POV Baas
Ijsberen. Heel veel meer kan ik op dit moment niet doen. Ijsberen, ijsberen en nog eens ijsberen. Boos schop ik tegen de poot van mijn bureau aan. Waarom is Geldar nog niet terug met de prinses en haar vriendje? Ik had hem gevraagd ze mee te nemen, en hij zou vandaag of gisteren aan moeten komen! Ik ga voor het raam staan en kijk naar buiten, naar de wijde vlakte van bos die om het kasteel heen ligt. Misschien waren mijn verdenkingen echt correct. Ik wist al langer dan zijn bandietenbende me niet trouw was, dus zond ik hem expres op deze missie. Als het zou falen, had ik meer dan genoeg bewijs om hem ervoor op te laten hangen. Of beter nog, om hem te gebruiken voor de Spelen... Grijnzend draai ik me weer om en ga ik aan het bureau zitten. Zou hij zijn vaderlijke gevoelens weg kunnen drukken om mij trouw te blijven? Of is dit het moment dat hij knapt, waarop hij me uit gaat schelden voor leugenaar en weet-ik-veel-wat omdat ik hem wijs had gemaakt dat zijn zoon dood was. Ik wist toen hij wegging dat de naam Tony honderd maal door zijn hoofd stuiterde, omdat het een naam was die dierbaar voor hem is. Even zouden mijn leugens vast blijven plakken, maar al helemaal nadat Geldar de jongen zou hebben gezien zou hij weten dat ik loog. En dan begint het spelletje pas echt, want wat moet hij dan doen? Oh, ik had er alles voor over gehad om daarbij te mogen zijn, om in zijn hoofd te kunnen kruipen en te kijken wat voor een gedachten daar allemaal rondvlogen. Maar helaas, ik moet hier blijven om alles op orde te houden en de laatste eindjes van mijn plan te realiseren. Het is echt jammer dat ik Araluen nog niet te pakken heb, want dan was ik een stap dichter bij totale overheersing, over de hele wereld... Ik krijg kippenvel bij de gedachte alleen al. Zou het kunnen? Een iemand die over beide continenten heerst? Ik denk dat ik mijn mensen dan al helemaal goed moet uitzoeken, want als er dan mensen bij zitten die me niet trouw zijn kan het een beetje vervelend worden. Maar misschien is het mogelijk, totale overheersing. Heel misschien.POV Silferina
Een paar dagen later zijn we de brug overgestoken en zit ik op een ezel, die door Tony vastgehouden werd. Door mijn uithongering ben ik nog steeds zwak, maar het gaat al wel heel veel beter met me. Ondanks dat willen Tony en Adam me nog niet laten lopen. "Je moet rusten." zegt Adam dan. "Wat hij zegt." beaamt Tony. Het irriteert me, maar ik ga er niet tegenin. Ik weet dat ze het doen omdat ze om me geven, dus kan ik het beter even laten begaan en dan bewijzen dat ik hun zorgen niet nodig heb omdat ik het zelf wel kan. Aan de andere kant... Het is wel leuk om zo verzorgd te worden. "Over een dag zijn we bij het kasteel en ontmoeten we de rest van de rebellen." meldt Robert ons. "Oké." antwoordt Adam. En Robert loopt weer door.POV Tony
Silferina kijkt Robert na als hij weer wegloopt. Ze ziet er al heel wat sterker uit dan eerder, maar nog lijkt ze fragiel en wordt ze sneller moe dan ze toe wil geven. Haar ogen glimmen, maar de glinstering die ze voor de ontvoering had was nog niet terug gekomen. "Straks gaan we de rest ontmoeten en een plan maken." zegt Adam, waarmee hij m uit mijn gedachten op laat schrikken. "Om er dan voor eens en voor altijd mee klaar te zijn. Tirakné is van ons, en dat gaat ze ook weer worden." Het vuur in Adams ogen deed me denken aan Silferina's vuur als ze ergens over sprak wat haar passie aansprak, of haar liefde voor Emara of haar vrienden. Silferina glimlachte naar hem. "En wij gaan je helpen. Als grijze jagers worden we getraind in het bedenken van plannen, en misschien kunnen we als buitenstaanders met een aantal dingen komen waar jullie nooit aan zouden denken." Ze sluit haar ogen en geniet even van stilte voor ze ze weer opent en enorm begint te grijnzen. "En als jullie onze hulp niet willen, krijgen jullie toch! Dat is wel het minste dat we kunnen doen nadat jullie ons gered en geholpen hebben van die bandieten." Even ging er een steek door mijn hart, omdat mijn vader blijkbaar ook bij de bandieten zit. Maar dan glimlach ik ook en knik naar Adam, die ons een beetje beduusd aankijkt. "Maar natuurlijk nemen we jullie hulp aan!" roept die. "We zouden echt gek moeten zijn om dat niet te doen! Man, Tony's plan om de brug kapot te maken was eigenlijk de eerste waarbij we echt schade aan hebben kunnen brengen, anders dan troepen uitdunnen. Alleen een idioot zou jullie hulp dan niet meer willen." Silferina grijnsde breder. "Wel, voor het geval dat jullie bij die gekken zouden horen zei ik het enkel even. Want ik bedoel, Tony is niet perfect, en dat plan met de brug? Waarschijnlijk meer geluk dan echt bekwaamheid." "Hé!" protesteer ik, maar ik begin wel te lachen als Silferina en Adam ook beginnen te lachen. Ik ben echt blij dat Sil nog oké is en dat we weer herenigd zijn. Dat maakt deze zaak heel wat gemakkelijker, en thuiskomen zal nu ook leuker zijn. Want nadat we deze mensen hebben geholpen kunnen we veilig naar huis vertrekken en onze vrienden weer in onze armen sluiten. En daar kijk ik nu meer naar uit dan wat dan ook.POV Adam
Hoe ze dat doet weet ik niet, maar op de een of andere manier weet Silferina Tony altijd aan het lachen te maken, wat ze ook zegt. En hij haar ook. Maar zijn lach is zo mooi om te horen... Ik hoop dat ik ooit ook iemand vindt die me zo gelukkig kan maken als zij dat elkaar maken. Maar als ik naar Tony's lachende gezicht kijk, weet ik dat het nog een hele tijd zal duren voor ik zoiets weer zal voelen. Tot die tijd zal het knagende gevoel in mijn hart blijven en kan ik beter gewoon genieten van de gebeurtenissen om me heen dan dat ik me weer op de liefde concentreer. Ik weet dat het pijn zal doen, ik weet dat ik me er tijdje triest over zal voelen, maar ik weet ook dat ik er wel weer overheen kan komen. En wat pap er ook over mag denken, ik blijf geloven dat zelfs ik liefde kan vinden. En soms is een sprankje hoop genoeg om te overleven.
JE LEEST
De Grijze Jaagster, boek 5, Ontvoerd
FanficIk probeer te rennen terwijl ik meegesleurd wordt door de blonde jongen met groene ogen, maar mijn bont en blauwe lichaam was zo stijf als wat en ik struikelde vaker dan dat ik wegrende. Ik wilde wel weg, weg van dit kamp van kidnappers, naar Emara...