Hoofdstuk 3.

63 5 0
                                    

(pov Jason)

"Mijn lieve Naedriene kom ik maar zeggen hoeveel ik van je hou. In ieder levend wezen voel ik jou kracht en zie jou gezicht. Was je maar de mijne dan was ik nu de gelukkigste man in Ambaros." zeg ik hardop en kijk door de spiegel naar haar gezicht. "Het duurt niet lang meer. Spoedig ben je van mij"

(pov Evanlyen)

De laatste bel gaat en ik sprint het lokaal uit de gang door naar buiten "Ohh shit,"roep ik en ik sprint terug naar binnen naar lokaal A212. Voorzichtig klop ik op de deur en hoor mevrouw Ten Berge zeggen "Kom binnen," "Mevrouw het spijt mij maar mijn moeder belden en ik moet naar de tandarts toe," lieg ik snel. "Als je morgen een briefje meeneemt met een bevestiging is het goed. Maar dan haal je het morgen in, begrepen juffrouw Williams?" scherpt ze mij toe. "Ja mevrouw,"antwoord ik braaf terug en snel dan naar de fietsenstalling.

Snel kijk ik of ik Liam nog ergens zie. "Gelukkig hij is er niet,"denk ik en met een gerust gevoel fiets ik weg. Als ik bij het bos aankom sluit ik mijn ogen en snuif de geur van thuis op, want alleen hier voel ik mij thuis. Ik gil en val met een harde klap tegen de grond. Ik schud een keer met mijn hoofd en voel een warme straal langs mijn gezicht lopen. voorzichtig veeg ik met mijn hand langs mijn gezicht "Bloed heb ik weer,"mompel ik. Ik draai me om en kijk recht in twee grijnzende ogen. Mijn lichaam krimpt in één "Liam,"zeg ik geschrokken en ga daarna snel staan. Achter hem duiken twee schimmen op uit de bosje maar ik trek mij er niks van aan. De enige die mijn aandacht nu krijgt is Liam, want mensen zoek het woord slecht op in het woordenboek en erachter staan Liam.

"Wat moet je Liam,"zeg ik zelfverzekerd althans ik hoop dat het zo klinkt. "Zo zo het losertje denk dat ze stoer kan doen,"zegt Liam spottend. "Dat zullen wij haar wel afleren, hé jongens,"zegt hij en op dat moment komen de twee schimmen dichterbij. Lichtelijk raak ik in paniek als ik zie wat zij in handen hebben, namelijk twee messen. Ik doe een stap achteruit in de hoop te kunnen vluchten, maar helaas Liam heeft het door. "Jij dacht dat je kon ontsnappen," zegt hij en grijpt mij ruw beet. "Laat mij gaan Liam, alsjeblieft laat me gaan" zeg ik met tranende ogen. ""Jij gaat met ons mee," fluistert hij in mijn oor. Het lijkt als of mijn lichaam is versteend, het enige waar ik aan kan denken is "Waarom ik?" dan wordt alles zwart.

Langzaam open ik mijn ogen alles is nog wazig maar naar een paar keer knipperen wordt het beeld  scherper en stukje bij beetje komt mijn geheugen terug. Mijn fiets...Liam...maar waar ben ik nu? Ik probeer me te bewegen en nu pas merk ik dat ik wordt gedragen. "Ze is wakker,"hoor ik Derk roepen en vervolgens wordt ik op de grond gegooid. "Aaauuuuw,"roep ik luid en ik hoor een paar vogels opvliegen. Snel kijk ik om mijn heen en spits mijn oren vogels... de wind die ruist...de geur van hout normaal is dit het fijnste wat er is, maar nu. Nu heb ik alleen maar oog voor de mensen die mij dit aan doen en als ik omhoog kijk kijk ik recht in drie grijnzende gezichten. Drie mensen die niets anders willen dan mij het leven zuur maken. "Zullen we dan maar jongens,"zegt Mike opgewonden. "Ik dacht dat je het nooit zou zeggen,"antwoord Derk terug. Rustig lopen de drie jongens op mij af en te laat merk ik wat zij in hun handen hebben. "Neeeeeee,"roep ik en ik krimp in één. Maar het heeft al geen zin meer en Mike snijdt het mes grof in mijn been. Ik voel het bloed er uit stromen en een golf van misselijkheid gaat door mij heen.

En zo bleef het twee uur door gaan, twee langen uren. Ik rol mezelf op tegen een en begin zacht de snikken, het loopt al snel over in dikke tranen. Het enige waar ik nu aan kan denken zijn hun lachende gezichten. De gezichten van de mensen die mijn laatste beetje zelfvertrouwen hebben weg gevaagd. "Was ik maar daar," zucht ik door het huilen heen. "Dat is"de enige plek waar ze mij accepteren om wie ik ben. Ik wist dat deze dag zou komen. Ik moet gaan naar daar waar ik thuis hoor." en met die gedachte sta ik op en strompel naar huis "Ik zal ze maar gedag zeggen." Als ik de hekken van onze tuin zie stapt er een schim uit het huis. Een golf van duizeligheid overspoelt mijn hoofd "Mam,"gil ik met mijn laatste adem en voel de kracht uit mijn lichaam wegzakken. "Evanlyen," hoor ik mijn moeder nog schreeuwen. Dan wordt alles zwart....

My Sisters World (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu