Hoofdstuk 18

90 5 3
                                        

Met zijn lichaam nonchalant tegen de muur geleund kijkt hij me met een lege blik aan. Hij zet zich van de muur af en komt met langzame stappen naar me toegelopen, waarna hij tegenover mij plaatsneemt op de bank.

Ik ben boos op hem, maar wil dat niet laten merken. Daarom houd ik mijn gezicht zo neutraal mogelijk terwijl ik hem aankijk. "Dus... ga je nog spreken of wat?" zeg ik ongeduldig. Deze dag was een hel voor me. Ik ben nog steeds prikkelbaar en hou mijn hart vast voor wat er gaat komen.

Hij opent zijn mond om te spreken, maar sluit 'm dan vrijwel meteen. Een alles behalve fijne stilte volgt, waarin ik zijn houding nauwlettend in de gaten houdt. Hij is zenuwachtig.

"Nou?" zeg ik nu, maar dit keer geïrriteerd.

Ik sta gefrustreerd op met het idee naar mijn kamer te gaan. Hij zoekt het maar lekker uit. Als ik net de trap op wil lopen word ik bij mijn arm getrokken. Hij trekt mijn arm naar zich toe, waardoor onze gezichten recht tegenover elkaar staan. Zijn hand hangt nu losjes over mijn middel heen, en ik voel dat mijn lichaam in vuur en vlam staat van deze aanraking.

Mijn humeur slaat meteen om en zenuwachtig kijk ik weg van zijn ogen.
Hij lift mijn kin zachtjes op met zijn vinger en zorgt er dan voor dat ik wel in zijn ogen moét kijken. Als ik in zijn ogen kijken zie ik allerlei emoties. Verdriet, angst, wanhopigheid en.... liefde?

Helemaal gehypnotiseerd kijk ik nog steeds in zijn fel groene ogen, die mij evenals aankijken. Met een tedere blik aait hij met zijn duim over mijn wang en vrijwel meteen doe ik mijn ogen dicht door de aangename aanraking.

Geschrokken doe ik een stap naar achter en kijk ik Aiden met grote ogen aan. Hij kijkt verbaasd en teleurgesteld terug. Zijn armen hangen slapjes naast zijn lichaam. Verloren staat hij erbij.

Het is alsof ik elke keer dat ik met Aiden ben een stapje verder over mijn grens ga. Dit kan niet. Hij is ten eerste een jongen, ten tweede niet eens moslim, en ten derde geen mahram*.

Alles wat ik deze dagen heb opgehoopt komt er nu uit en de eerste traan vindt als zijn weg naar beneden. Ik doe mijn handen voor mijn gezicht zodat Aiden het niet ziet en draai me weg van hem.

Aarzelende stappen klinken achter me. "Sara, het s-spijt me," zegt Aiden stotterend. Hij stottert nooit en is altijd zelfverzekerd.

Desondanks blijf ik koppig met mijn rug naar hem toegekeerd staan. "Sara," probeert hij nog een keer, maar dit keer met een gebroken stem. Ik draai me meteen om en kijk hem met een betraand gezicht aan. Hij wilt een stap naar voren doen, maar ik houd mijn hand waarschuwend in de lucht.

Met diezelfde hand veeg ik dan mijn tranen weg, en gebaar hem dat we naar mijn kamer moeten. Eenmaal op mijn kamer ga ik zitten op mij bed en hij op enige afstand naast mij.

"Spreek," zeg ik afstandelijk, terwijl ik voor me kijk. Het is alsof ik vandaag helemaal veranderd ben. Ik ben ondanks de situatie altijd vriendelijk en geduldig, maar nu heeft alles z'n maximum bereikt. Aiden merkt het en begint dan snel met praten.

Voorzichtig leidt hij zijn verhaal in. "Zoals je misschien hebt gemerkt was ik vandaag niet op school"

Ik knik, maar kijk nog steeds voor me.

"Ik was gisteravond ook niet thuis," zegt hij daarna.

Hij kijkt me peilend aan, maar weeral weiger ik hem aan te kijken.

"Je verdient het om te weten wat er is gebeurd de laatste paar dagen en wat ik je nu ga zeggen weet niemand behalve mijn moeder"

Hij neemt even een grote hap adem en begint dan te vertellen.

"Toen ik nog in mijn vorige woonplaats leefde was mijn leven niet altijd... " hij aarzelt wat voor woord hij moet gebruiken "...rooskleurig"

-------------------------------------------------------

Benieuwd naar de donkere periode in het leven van Aiden? 😏

Klik op dat sterretje en laat een reactie achter als je graag het volgende hoofdstuk wil lezen. Die staat namelijk al klaar... *lacht geheimzinnig*

The NeighbourWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu