Hoofdstuk 12

73 7 0
                                    

POV Tony
Ik kon niet slapen. Tot de ochtend heb ik geprobeerd los te komen en probeerde ik niet te denken aan alle dingen die ze Silferina aan hebben kunnen doen. Als Leo de tent in komt en me losmaakt is het eerste wat ik vraag: "Is alles goed met Silferina?" Leo antwoordt niet maar kijkt me een beetje machteloos aan, iets wat me alleen maar meer zorgen gaf. "Ze leeft nog." zegt Leo dan. "En als ik je een tip mag geven: trek je hier niet heel veel van aan. Geldar houdt er nou eenmaal van om zijn gevangenen te martelen." Ik knik een paar keer, waarna ik rustig achter hem aan ga naar buiten toe. De andere man, die blonde, had Silferina bij haar arm. Opgelucht dat ze nog leeft blijf ik even staan om te kijken naar haar gehavende gezicht. Er zat een enorme blauwe plek op haar wang en onder haar nagels zat iets roods... Bloed? Het zal wel. Haar broek was een beetje kapot gegaan, waardoor je de zweepslagen op haar been kon zien. Ik slik. Waar hebben we dit aan verdiend dan? Silferina's ogen beginnen te glinsteren als ze me ziet, en ik zag aan haar houding dat ze het liefst op me af was gerend. Toch bleef ze netjes met de man meelopen, naar het paard dat we delen. Zij gaat als eerst zitten, dan ga ik achter haar zitten. Leo en de andere man lopen weer weg, waarschijnlijk om hun eigen paarden te pakken. Ik sla zo goed als ik kan - hallo, mijn handen zaten vastgebonden - mijn armen om Silferina heen en druk haar tegen me aan. "Ik hoorde alles." zeg ik zacht. Silferina schokt enkel. Ik laat haar even uithuilen en kus haar op haar hoofd. "Het is al goed." probeer ik haar te sussen. "We leven nog. We zijn weer samen." "Waarom is Geldar ook zo'n klootzak?" vraagt Silferina boos. "Hij zei dat hij je gemarteld had en ik je maar moest roepen als ik het zeker wilde weten. Ik riep, aar je antwoordde niet. Wat had hij je aangedaan?" Ik laat mijn hoofd op de hare rusten. "Hij had een doek voor mijn mond gedaan zodat ik niet kon praten. Ik hoorde je roepen, maar door die doek kon ik niet antwoorden. En geloof me, dat was al erg genoeg zonder dat je mijn naam ging roepen." "Ik was gewoon zo bang..." Sil begint weer te snikken. "Je antwoordde niet, dus dacht ik dat je bewusteloos was. Neergeslagen ofzo, badend in het bloed." Silferina huilt weer, iets wat me een beetje verbaast. Silferina huilt niet vaak, maar als ze huilt wil ze het ook echt kwijt. "Maar hij had je alleen een doek voor de mond gebonden?" Silferina is gestopt met huilen. Er klinkt nu woede in haar stem. "Ja." zeg ik zacht. Opeens begint het me te dagen wat Geldar gedaan heeft. "Hij martelt ons op twee manieren: fysiek en mentaal." Silferina gromt. "Het maakt me geen biet uit. De volgende keer trap ik harder." Trappen? Ik besluit er niet op in te gaan. "Het zou je wel moeten boeien Sil." ga ik verder. "Hij martelt ons met als doel om ons te verzwakken. Jou pakt hij fysiek aan door je te slaan en iets met je nagels te doen." "Naalden." zegt Silferina. "Het waren naalden." "Goed, jou martelt hij met naalden en slaag, maar ook door je te zeggen dat ik gemarteld ben en je met allerlei beelden in je hoofd achter te laten. Met mij doet hij dat laatste ook, maar hij slaat me niet." Waarom eigenlijk? Ik negeer die gedachte en ga door met mijn uitleg. "We moeten niet reageren. Als we reageren krijgt Geldar wat hij wil en geven we hem alleen voldoening omdat zijn plannetje lukt en hij ons in zijn macht heeft." "Hmpf." mompelt Sil. "Als ik hem niet al een klootzak vond, vind ik dat nu wel." Ik glimlach bij haar woorden. Die Silferina ook... "Niet reageren dus." Silferina knikt een paar keer. "Dat zal wel lukken." Ik druk weer een kus op haar hoofd. "Goed zo, mij ook." "Ugh, je bent te ver weg." moppert Silferina. Ik frons mijn wenkbrauwen. "Ver weg?" "Ja." zegt Silferina. "Ander had ik jou ook even kunnen kussen, maar dat gaat een beetje lastig nu, niet?" Ik glimlach weer en schud even zachtjes mijn hoofd. "Ik kan wel even zonder." "Jij wel." zegt Silferina. "Maar ik niet." Ik lach, net als Silferina. Een paar mensen draaien zich verbaasd naar ons om, waaronder Leo, die blonde man en Geldar. Leo zag er een beetje gepijnigd uit, maar glimlachte wel om ons, de blonde man keek boos en Geldar... Zijn blik kon ik niet helemaal plaatsen, maar het was een mengeling van vreugde, trots, woede en verbazing. Onze ogen kruisen elkaar en houden elkaar even vast. Dan kijkt hij weer weg en wenkt hij Leo en die andere man, terwijl ik me weer op Silferina richt. Woede en verbazing snap ik wel- denk ik. Maar vreugde? Toch was dat niet de emotie waar ik het meest verbaasd over was. Trots. Die kwam voor mij uit het niets. Waar kan Geldar trots op zijn geweest?

POV Silferina
De rit op het paard was saai, maar gelukkig was ik wel weer bij Toto. Tony was vreemd genoeg oké vanochtend. Geen bloed, geen blauwe plekken, geen gebroken botten... Alleen wat zorgen en wallen onder zijn ogen, maar die komen waarschijnlijk van de slapeloze nacht. Oh, en ik heb ze waarschijnlijk ook, dus die zijn wel logisch. En dat Geldar hem alleen zijn mond had gesnoerd... Het was heel effectief voor mij, want ik raakte gek van de zorgen en wilde niks anders dan weten hoe het met hem was. Ik druk me dichter tegen Tony aan, die zijn geboeide armen om me heen had geslagen. Even lachen was fijn, maar nu was ik vooral moe en futloos. Ik wilde slapen, maar omdat ik op een rijdend paard zat kon ik dat niet. In plaats daarvan luister ik naar Tony's hart en probeer ik me te relaxen, zodat ik wat rust heb. Het paard waar we op zitten briest en schudt met zijn hoofd, waardoor ik uit mijn relax-stand raak. Het paard doet me aan Danser denken, die ook zo met haar hoofd schudde als ze het ergens niet mee eens was. En Danser doet me weer aan Will denken, en Will brengt me naar Jenny, die me dan aan Goldur, dan Tigerai en dan mam en pap laat denken. Met kleine sprongetjes denk ik ook aan Auron, Amira en zelfs Joris en Linda. Amira, Joris en Linda heb ik al een hele tijd niet meer gezien. Hoe zou het met ze zijn? "Wil je slapen?" vraag Tony, die mijn liggende houding waarschijnlijk opgemerkt heeft. "Ik ben moe ja, maar slapen op een paard zit er niet in." Ik ga weer overeind zitten en leg mijn geboeide handen op die van Tony. Zo blijven we de rest van de rit zitten, tegen elkaar aan en allebei in onze eigen gedachten, genietend van elkaars aanwezigheid, die het gemis van thuis een beetje opheft.

De Grijze Jaagster, boek 5, OntvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu