32

8 0 0
                                    

Op een dag overtuigde mijn vader mijn moeder, en ik moest op een kamp, een kamp waar ik al vaker heen was gegaan. Het ongeluk was zo'n vijf maanden achter de rug.
Ik gaf me op, bereidde me voor en was doodsbang. Maar ik geloofde dat dit moest, dat ik anders niet verder kon.

De meiden daar deden erg aardig tegen me, en zelfs met de jongens had ik erg veel lol.
Maar toen kwam de nacht, iedereen werd druk, en ik wilde slapen. Normaal sliep ik nooit op kamp, maar ik was doodop door alle indrukken.
Het werd steeds drukker en drukker in mijn hoofd. Meiden lachten, praatten en gooiden snoep naar elkaar. In mijn hoofd werd het een puinhoop, en ik raakte in paniek.

Diezelfde nacht nog werd ik opgehaald, ik had een zenuwaanval gekregen.

RememberWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu