Hoofdstuk 28

68 6 11
                                    

POV Will
Zoals afgesproken lieten we Tigerai alleen de route volgen, die bestond uit in bomen gekraste pijlen. Maar hij werd wel gevolgd, door mij en een kleine groep Emaraanse soldaten onder leiding van Dian. De groep wat wat opvallender natuurlijk, maar de rebellen zouden vast wel begrijpen dat we hem niet in zijn eentje door het bos zouden laten wandelen. Het was al lastig genoeg om Esmeralda ervan te overtuigen dat hij graag even naar buiten wilde. Ze leek er nogal op gebrand te zijn ons binnen te houden, 'vanwege veiligheidsredenen'. Ze kon goed liegen, als ze loog. Want daar was ik nog steeds niet over uit. Tigerai sloeg weer af, dus moest ik mijn gedachten weer bij hem als een schaduw volgen leggen. Zo waren we ervan verzekerd dat Tigerai niks overkwam. Hij sloeg weer af en kwam op een open plek terecht, waar een man hem op stond te wachten, met over elkaar heen geslagen armen. Hij heeft blond haar, berekenende, bruine ogen, een sikje en zijn neus is een keer gebroken geweest, waardoor hij plat is. "We zeiden je dat je alleen moest komen," zei de man. "Denk maar niet dat we de begeleiding niet gemerkt hebben." "Je had kunnen verwachten dat ik niet weg zou gaan zonder een Emaraanse escorte," kaatste Tigerai terug. Slimme jongen. De man grijnst. "Maar dat is niet je enige escorte..." Voor ik kon reageren, werd er een mes op mijn keel gezet en duwde iemand me naar voren, richting Tigerai, die met grote ogen naar ons keek. "Je begint oud te worden," zei een zeer bekende stem. Degene die me vasthield draaide me om en ineens stond ik oog in oog met Tony, die me vrolijk aankeek met zijn bruine ogen. "Vroeger had je me zo in de bosjes zien zitten," vervolgde hij grijnzend. Ik glimlachte, terwijl tranen in mijn ogen opwelden, en trok hem in een stevige knuffel.

POV Tony
Het was simpel. Silferina zou een pijl schieten naar een van de kamers waar de Emaranen zich bevonden en dan zouden we maar hopen dat Tigerai de boodschap zou ontvangen en zou komen. Ik zou hem volgen, aangezien ik het beste was in sluipen, en kijken of hij de route wel goed volgde en inderdaad een escorte mee zou nemen. Het was puur geluk dat ik Will zag, die Tigerai als een schaduw volgde. Ik gaf het meteen door aan Robert, die me al op zat te wachten aan het einde van de route. Die grijnsde en zei dat ik hem 'uit moest schakelen', om de verrassing dramatischer te maken. Silferina zou het een geweldig idee hebben gevonden, maar zij was er niet, druk bezig met Geldar in de gaten houden terug in het kamp. Dat was immers onderdeel van haar deal met Robert en de rebellen. Dus verstopte ik me in de bosjes tot ze ons bereikten en wist wonder boven wonder Will ook nog eens te pakken te krijgen. De knuffel kwam wel onverwacht, maar ik was ook blij om hem weer terug te zien. Dus knuffelde ik hem terug. Toen we weer loslieten zag ik dat Wills ogen waterig waren, maar met een paar knipperen was dat ook weg. "Ik ben blij dat je het goed maakt," zei hij. Ik grijns. "Ik ook. We hebben een aantal nare dingen meegemaakt, maar we hebben ons erdoorheen geslagen." "We?" vroeg Tigerai, hoopvol. Dian voegde zich bij ons en observeerde Robert even. "Wie is dit?" "Ik ben de rebellenleider," zei Robert, terwijl hij zijn hand naar Dian uitstak. "Robert, aangenaam." "Dian," zei Dian terwijl hij Roberts hand schudde. "Dus jullie zijn de rebellen waar koningin Esmeralda het over had." "We kunnen meer bespreken in het basiskamp, waar we ondertussen alle troepen aan het verzamelen zijn." Robert glimlachte naar Tigerai. "En daar zal je je echte verrassing vinden."

POV Silferina
Oppassen was erg vervelend, vooral als degene op wie je paste niks anders deed dan bij anderen zitten om strategie te bespreken en informatie te geven aan de rebellen. Geldar was saai om op te passen wat dat betreft, maar ik had het beloofd. Ik vroeg me af hoe het Tony ondertussen verging. Had hij Tigerai al weten te onderscheppen? Of was mijn broer niet op komen dagen? Dat klonk niet als hem, maar het kon zijn dat Emaraanse soldaten het hem verboden hadden of hij om een andere reden het kasteel niet kon verlaten. Adam kwam de tent binnen. "Ze zijn er Silferina. Ik let wel even op Geldar." Geldar keek even op bij het horen van zijn naam, maar ging toen weer door met discussiëren. Ik knikte en verliet de tent, om dan naar de hoofdtent te lopen. Voor de flap bleef ik even staan. Binnen hoorde ik Tony, die met iemand aan het praten was over wat hem overkomen was en hoe hij bij de rebellen terecht was gekomen. Hij kwam net op het punt waarop hij Robert ervan ging overtuigen om mij te redden, hoe moeilijk dat ook zou zijn. Dat moment besloot ik te gebruiken om de tent binnen te komen, voorzichtig. Zoals verwacht zat Tigerai in een van de stoelen, net als wat Emaraanse soldaten waaronder Dian, wiens gezicht oplichtte toen hij mij zag. Wat ik alleen niet aan had zien komen, was dat Will er ook zat, tegenover Tony. "Oh, dat is onverwacht," zei ik, terwijl Tigerai opsprong en naar mij toe rende. Ik zette me schrap, maar Tigerai tilde me op bij het knuffelen, dus was er niet echt iets om me op voor te bereiden. Oh, en hij huilde. "Hoi broer," fluisterde ik. "Ik leef nog." "Wil je dat nooit meer doen?" Ik wist waar hij op doelde, maar bleef stil tot hij me neerzette. "Ik kan niks beloven," zei ik toen, voor ik ook een knuffel van Will kreeg, en een van Dian. "Wel, nu de reünie over is..." Ik keek de anderen aan. "Laten we het er eens over gaan hebben hoe we de Baas gaan verslaan."

De Grijze Jaagster, boek 5, OntvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu