Hoofdstuk 18

70 6 0
                                    

POV Silferina
Blijkbaar was het me na die nachtmerrie toch gelukt weer in slaap te vallen, want ik werd wakker gemaakt door Geldars geroep. "Wakker worden!" Ik kijk hem humeurig aan. "Lekker geslapen?" Hij klonk sarcastisch. Ik grom. "Hier." Geldar houdt me een kom soep voor. "Eet." Hoewel ik me hongerig en uitgeput voelde, wilde ik het niet aannemen. Ik schudt mijn hoofd. "Ik heb geen honger." Geldar zucht. "Ik ga je niet vergiftigen hoor..." "Alsof dat me wat uit zou maken." Geldar zucht. "Oké, luister. Ik moet je wat zeggen." "Dat het je spijt?" Ik kijk hem kwaad aan. "Dat je heel veel spijt hebt, zoveel zelfs dat je me vrijlaat zodat ik niet in gevangenschap hoef te sterven?" "Nee, dat niet..." "Dan maakt het me niets uit." Ik kijk weg. Geldar zucht geïrriteerd. "Normale mensen die ik breek zijn zo lusteloos dat ze niet eens willen bewegen tenzij ik het van ze vraag. Jij doet dat niet." "La la la la. Ik hoor je niet." "Jij wordt gewoon irritant als je gebroken bent. Is dat het Emaraanse in je?" "La la la." "Luister-" "La." "Ik-" "La." "Silferina, ik-" "La!" roep ik door hem heen. Geldars gezicht is rood geworden van woede. "Hou op!" "La!" "Ik wil je wat vert-" "La!" "Silferina van Emara!" "La la la la la!" roep ik. "WIL JE NU VOOR EEN KEER EVEN JE MOND HOUDEN!" buldert Geldaar, nu paars van woede. "Nee." zeg ik rustig. Dan begin ik mijn laarzen te bestuderen. "Volgens mij heb ik jou nu gebroken." Geldar kijkt me een tijdje met samengeknepen ogen aan. "Ik vraag me echt af wat hij in je ziet, op het feit na dat je er goed uit ziet." Ik trek mijn wenkbrauw op. "Doe nu maar niet alsof ik het niet door had! Jullie zaten elke keer als jullie samen waren te knuffelen en praten, hij stelde je zelfs gerust als je verdrietig was. Wat ziet hij in je?" Ik haal mijn schouders op. "Wat zie jij dan in hem?" Geldar knielt voor me neer. "Dat wil ik eigenlijk ook wel weten, voor er iets van een bruiloft komt en ik opeens zeven kleinkinderen heb." Ik denk even na. Dan frons ik mijn wenkbrauwen. "Voor jíj zeven kleinkinderen hebt?" Geldar blikte of bloosde niet. "Wat zie jij in Tony? Misschien ziet hij wel hetzelfde in jou." "Pardon? Even terug. Hoezo is er een verband tussen onze trouwerij en zeven kleinkinderen. Niet dat ik zoveel kinderen wil, maar even serieus." Geldar trekt zijn wenkbrauw op. Dan begint het me te dagen. "Nee..." Ik kan van ongeloof geen woord uitbrengen. "Nee... Dat kàn niet waar zijn." Geldar staat grimmig op. "Jawel prinses." Hij loopt de tent uit. "Dat kan wel waar zijn." Leo, die buiten stond, keek hem een beetje verbaasd aan, voor hij mij meenam naar het paard toe. Ik ging zonder te protesteren met hem mee. Hoe kan dat? Het kan gewoon niet! Ik kijk even naar Geldar, en hoe langer ik kijk, hoe meer overeenkomsten ik tussen de twee zie. Dezelfde bruine ogen, dezelfde koppige blik, dezelfde bouw een beetje... Ik kijk weer weg. Maar Tony's vader was dood! Dat had Joris ons gezegd. Ik kijk weer naar Geldar. Aan de andere kant... Hij was er wel een beetje vaag over. Maar dan nog, wie ontvoerd nu zijn eigen zoon? Ik trek mijn neus op. Dat doet toch niemand? Leo zet me op het paard en de stoet zet zich weer in beweging. Ik bleef ongelovig voor me uit staren. Nee, het kan gewoon niet. Geldar kan nooit Tony's vader zijn.

POV Tony
Terug in het rebellenkamp werd ons eerst de huid vol gescholden door Robert. "Wat dachten jullie? Zomaar even weglopen? Weet je hoeveel zorgen ik me heb gemaakt?" Hij schudt zijn hoofd. "Nee, ik wil geen antwoord. Maar man, doe dit niet weer oké?" Adam keek een beetje beschaamd naar beneden, maar ik hield mijn hoofd de hele tijd opgeheven. "Ben je klaar?" vraag ik zacht, na een korte stilte. Robert trekt zijn wenkbrauw op. "Nee, maar als ik niet nu stop zijn we om middernacht nog niet klaar." "Mooi, want ik heb een voorstel." Ik leg hem uit wat ik en Adam hadden gedaan in de nacht en wat het plan was om Silferina te bevrijden. "Het moet te doen zijn, niet? Ze zitten opgesloten tussen het water, en anders hebben ze de weg vol valstrikken die ze moeten vermijden. Oponthoud en zenuwen krijgen ze daardoor wel." Robert kijkt me een paar tellen ongelovig aan. "Wil je haar zo graag bevrijden?" Ik knik vastberaden. "Maar... Waarom? Betekent ze zoveel voor je? Die Silferina?" Ik knik opnieuw, iets verlegener dit keer. "Ja." Adam kijkt weer naar de grond. "Wel. Als je het zo graag wil." Robert krabt zich over zijn achterhoofd. "Beschrijf haar eens." Ik kijk hem verbaasd aan. "Waarom?" "Voor we de verkeerde meenemen. Als we dit gaan doen moeten we het wel goed doen, niet?" Robert grijnst. Ik knik een paar keer en beschrijf hoe Silferina eruit ziet. Voor ik er erg in heb begin ik ook te beschrijven hoe ze is en doet, hoe slim ze is en hoeveel ze wel niet van wapens weet. "Ik verbaasde me er altijd over dat ze zo goed was met wapens." vertel ik. "Ik had nog nooit iets anders dan een kruisboog of zwaard aangeraakt voor ik bij Will in de leer ging. Silferina wel, en ze deed het erg goed." Ik glimlach vertedert. "Dus, om een lang en onnodig verhaal kort te maken, ze heeft bruin haar, blauwe ogen, haar vaak in een vlecht of staart, dezelfde outfit als jij ongeveer en een hele portie moed, koppigheid en wapenkunde?" vat Robert het samen. Ik knik weer. Adam verontschuldigt zich en gaat de tent uit. Robert kijkt hem even bezorgd na, maar besloot het er maar hij te laten. "Goed. Ik zie niet waarom we het niet kunnen proberen, vooral als het om een prinses gaat deze keer. Misschien kan haar leger ons helpen in onze strijd." Daar had ik nog niet aan gedacht. Mijn gezicht betrekt weer. "Ja, maar het kan een tijdje duren voor het leger hier is. Laten we er vanuit gaan dat het een week duurt voor een boodschapper daar aankomt, dan een dag of twee voor de soldaten om zich klaar te maken en dan een week voor ze hier zijn, en dan zijn wij waarschijnlijk al wel weer verder getrokken." "Maak je geen zorgen." Robert klopt me op mijn arm. "We moeten je vriendin waarschijnlijk even uit laten rusten voor we verder trekken. Bovendien, de rebellen moeten zich ook verzamelen. Dit is niet het enige kamp." "Nee?" "Nee. Ik totaal zijn er vier rebellenkampen, waarvan dit er eentje is." Robert grijnst. "Het duurt wel even voor wij georganiseerd en wel bij elkaar zijn. Geen twee weken, maar wel een tijdje." Hij loopt het kamp uit en begint het plan uit te leggen aan zijn naaste rebellen. Ik gaap en loop naar mijn tent toe. Een hele nacht niet slapen maakt je moe, maar de gedachte dat ik Silferina ging bevrijden fleurde me op. Lang genoeg in ieder geval om in een vredige slaap te vallen.

De Grijze Jaagster, boek 5, OntvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu