig adem. De jongen die naast me zat sloeg een arm om me heen. 'Het komt wel goed, het komt wel goed.' Hij hield me net zo lang vast totdat ik weer een beetje gekalmeerd was. 'Ik ben trouwens Tim, en dat,' Hij wees naar de jongen achter het stuur. 'Dat is Nick.'

'Ik ben Emma.' fluisterde ik. 

'Waar zijn we?' vroeg ik na een tijdje, nog steeds met een dikke stem van het huilen.

'We zijn nu op de snelweg richting Amsterdam, want ik heb gehoord dat daar een speciaal politiebureau voor eh...dit soort dingen is.' zei Nick.

vanaf vandaagWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu