Proloog

126 8 0
                                    

Ruby keek op vanuit haar cel. Voor de deur stond een in zwart gehuld persoon, met een zwarte doek voor zijn mond en over zijn hoofd. Ook zijn handen waren bedekt met zwarte stof. Zijn hele lichaam, behalve zijn ogen. Twee ijsblauwe ogen priemden zich in de hare, en ze wist meteen wat er zou gaan gebeuren. Ruby slikte even. "Doe het alsjeblieft zo pijnloos mogelijk." fluisterde ze zacht. De man knikte, richtte zijn blaaspijp en blies. Ruby werd in haar bovenarm geraakt. Met een kleine glimlach viel ze op de grond, dood. De in zwart gehulde man liep naar de volgende cel, die een knorrige Marijn bevatte. "Wat?" sneerde die. De in zwart gehulde man kreeg de neiging met zijn ogen te rollen, maar hield zich in en richtte zijn blaaspijp. Marijns ogen werden groot. "Wacht! Aaah!" Ook als Marijn geprobeerd had het te ontwijken was het hem niet gelukt. Hij viel ook dood neer op de grond, met een klein pijltje in zijn nek. De man stopte zijn blaaspijp weer in zijn riem en sloop de gang uit. Voor de gevangenis lagen twee soldaten, verdoofd natuurlijk. Zo hoefde de man ze niet onnodig te doden, want dat zou zonde zijn geweest. Ze hoefden enkel prinses Silferina en haar vriend Tony even hierheen te brengen om de taak van de in zwart gehulde man te voltooien. Het was heel simpel: dood de vier mensen en neem prinses Silferina en haar vriend Tony mee. Tot die tijd blijf je in Emara en achtervolg je die twee tot je ze hebt, want dan pas mag je weer naar huis. De man zuchtte inwendig en raakte even de kleine bobbel onder zijn zwarte shirt aan, waar zijn ketting zat. Aan die ketting zat een gouden trouwring, want die kon hij niet zomaar aan zijn ringvinger dragen. Dat zou zeer pijnlijk zijn voor zijn ringvinger. Het was best ironisch, eerst was hij vrolijk op de bruiloft van kroonprins Tigerai en Diana, hij had zelfs even gedanst met een onbekende vrouw - iets waar zijn eigen vrouw hem zo de hersens voor in hakt - en nu zat hij hier in koele bloede vier mensen te doden. Nouja, in koele bloede... Het was eerder 'omdat het moet doe ik het, ik haat het eigenlijk' dan 'in koele bloede', hoewel hij er misschien erg kalm uit had gezien. Maar dat is nou eenmaal zijn gezichtsuitdrukking, een en al kalmheid. De man glipte het paleis weer in en ging naar zijn kamer. Straks moest hij weer werken, want hij mocht niet opvallen. De koning en koningin hebben hem tijdelijk aangenomen, omdat hij ze vertelde dat hij wat geld nodig had voor zijn verdere reis naar zijn vrouw, iets wat eigenlijk niet ver van de waarheid af zit. Als je 'geld' in 'prinses Silferina en haar vriend Tony' uitdrukt klopt het. De man zuchtte weer. Waarom moest zijn leven nou weer op deze manier verlopen? Ja, hij had wat dingen gedaan waar hij spijt van had, zoals samen met de rest van de bende een contract afsluiten met De Baas, maar waarom betekent dat altijd dat je ervoor moet boeten? Hij wilde geen mensen doden, hij wilde geen opdrachten volgen. Maar had hij een keuze? Nee. En daar zat het hem.

Geldar wist niet of hij blij moest zijn of huilen. Alles was klaar, de prinses en haar vriend konden zo meegenomen worden, dus dat was fijn. Maar er zat iets aan hem te knagen, iets van schuldgevoel en vaderlijke gevoelens. Als die Tony zijn dode zoon was zou hij het nooit over zijn hart kunnen verkrijgen hem iets aan te doen, maar hij zou wel moeten, als hij het niet met de dood wilde bekopen. En als de Baas erachter kwam dat Tony Geldars zoon was - als hij dat was, iets wat bijna niet tot nooit mogelijk was - zou ze hem niet sparen, voor niets in de wereld niet. Dan zou Tony's lot nog gruwelijker zijn dan als ze het niet wist, en die van hemzelf ook. En daarom zou hij willen huilen, maar de Baas wilde niet dat er gehuild werd, behalve door gevangenen en mensen die gemarteld werden. Die mochten zoveel huilen als ze wilden. Dus rechtte Geldar zijn rug en beende hij de tent uit, op weg naar zijn manschappen. Iedereen wist wat hem of haar te doen stond, het enige waar ze op wachtten was zijn teken om in actie te komen. Een heleboel ogen volgden Geldar toen hij naar een andere tent, de vergaderingstent, liep. Ogen vol hoop, maar niet hoop op een goed partijtje knokken. Hoop op dat dit over was en ze weer vrij waren. Helaas wisten ze maar al te goed dat zolang de Baas leefde het alleen over kon zijn voor ze als ze dood waren.

De Grijze Jaagster, boek 5, OntvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu